Hoofdstuk 3: Installatie
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het leggen van de transducer kabel naar
het ST60+ Diepte instrument:
• Als de kabel door het dek moet worden gevoerd, moet u een geschikte kabel-
doorvoering gebruiken.
• Gebruik voor het doorvoeren van kabels door gaten altijd een doorvoerring,
om schuren van de kabel te voorkomen.
• Grote kabellengten vastzetten, zodat die geen gevaar opleveren.
• Kabel niet door een ruim heen leggen.
• Indien mogelijk kabels uit de buurt van TL-buizen, motoren en radiozend-
apparatuur leggen, omdat die storing kunnen veroorzaken.
• De transducerkabel is voorzien van stekkerhulzen voor directe aansluiting
aan de achterkant van het instrument. Deze moeten soms worden verwij-
derd, bijvoorbeeld om de kabel door een smalle opening te voeren. Extra stek-
kerhulzen zijn meegeleverd om opnieuw aan de kabel te monteren. Om een
goede aansluiting te verzekeren, vouwt u de draadvezels naar achteren zoals
getoond in de volgende afbeelding bij (a), voordat u de draad in de stekker-
huls steekt (b). De draadvezels mogen niet buiten de achterkant van de iso-
latie van de stekkerhuls uitsteken. Knijp vervolgens de stekkerhuls op de
kabelader vast.
Aansluiten van het instrument
Opties voor aansluiting
Het ST60+ Diepte instrument kan worden aangesloten:
• als 'stand-alone' master instrument, direct aangesloten op de diepte trans-
ducer,
• als SeaTalk repeater,
• om als repeater en master te kunnen fungeren, door aansluiting op zowel
transducer als SeaTalk.
Bij aansluiting van instrumenten op SeaTalk is geen afzonderlijke stroomtoevoer
nodig. Als een SeaTalk systeem met stuurautomaat uitgerust is, wordt de voeding
van het systeem door de stuurautomaat geleverd.
50 mm
(a)
(b)
3 mm
21
6 mm
D4467-6