Download Print deze pagina

Advertenties

RYYQ8U7Y1B*
RYYQ10U7Y1B*
RYYQ12U7Y1B*
RYYQ14U7Y1B*
RYYQ16U7Y1B*
RYYQ18U7Y1B*
RYYQ20U7Y1B*
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
VRV IV+ warmtepomp
RYMQ8U7Y1B*
RYMQ10U7Y1B*
RYMQ12U7Y1B*
RYMQ14U7Y1B*
RYMQ16U7Y1B*
RYMQ18U7Y1B*
RYMQ20U7Y1B*
RXYQ8U7Y1B*
RXYQ10U7Y1B*
RXYQ12U7Y1B*
RXYQ14U7Y1B*
RXYQ16U7Y1B*
RXYQ18U7Y1B*
RXYQ20U7Y1B*

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Daikin RYYQ8U7Y1B Series

  • Pagina 1 Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp RYYQ8U7Y1B* RYMQ8U7Y1B* RXYQ8U7Y1B* RYYQ10U7Y1B* RYMQ10U7Y1B* RXYQ10U7Y1B* RYYQ12U7Y1B* RYMQ12U7Y1B* RXYQ12U7Y1B* RYYQ14U7Y1B* RYMQ14U7Y1B* RXYQ14U7Y1B* RYYQ16U7Y1B* RYMQ16U7Y1B* RXYQ16U7Y1B* RYYQ18U7Y1B* RYMQ18U7Y1B* RXYQ18U7Y1B* RYYQ20U7Y1B* RYMQ20U7Y1B* RXYQ20U7Y1B*...
  • Pagina 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Algemene veiligheidsmaatregelen Over de documentatie..............................1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..................Voor de gebruiker ................................Voor de installateur ................................ 1.3.1 Algemeenheden ............................. 1.3.2 Plaats van installatie ............................1.3.3 Koelmiddel ..............................1.3.4 Pekel................................11 1.3.5 Water ................................12 1.3.6 Elektrisch.................................
  • Pagina 3 Inhoudsopgave 6.4.3 Koelmiddelleidingen leggen ........................... 53 6.4.4 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten....................53 6.4.5 Installatie van de leidingset voor meerdere aansluitingen ................54 6.4.6 Meerdere buitenunits: Uitbreekopeningen....................55 6.4.7 Koelmiddelaftakset aansluiten........................55 6.4.8 Bescherming tegen verontreiniging....................... 55 6.4.9 Het uiteinde van een buis solderen ....................... 56 6.4.10 Gebruik van de afsluiter en servicepoort.......................
  • Pagina 4 Inhoudsopgave Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud........................117 9.2.1 Elektrische gevaren voorkomen........................117 Over de servicestand ..............................118 9.3.1 Gebruik van de vacuümstand......................... 118 9.3.2 Koelmiddel aftappen ............................118 10 Opsporen en verhelpen van storingen 10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen ......................120 10.2 Problemen op basis van storingscodes oplossen......................
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 19.2.5 Symptoom: De luchtstroomrichting stemt niet overeen met de instelling ..........165 19.2.6 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit) ................165 19.2.7 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit, buitenunit) ............165 19.2.8 Symptoom: Op de gebruikersinterface staat "U4" of "U5", de unit stopt, en start weer na enkele minuten ................................
  • Pagina 6 Algemene veiligheidsmaatregelen 1 Algemene veiligheidsmaatregelen 1.1 Over de documentatie ▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen. ▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd. ▪...
  • Pagina 7 Algemene veiligheidsmaatregelen Symbool Verklaring Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie. Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds- en servicewerkzaamheden uit te voeren. Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
  • Pagina 8 Daikin gemaakt of goedgekeurd werden. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). VOORZICHTIG Draag...
  • Pagina 9 Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan. VOORZICHTIG ▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit. ▪ Zit, klim of sta NIET op de unit. OPMERKING Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
  • Pagina 10 Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm. OPMERKING Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast. WAARSCHUWING Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
  • Pagina 11 Algemene veiligheidsmaatregelen ▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid. ▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
  • Pagina 12 Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering. 1.3.5 Water Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing. OPMERKING Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU-richtlijn 98/83 EC.
  • Pagina 13 Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij het losmaken van de voedingskabel moeten de stroomvoerende draden vóór de aarding worden losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
  • Pagina 14 ▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A –...
  • Pagina 15 Over de documentatie RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A – 2019.10...
  • Pagina 16 Over de doos 3 Over de doos 3.1 Overzicht: Over de doos In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd. Het bevat informatie over: ▪ Uitpakken en behandeling van de buitenunit ▪...
  • Pagina 17 Over de doos ▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld. 3.2 De buitenunit uitpakken Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit: ▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter verwijdert. ▪...
  • Pagina 18 Over de doos 1× 1× 1× 1× 1× REQUEST FOR THE INDICATION OF INSTALLATION INFORMATION REQUEST FOR THE INDICATION OF ADDITIONAL REFRIGERANT CHARGING AND LEAK DETECTION OPERATION RESULT BE SURE TO FILL OUT THE BLANKS, WHICH ARE NEEDED FOR AFTER-SALE SERVICES. 1.
