16
Toerentalregeling
De analoge ingang geeft de toerental- (frequentie) referentie voor de ACS50. De samenhang tussen de analoge ingang en de referentie
hangt af van de instelling van de DIP switches zoals hieronder aangegeven. De uitgangsfrequentie volgt de referentie-veranderingen
zoals gedefinieerd door de ACC/DEC potentiometer.
Hoge frequentie modus UIT (standaard)
f
f
N
a
b
0
2 V
20 mA
4 mA
DIP switch instellingen:
HI FREQ = UIT
AI OFFSET = UIT (curve a) of AAN** (curve b)
MOTOR NOM FREQ = 50 of 60 Hz
De uitgangs-frequentie is begrensd tot de
gekozen nominale frequentie van de motor.
* Gebruik de AI jumper voor het kiezen van een spanning- of stroomsignaal. Zie pagina 14.
** Om de omvormer te beschermen tegen analoge ingangssignaal-verliezen, valt de omvormer in fout als de waarde van het signaal
onder 2 V (4 mA) zakt.
Ingang*
10 V
[V, mA]
DIP switch instellingen:
HI FREQ = AAN
AI OFFSET = UIT (curve a) of AAN** (curve b)
MOTOR NOM FREQ = 50 of 60 Hz
De werkelijke uitgangsfrequentie is begrensd tot een waarde tussen f
door de HI FREQ potentiometer. De potentiometer heeft geen effect op de schaling
van de analoge ingang.
Hoge frequentie modus AAN
f
frequentie-referentie
f
+ 70 Hz
N
f
N
a
b
0
2 V
4 mA
uitgangsfrequentie limiet
Ingang*
10 V
[V, mA]
20 mA
N
en f
+ 70 Hz
N