19.3 Transmissiebedrading aansluiten
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B
VRV IV+ warmtepomp
4P546228-1B – 2020.10
b Interne transmissiebedrading (Q1/Q2)
c Plastic beugel
d Lokaal geleverde klemmen
De bedrading van de binnenunits moet worden aangesloten op de klemmen F1 / F 2
(In-Out) op de printplaat in de buitenunit.
Aanhaalmoment voor de schroeven van de klemmen van de transmissiebedrading:
Schroefmaat
M3,5 (A1P)
Installatie met één buitenunit
A1P
F
F
F
F
Q
Q
F1
1
2
1
2
1
2
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
e
a
F1 F2
b
c
F1 F2
a Printplaat buitenunit (A1P)
b Gebruik de geleider van een mantelkabel (2-dradig) (geen polariteit)
c Klemmenstrook (lokaal te voorzien)
d Binnenunit
e Buitenunit
Installatie met meerdere buitenunits
a
A1P
F1 F2 F1 F2 Q1 Q2
e
f
a Unit A (master-buitenunit)
b Unit B (slave-buitenunit)
c Unit C (slave-buitenunit)
d Transmissie master/slave (Q1/Q2)
e Transmissie buiten/binnen (F1/F2)
f Transmissie buitenunit/ander systeem (F1/F2)
INFORMATIE
Units van de U-reeks kunnen het koelmiddelcircuit niet delen met units van de T-
reeks. Units van de U-reeks en van de T-reeks kunnen wel elektrisch worden
aangesloten via F1/F2.
▪
De bedrading tussen de buitenunits in hetzelfde leidingsysteem moet worden
aangesloten op de klemmen Q1/Q2 (Out Multi). Als de draden op de klemmen
F1/F2 worden aangesloten, zal het systeem slecht werken.
F2
F1
F2 Q1 Q2
d
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
b
c
Q1 Q2
Q1 Q2
d
d
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19
Elektrische installatie
|
Aanhaalmoment (N•m)
0,8~0,96
123