  • Pagina 19 Over de doos 3.5 Transportbeveiliging verwijderen Alleen voor 14~20 HP OPMERKING Als de unit wordt gebruikt zonder eerst de transportbeveiliging te verwijderen, kunnen er abnormale trillingen of geluiden worden geproduceerd. De transportbeveiliging over de poot van de compressor die de unit beschermt tijdens het transport moet worden verwijderd.
  • Pagina 20 Over de units en opties 4 Over de units en opties 4.1 Overzicht: Over de units en opties Dit hoofdstuk bevat informatie over: ▪ Identificatie van de buitenunit ▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem ▪...
  • Pagina 21 Over de units en opties 4.3 Over de buitenunit Deze montagehandleiding betreft het VRV IV, volledig door inverter aangedreven warmtepompsysteem. Verkrijgbare modellen: Model Beschrijving RYYQ8~20 Enkel model continu verwarmen. RYYQ22~54 Multi model continu verwarmen (bestaande uit 2 of 3 RYMQ modules). RXYQ8~20 Enkel model niet-continu verwarmen.
  • Pagina 22 Over de units en opties e BP-box (vereist voor aansluiting van Residential Air (RA) of Sky Air (SA) directe- expansiebinnenunits (DX)) f Residential Air (RA) directe-expansiebinnenunits (DX)) g Gebruikersinterface (specifiek afhankelijk van het type binnenunit) h Gebruikersinterface (draadloos, specifiek afhankelijk van het type binnenunit) i Schakelaar op afstand om te schakelen tussen verwarmen en koelen 4.5 Units en opties combineren 4.5.1 Over combinaties van units en opties...
  • Pagina 23 Over de units en opties Niet-continu verwarmen Continu verwarmen RXYQ20 RYYQ20 Mogelijke standaardcombinaties van buitenunits INFORMATIE Units van de U-reeks kunnen het koelmiddelcircuit niet delen met units van de T- reeks. Units van de U-reeks en van de T-reeks kunnen wel elektrisch worden aangesloten via F1/F2.
  • Pagina 24 Over de units en opties Beschrijving Modelnaam Refnet-verbinding KHRQ22M20T KHRQ22M29T9 KHRQ22M64T KHRQ22M75T "5.3.3 Koelmiddelaftaksets selecteren" [  35] voor de selectie van de optimale aftakset. Leidingset voor meerdere aansluitingen van buitenunits Aantal buitenunits Modelnaam BHFQ22P1007 BHFQ22P1517 Keuzeschakelaar koelen/verwarmen Om de koel- of verwarmfunctie van op een centrale plaats te regelen, kan de volgende optie worden aangesloten: Beschrijving Modelnaam...
  • Pagina 25 Over de units en opties Vraag-printplaat (EKRP1AHTA) Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren. Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraag-printplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A –...
  • Pagina 26 Voorbereiding 5 Voorbereiding 5.1 Overzicht: Voorbereiding In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat. Het bevat informatie over: ▪ Installatieplaats voorbereiden ▪ Koelmiddelleiding voorbereiden ▪ Elektrische bedrading voorbereiden 5.2 Installatieplaats voorbereiden 5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt ▪...
  • Pagina 27 Voorbereiding OPMERKING De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
  • Pagina 28 Voorbereiding Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind. Voorbeeld: Achter het gebouw. Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld. ▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit ▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de vereisten inzake de serviceruimte.
  • Pagina 29 Werkingsbereik Binnentemperatuur Buitentemperatuur Als de unit 5 dagen in deze omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (>90%) moet werken, beveelt Daikin de installatie van de optionele kit met een verwarmingslint (EKBPH012TA of EKBPH020TA) aan om de afvoeropeningen vrij te houden. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B...
  • Pagina 30 Voorbereiding 5.2.3 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken Over voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken De installateur en systeemdeskundige moeten de veiligheid garanderen in geval van lekken in overeenstemming met de lokale reglementeringen en normen. Bij gebrek aan lokale reglementeringen, kunnen de volgende normen gelden. Dit systeem werkt met R410A als koelmiddel. R410A is op zich een volledig veilig, niet-toxisch en niet-brandbaar koelmiddel.
  • Pagina 31 Voorbereiding OPMERKING Als één enkel koelmiddelsysteem in 2 volledig onafhankelijke koelsystemen is opgedeeld, dient u de hoeveelheid koelmiddel te gebruiken waarmee elk afzonderlijk systeem is gevuld. 2 Bereken het volume van de ruimte (m ) waar de binnenunit is geïnstalleerd. Bereken in de volgende gevallen het volume van (D), (E) als één ruimte of als de kleinste ruimte.
  • Pagina 32 Voorbereiding 5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden 5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen OPMERKING De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel. ▪ Gebruik enkel met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper. ▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
  • Pagina 33 Voorbereiding Type capaciteit buitenunit Leidingmaat (buitendiameter) (mm) (HP) Gasleiding Vloeistofleiding 34,9 15,9 26~34 34,9 19,1 36~54 41,3 19,1 D: Leiding tussen koelmiddelaftaksets Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits. De diameter van de aansluitleiding mag niet groter zijn dan die van de koelmiddelleiding die is bepaald door de algemene modelnaam van het systeem.
  • Pagina 34 Voorbereiding a Buitenunit b Hoofdleidingen c Vergroot bij een equivalente leidinglengte van ≥90 m d Eerste koelmiddelaftakkit e Binnenunit Vergroot HP-klasse Leidingmaat (buitendiameter) (mm) Gasleiding Vloeistofleiding 19,1 → 22,2 9,5 → 12,7 22,2 → 25,4 12+14 28,6 12,7 → 15,9 28,6 → 31,8 18~22 15,9 →...
  • Pagina 35 Voorbereiding F: Leiding tussen koelmiddelaftakkit en aftakkeuzebox (BP-box) De leidingdiameter voor rechtstreekse aansluiting op de aftakkeuzebox (BP*) moet gebaseerd zijn op de totale capaciteit van de aangesloten binnenunits (alleen wanneer RA DX-binnenunits zijn aangesloten). Totale capaciteitsindex Leidingmaat (buitendiameter) (mm) van aangesloten Gasleiding Vloeistofleiding binnenunits...
  • Pagina 36 Voorbereiding ▪ Kies uit de volgende tabel volgens de totale capaciteit van alle onder de refnet- verdeler aangesloten binnenunits. Capaciteitsindex binnenunit 2 leidingen <200 KHRQ22M29H 200≤x<290 290≤x<640 KHRQ22M64H ≥640 KHRQ22M75H (a) Als de leidingmaat boven de refnet-verdeler Ø34,9 of groter is, is KHRQ22M75H vereist.
  • Pagina 37 Voorbereiding OPMERKING Koelmiddelaftaksets kunnen alleen worden gebruikt met R410A. 5.3.4 Over de leidinglengte Zorg ervoor dat u bij de installatie van de leidingen binnen de maximaal toegestane leidinglengte blijft. Dit geldt ook voor het hoogteverschil en de leidinglengte na de aftakking zoals hierna aangegeven.
  • Pagina 38 Voorbereiding Voorbeeld Beschrijving Voorbeeld 1,3 Eén buitenunit Aftakking met refnet- verdeler Voorbeeld 2,1 Meerdere buitenunits Aftakking met refnet- verbinding Voorbeeld 2,2 Meerdere buitenunits Aftakking met refnet- verbinding en refnet- verdeler Voorbeeld 2,3 Meerdere buitenunits Aftakking met refnet- verdeler Voorbeeld 3 Met standaard multi-layout Binnenunit Refnet-verbinding...
  • Pagina 39 Voorbereiding Reële leidinglengte 165 m/135 m Voorbeeld 1,1 ▪ unit 8: a+b+c+d+e+f+g+p≤165 m Voorbeeld 1,2 ▪ unit 6: a+b+h≤165 m ▪ unit 8: a+i+k≤165 m Voorbeeld 1,3 ▪ unit 8: a+i≤165 m Voorbeeld 2,1 ▪ unit 8: a+b+c+d+e+f+g+p≤135 m Equivalente lengte 190 m/160 m Totale leidinglengte 1000 m/500 m Voorbeeld 1,1 ▪ a+b+c+d+e+f+g+h+i+j+k+l+m+n+p≤1000 m Voorbeeld 2,1 ▪ a+b+c+d+e+f+g+h+i+j+k+l+m+n+p≤500 m ▪...
  • Pagina 40 Voorbereiding ≤30 m ≤5 m Maximaal toegestane lengte na aftakking Leidinglengte vanaf de eerste koelmiddelaftakset tot de binnenunit ≤40 m. Voorbeeld 1.1: unit 8: b+c+d+e+f+g+p≤40 m Voorbeeld 1.2: unit 6: b+h≤40 m, unit 8: i+k≤40 m Voorbeeld 1.3: unit 8: i≤40 m Een verlenging is wel mogelijk als alle onderstaande voorwaarden vervuld zijn. In dit geval kan de beperking worden uitgebreid tot 90 m.
  • Pagina 41 Voorbereiding Het verschil in leidinglengte tussen de dichtstbij gelegen binnenunit (vanaf de eerste aftakking) tot de buitenunit en de verst gelegen binnenunit tot de buitenunit is ≤40 m. Voorbeeld: Verste binnenunit 8. Dichtstbijzijnde binnenunit 1 → (a+b+c+d+e +f+g+p)–(a+h)≤40 m. 5.3.6 Leidinglengte: VRV DX en Hydrobox Voor systeem met VRV DX-binnenunits en Hydrobox: Systeemsetup Voorbeeld...
  • Pagina 42 Voorbereiding Totale leidinglengte 300 m Voorbeeld 3: ▪ a+b+c+d+e+f+g+h+i≤300 m (a) Neem een equivalente leidinglengte van refnet-verbinding=0,5 m en refnet- verdeler=1 m (voor berekeningsdoeleinden). Maximaal toegestaan hoogteverschil (op Hydrobox-binnenunit) ≤50 m (40 m) (als buitenunit lager staat dan binnenunits) ≤15 m Maximaal toegestane lengte na aftakking Leidinglengte vanaf de eerste koelmiddelaftakset tot de binnenunit ≤40 m. Voorbeeld 1: unit 8: b+c+d+e+f+g+p≤40 m Voorbeeld 2: unit 6: b+h≤40 m, unit 8: i+k≤40 m Voorbeeld 3: unit 8: i≤40 m, unit 2: c≤40 m...
  • Pagina 43 Voorbereiding Capaciteitsindex binnenunit Leidinglengte <60 2~15 m 2~12 m 2~8 m Opmerking: Minimaal toegestane lengte tussen buitenunit en eerste koelmiddelaftakset>5  m (geluid van koelmiddel van de buitenunit kan worden overgedragen). Voorbeeld: a>5 m Maximaal toegestaan hoogteverschil ≤50 m (40 m) (als buitenunit lager staat dan binnenunits) ≤15 m ≤40 m ≤15 m...
  • Pagina 44 Voorbereiding a Naar binnenunit b Olie hoopt zich op bij de verstgelegen buitenunit wanneer het systeem stopt X Niet toegelaten O Toegelaten ▪ Als de leidinglengte tussen de buitenunits langer dan 2 m is, moet de gasleiding 200 mm of meer oplopen binnen een lengte van 2 m vanaf de set. ≤2 m ≤2 m >2 m...
  • Pagina 45 Voorbereiding OPMERKING Bij een systeem met meerdere buitenunits gelden voor de installatie beperkingen op de volgorde van de aansluitingen van de koelmiddelleiding tussen buitenunits. Installeer volgens de volgende beperkingen. De capaciteit van buitenunits A, B, en C moet voldoen aan de volgende beperkingen: A≥B≥C. a Naar binnenunits b Leidingkit voor aansluiting van meerdere buitenunits (eerste aftakking) c Leidingkit voor aansluiting van meerdere buitenunits (tweede aftakking)
  • Pagina 46 Voorbereiding WAARSCHUWING Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel. 5.4.2 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit Deze apparatuur is conform met: ▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op voorwaarde dat de systeemimpedantie Z kleiner dan of gelijk aan Z is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
  • Pagina 47 Voorbereiding Model (Ω) Minimum S -waarde (kVA) RYYQ36/RXYQ36 — 17359 RYYQ38/RXYQ38 — 19397 RYYQ40/RXYQ40 — 20378 RYYQ42/RXYQ42 — 20629 RYYQ44/RXYQ44 — 21132 RYYQ46/RXYQ46 — 21887 RYYQ48/RXYQ48 — 22641 RYYQ50/RXYQ50 — 23899 RYYQ52/RXYQ52 — 25157 RYYQ54/RXYQ54 — 26415 INFORMATIE Multi-units zijn standaardcombinaties. 5.4.3 Vereisten voor beveiligingen De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een...
  • Pagina 48 Voorbereiding Model Minimum Aanbevolen circuitampère zekeringen RYYQ32/RXYQ32 62,0 A 80 A RYYQ34/RXYQ34 66,0 A 80 A RYYQ36/RXYQ36 70,0 A 80 A RYYQ38/RXYQ38 76,0 A 100 A RYYQ40/RXYQ40 81,0 A 100 A RYYQ42/RXYQ42 84,0 A 100 A RYYQ44/RXYQ44 86,0 A 100 A RYYQ46/RXYQ46 89,0 A 100 A RYYQ48/RXYQ48 93,0 A 125 A RYYQ50/RXYQ50 97,0 A 125 A RYYQ52/RXYQ52 101,0 A 125 A RYYQ54/RXYQ54 105,0 A 125 A Voor alle modellen:...
  • Pagina 49 Installatie 6 Installatie 6.1 Overzicht: Installatie In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en weten om het systeem te installeren. Typische werkstroom Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen: Units openen Buitenunit monteren Koelmiddelleiding aansluiten Koelmiddelleiding controleren Koelmiddelleiding isoleren Koelmiddel bijvullen...
  • Pagina 50 Installatie 6.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit openen OPMERKING Forceer het deksel van de elektronische componentenkast NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel vervormen, waardoor er water in de kast kan binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt. 8~12 HP 2×...
  • Pagina 51 Installatie OPMERKING ▪ Ondersteun NIET alleen de hoeken van de unit wanneer de installatiehoogte moet worden verhoogd. ▪ Steunen onder de unit moeten minstens 100 mm breed zijn. X Niet toegelaten O Toegelaten (* = voorkeurinstallatie) ▪ De hoogte van de fundering moet minstens 150  mm vanaf de vloer zijn. In gebieden waar veel sneeuw valt moet de unit hoger worden geïnstalleerd, afhankelijk van de installatieplaats en de omstandigheden.
  • Pagina 52 Installatie 6.4 Koelmiddelleidingen aansluiten 6.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen OPMERKING Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm. OPMERKING Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast. WAARSCHUWING Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
  • Pagina 53 Installatie 6.4.3 Koelmiddelleidingen leggen De koelmiddelleidingen kunnen aan de voor- of zijkant worden aangesloten (wanneer ze er langs onder worden uitgehaald) zoals aangegeven op de afbeelding hierna. a Aansluiting aan de linkerkant b Aansluiting aan de voorkant c Aansluiting aan de rechterkant Voor aansluitingen aan de zijkant, moet de uitbreekopening in de bodemplaat worden geopend: a Grote uitbreekopening...
  • Pagina 54 Installatie OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale leidingen. Breng soldeersel aan zoals aangegeven in de afbeelding. ≤Ø25.4 >Ø25.4 OPMERKING ▪ Gebruik de als accessoire bijgeleverde leidingen bij het uitvoeren van lokale leidingwerken. ▪ Let er ook op dat de lokale leidingen geen andere leidingen of bodem- of zijpaneel raken.
  • Pagina 55 Installatie 6.4.6 Meerdere buitenunits: Uitbreekopeningen Aansluiting Beschrijving Aansluiting aan de Breek de uitbreekopeningen in het voorpaneel open voorkant om de aansluitingen uit te voeren. Aansluiting aan de Breek de uitbreekopeningen in het onderste frame onderkant open en geleid de leiding onder de onderkant. 6.4.7 Koelmiddelaftakset aansluiten Raadpleeg de bij de set geleverde montagehandleiding voor de installatie van de koelmiddelaftakset.
  • Pagina 56 Installatie Toestel Installatieperiode Beschermingsmethode Buitenunit >1 maand De leiding dichtknijpen <1 maand De leiding dichtknijpen of met kleefband afdichten Binnenunit Ongeacht de periode Dicht inlaatopeningen leidingen bedrading afdichtingsmateriaal (lokaal te voorzien); anders daalt de capaciteit van de unit en kunnen kleine dieren in de machine binnendringen. Voorbeeld: leidingen naar buiten voeren aan de voorkant.
  • Pagina 57 Installatie ▪ Gebruik GEEN antioxidanten om de buizen samen te solderen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan. ▪ Gebruik GEEN vloeimiddel wanneer u koelmiddelleidingen koper op koper soldeert. Gebruik fosfor-kopersoldeervulstof (BCuP), zodat er geen vloeimiddel nodig is.
  • Pagina 58 Installatie Linksom om te openen. Rechtsom om te sluiten. 3 Draai de afsluiter goed vast wanneer u hem opent of sluit. Zie de tabel hieronder voor het juiste aanhaalmoment. OPMERKING Een verkeerd aanhaalmoment kan lekkage van het koelmiddel en breuk van de afsluiter veroorzaken.
  • Pagina 59 Installatie a Reduceerklep b Stikstof c Weegschaal d Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem) e Vacuümpomp f Afsluiter vloeistofleiding g Afsluiter gasleiding A Klep A B Klep B 3 Verwijder gas en olie uit de dichtgeknepen leiding met behulp van een aftaptoestel. VOORZICHTIG Laat geen gassen vrij in de atmosfeer.
  • Pagina 60 Installatie 6.5 De koelmiddelleiding controleren 6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen Zijn de werkzaamheden aan Werk de leidingen af. de koelmiddelleiding klaar? Waren de binnenunits en/of Gebruik procedure: buitenunit al ingeschakeld? "Methode 1: Vóór inschakelen (gewone methode)". Gebruik procedure: "Methode 2: Na inschakelen".
  • Pagina 61 Installatie Alleen lokaal geïnstalleerde leidingen moeten worden gecontroleerd. Zorg ervoor dat alle afsluiters van de buitenunit goed gesloten zijn alvorens een lektest uit te voeren of te vacuümdrogen. OPMERKING Zorg ervoor dat de kleppen van alle (lokaal voorziene) lokale leidingen OPEN staan (behalve de afsluiters van de buitenunit!) voordat u begint met de lektest of het vacuümdrogen.
  • Pagina 62 Installatie Klep Stand van de klep Klep C Open Klep D Open Afsluiter vloeistofleiding Gesloten Afsluiter gasleiding Gesloten Afsluiter vereffeningsleiding Gesloten OPMERKING De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen ook open.
  • Pagina 63 Installatie 6.5.5 Vacuümdrogen OPMERKING De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Laat ook, indien aanwezig, alle (lokaal voorzien) kleppen naar de binnenunits open. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt ingeschakeld.
  • Pagina 64 Installatie a Isolatiemateriaal b Afdichtingsmateriaal, enz. 6.7 Koelmiddel bijvullen 6.7.1 Voorzorgsmaatregelen voor het vullen met koelmiddel WAARSCHUWING ▪ Gebruik uitsluitend R410A als koelmiddel. Andere stoffen kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken. ▪ R410A bevat gefluoreerde broeikasgassen. De waarde van zijn globaal opwarmingspotentieel (GWP) bedraagt 2087,5.
  • Pagina 65 Installatie OPMERKING Controleer of alle aangesloten binnenunits worden herkend (zie [1‑10], [1‑38] en [1‑39] in "7.2.7 Stand 1: Controle instellingen" [  92]). OPMERKING Sluit het voorpaneel voordat u begint met koelmiddel bij te vullen. Wanneer het voorpaneel niet gesloten is, kan de unit niet controleren of er geen storingen zijn. OPMERKING Bij onderhoud en wanneer het systeem (buitenunit+lokale leidingen+binnenunits) geen koelmiddel meer bevat (bijv.
  • Pagina 66 Installatie R=[(X ×Ø22,2)×0,37+(X ×Ø19,1)×0,26+(X ×Ø15,9)×0,18+ ×Ø12,7)×0,12+(X ×Ø9,5)×0,059+(X ×Ø6,4)×0,022]+A+B+C R Extra bij te vullen hoeveelheid koelmiddel [in kg en afgerond tot 1 cijfer na de komma] Totale lengte [m] van vloeistofleiding maat Øa 1...6 A~C Parameters A~C (zie de tabellen hierna) ▪...
  • Pagina 67 Installatie 8 HP 12 HP 125 125 Actie Bepaal de aansluitverhouding: ▪ Totale capaciteitsklasse buitenunits = 500 ▪ Totale capaciteitsklasse binnenunits = 550 => CR≥100% Bepaal parameter C: ▪ ▪ 8 HP: N≥4 => C1=N×0,1=5×0,1 kg ▪ 12 HP: N<6 => C2=0 kg => C=C1+C2=0,5 kg Leidingen in mm.
  • Pagina 68 Installatie CR per type = Toegestane capaciteit aansluitverhouding per type binnenunit RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A – 2019.10...
  • Pagina 69 Installatie 6.7.4 Koelmiddel vullen: Stroomschema "6.7.5 Koelmiddel vullen" [  71] voor meer informatie. Koelmiddel vooraf vullen Stap 1 p< p> Bereken hoeveelheid extra koelmiddel: R (kg) Stap 2+3 R410A • Open klep C, D en B naar de vloeistof- en vereffeningsleiding • Vul de vereffeningsleiding tot maximaal 0,05 MPa, sluit vervolgens klep C en maak de aansluiting op het verdeelstuk los.
  • Pagina 70 Installatie Koelmiddel bijvullen << Vervolg van vorige pagina R>Q Trap 5 p< p> • Sluit klep A aan op de koelmiddelvulpoort (d) • Open alle afsluiters van de buitenunit R410A Trap 6 Ga verder met automatisch of handmatig vullen Automatisch vullen Handmatig vullen Stap 6a Stap 6b...
  • Pagina 71 Installatie << Vervolg van vorige pagina Vullen bij verwarmen Vullen bij koelen ("t22" opstartregeling) ("t02" opstartregeling) ("t23" wachten op stabiel verwarmen) ("t03" wachten op stabiel koelen) "t23" knippert "t03" knippert • Druk binnen de 5 minuten op BS2 • Druk binnen de 5 minuten op BS2 •...
  • Pagina 72 Installatie De extra hoeveelheid koelmiddel is Voer stap 3~4 uit. kleiner dan 10 kg De extra hoeveelheid koelmiddel is Voer stap 3~6 uit. groter dan 10 kg 3 Sluit de koelmiddelfles aan op de servicepoort van de afsluiter van de vloeistof- en de vereffeningsleiding om vooraf te vullen zonder draaiende compressor (open klep B).
  • Pagina 73 Installatie Koelmiddel bijvullen 5 Sluit na het vooraf vullen, klep A aan op de koelmiddelvulpoort en vul de resterende hoeveelheid via deze poort bij. Open alle afsluiters van de buitenunit. Op dit punt moet klep A moet dicht blijven! p < p >...
  • Pagina 74 Installatie 6.7.6 Stap 6a: Koelmiddel automatisch vullen INFORMATIE Voor de automatische vulfunctie gelden de onderstaande beperkingen. Buiten deze waarden werkt de automatische vulfunctie van het systeem niet: ▪ Buitentemperatuur: 0~43°C droge bol ▪ Binnentemperatuur: 10~32°C droge bol ▪ Totale capaciteit binnenunits: ≥80%. De resterende hoeveelheid koelmiddel kan worden bijgevuld door de buitenunit in de stand voor automatisch bijvullen van koelmiddel te gebruiken.
  • Pagina 75 Installatie " ", " " of " " verschijnt Druk op BS1 om de automatische vulprocedure af te sluiten. De omgevingsomstandigheden zijn geschikt voor het proefdraaien. " " of " " verschijnt De omgevingsomstandigheden zijn NIET geschikt voor het proefdraaien. Druk op BS1 om de automatische vulprocedure af te sluiten.
  • Pagina 76 Installatie 2 Schakel de voeding van de binnenunits en de buitenunit in. 3 Stel de instelling van de buitenunit [2‑20]=1 in om te beginnen met handmatig bijvullen van koelmiddel. Zie "7.2.8  Stand 2: Lokale instellingen"    95] voor meer informatie. Gevolg: De unit begint te werken.
  • Pagina 77 Installatie Code Oorzaak Oplossing Buitenunit is buiten Probeer opnieuw wanneer temperatuurbereik voor omgevingsvoorwaarden zijn lekdetectie vervuld. Een binnenunit die niet Zie de vereisten voor compatibel is met de lekdetectie. lekdetectiefunctie is geïnstalleerd (bijv. RA DX- binnenunit, Hydrobox, …) Andere — Sluit onmiddellijk klep A. storingscode Controleer de storingscode en neem de overeenkomstige...
  • Pagina 78 Installatie OPMERKING De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO equivalent. Formula om de hoeveelheid in CO -equivalent te berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000 Neem de GWP-waarde van het label voor bijvullen van koelmiddel.
  • Pagina 79 Installatie Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1  m afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 m soms niet. WAARSCHUWING ▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
  • Pagina 80 Installatie a Lokale voeding (met aardlekbeveiliging) b Hoofdschakelaar c Aardingsaansluiting d Buitenunit e Binnenunit f Gebruikersinterface g Voedingsbedrading binnenunit (ommantelde kabel) (230 V) h Transmissiebedrading (ommantelde kabel) (16 V) i Voedingsbedrading buitenunit (ommantelde kabel) Voeding 3N~ 50 Hz Voeding 1~ 50 Hz Aardingsbedrading 6.8.3 Over elektrische bedrading De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten afzonderlijk worden gehouden.
  • Pagina 81 Installatie a Buitenunit b Binnenunit c Hoofdleiding d Aftakkingsleiding 1 e Aftakkingsleiding 2 f Aftakkingsleiding 3 g Een aftakking mag niet verder worden afgetakt h Centrale gebruikersinterface (enz.) A Transmissiebedrading buiten/binnen B Transmissiebedrading master/slave Gebruik voor de bedrading hierboven altijd vinyldraden van 0,75-1,25  mm een mantel of kabels (2-aderig).
  • Pagina 82 Installatie 8~12 HP 14~20 HP a Transmissiebedrading (mogelijkheid 1) b Transmissiebedrading (mogelijkheid 2) . Bind de bedrading met kabelbinders aan de leidingisolatie. c Kabelbinder. In de fabriek geïnstalleerde laagspanningsbedrading. d Kabelbinder. (a) Uitbreekopening vrijmaken. Sluit de opening af om te voorkomen dat kleine dieren of vuil binnendringen.
  • Pagina 83 Installatie 6.8.6 Transmissiebedrading aansluiten De bedrading van de binnenunits moet worden aangesloten op de klemmen F1⁠ / ⁠ F 2 (In-Out) op de printplaat in de buitenunit. Aanhaalmoment voor de schroeven van de klemmen van de transmissiebedrading: Schroefmaat Aanhaalmoment (N•m) M3,5 (A1P) 0,8~0,96 Installatie met één buitenunit...
  • Pagina 84 Installatie 6.8.7 Transmissiebedrading voltooien Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit, samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp van afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld. a Vloeistofleiding b Gasleiding c Isolatie d Transmissiebedrading (F1/F2) e Afwerkingstape 6.8.8 Voeding routeren en bevestigen OPMERKING Houd de aardingskabels op minstens 25 ...
  • Pagina 85 Installatie 6.8.9 Voeding aansluiten OPMERKING Sluit de voeding nooit aan op de klemmenstrook van de transmissiebedrading. Anders kan het hele systeem onklaar raken. INFORMATIE Installatie en routering bij gebruik van de keuzeschakelaar koelen/verwarmen: zie de montagehandleiding van de keuzeschakelaar koelen/verwarmen. VOORZICHTIG Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten.
  • Pagina 86 Installatie h Kabelbinder i Schotelring j Draai de aardingskabel rond de klem wanneer u hem aansluit. Meerdere buitenunits Om de voeding voor meerdere buitenunits aan elkaar te verbinden, moeten ringankertongen worden gebruikt. Blote kabels mogen niet worden gebruikt. In dat geval moet de standaard geïnstalleerde vulring worden verwijderd. Bevestig beide kabels aan de voedingsaansluitklem zoals hieronder afgebeeld: L1 L2 L2 N RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B...
  • Pagina 87 Configuratie 7 Configuratie 7.1 Overzicht: Configuratie In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie te configureren. Het bevat informatie over: ▪ Lokale instellingen uitvoeren ▪ Energie besparen en optimale werking ▪...
  • Pagina 88 Configuratie Zie ook: ▪ "7.2.2 Componenten voor lokale instellingen" [  88] ▪ "7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen" [  89] PC-configurator Voor een VRV IV-warmtepompsysteem kunnen verschillende lokale instellingen ook bij de inbedrijfstelling worden ingesteld met behulp van een pc-interface (optie EKPCCAB vereist). De installateur kan de configuratie (niet ter plaatse) op pc voorbereiden en deze nadien naar het systeem uploaden.
  • Pagina 89 Configuratie 7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen De drukknoppen op de printplaat en de 7-segmentendisplay(s) zijn toegankelijk zonder de volledige elektronische componentenkast te openen. Voor toegang tot de drukknoppen kunt u het voorste inspectiedeksel op het voorpaneel verwijderen (zie afbeelding). U kunt nu het inspectiedeksel van het voorpaneel van de elektronische componentenkast openen (zie afbeelding).
  • Pagina 90 Configuratie Stap Display Bij het inschakelen: knippert zoals afgebeeld. De eerste controles van de voeding worden uitgevoerd (1~2 min). Geen problemen: brandt zoals afgebeeld (8~10 min). Klaar voor gebruik: blanco display zoals afgebeeld. Aanduidingen 7-segmentendisplay: Knippert Wanneer het voorgaande na 12 minuten niet kan worden bevestigd, dan kunt u de storingscode aflezen op de gebruikersinterface van de binnenunit en het 7- segmentendisplay van de buitenunit.
  • Pagina 91 Configuratie [A‑B]=C in dit geval gedefinieerd als: A=1; B=10; C=waarde die willen te weten komen/controleren: 1 Controleer of de aanduiding op het 7-segmentendisplay die van de normale werking is (standaardsituatie bij verzending in de fabriek). 2 Druk één keer op BS1. Gevolg: Stand 1 wordt geactiveerd: 3 Druk 10 keer op BS2.
  • Pagina 92 Configuratie 1 Controleer of de aanduiding op het 7-segmentendisplay die van de normale werking is (standaardsituatie bij verzending in de fabriek). 2 Druk meer dan 5 seconden op BS1. Gevolg: Stand 2 wordt geactiveerd: 3 Druk 18 keer op BS2. Gevolg: Stand 2 instelling 18 wordt opgeroepen: 4 Druk 1 keer op BS3;...
  • Pagina 93 Configuratie ▪ Bij de tweede manier wordt de geluidsarme werking op basis van een externe input ingeschakeld. Hiervoor is een optioneel accessoire vereist. [1‑2] Geeft de status van de werking met stroomverbruikbegrenzing aan. De werking met stroomverbruikbegrenzing verlaagt het stroomverbruik van de unit in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden.
  • Pagina 94 Configuratie Wanneer de recentste storingscodes per ongeluk op de gebruikersinterface van een binnenunit werden gereset, kunt u ze via deze controle-instellingen nog controleren. "10.2 Problemen op basis van storingscodes oplossen" [  120] voor informatie over de inhoud of de reden van de meeste relevante storingscodes. Meer gedetailleerde informatie over storingscodes vindt u in de servicehandleiding van deze unit.
  • Pagina 95 Configuratie ▪ [1‑38]: Aantal op het systeem aangesloten RA DX-binnenunits. ▪ [1‑39]: Aantal op het systeem aangesloten Hydrobox-binnenunits (HXY080/125). [1‑40] [1‑41] Geeft aan: ▪ [1‑40]: De actuele instelling van koelcomfort. ▪ [1‑41]: De actuele instelling van verwarmcomfort. "7.3 Energie besparen en optimale werking" [  102] voor meer informatie over deze instelling.
  • Pagina 96 Configuratie [2‑9] -streeftemperatuur tijdens verwarmen. [2‑9] -streefwaarde (°C) 0 (standaard) Automatisch "7.3  Energie besparen en optimale werking" [   102] voor meer informatie en advies over de impact van deze instellingen. [2‑12] Geluidsarme werking en/of stroomverbruikbegrenzing inschakelen via externe besturingsadapter (DTA104A61/62). Verander deze instelling wanneer het systeem in de geluidsarme stand of met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd.
  • Pagina 97 Configuratie [2‑14] Hoeveelheid extra koelmiddel (kg) 75<x<80 80<x<85 85<x<90 Instelling kan niet worden gebruikt. Totale hoeveelheid koelmiddel moet <100 kg zijn. ▪ "6.7.2  Over koelmiddel bijvullen"    65] voor meer informatie over de vulprocedure. ▪ "6.7.3  Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd moet worden"   ...
  • Pagina 98 Configuratie Om een vrije doorgang te creëren om koelmiddel uit het systeem af te tappen of om reststoffen te verwijderen of het systeem te vacumeren moet een instelling worden uitgevoerd waarbij de vereiste kleppen in het koelmiddelcircuit worden geopend zodat het koelmiddel correct kan worden afgetapt of het systeem kan worden gevacumeerd.
  • Pagina 99 Configuratie [2‑27] Eindtijdstip geluidsarme werking. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑22]. [2‑27] Eindtijdstip automatische geluidsarme werking (ongeveer) 6u00 7u00 3 (standaard) 8u00 [2‑30] Niveau stroomverbruikbegrenzing (stap  1) via de externe besturingsadapter (DTA104A61/62). Deze instelling bepaalt het niveau van de stroomverbruikbegrenzing voor stap 1 als het systeem met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd.
  • Pagina 100 Configuratie [2‑32] Referentie begrenzing Volgens instelling [2‑30]. Volgens instelling [2‑31]. [2‑35] Instelling hoogteverschil. [2‑35] Beschrijving Wanneer de buitenunit lager dan de binnenunits is geïnstalleerd en het hoogteverschil tussen de hoogste binnenunit en de buitenunit meer dan 40 m bedraagt, moet de instelling [2‑35] worden ingesteld op 0. 1 (standaard) —...
  • Pagina 101 Configuratie "7.3  Energie besparen en optimale werking" [   102] voor meer informatie en advies over de impact van deze instellingen. [2‑83] Toewijzing master-gebruikersinterface wanneer tegelijk VRV  DX-binnenunits en RA DX-binnenunits worden gebruikt. Verander instelling [2‑83] om de VRV  DX-binnenunit de werkingsstand te laten bepalen (systeemspanning UIT/AAN is vereist na uitvoeren van deze instelling).
  • Pagina 102 Configuratie 7.2.9 PC-configurator aansluiten op de buitenunit X27A a Pc b Kabel (EKPCCAB) c Hoofdprintplaat buitenunit 7.3 Energie besparen en optimale werking Dit warmtepompsysteem is voorzien van een geavanceerde energiespaarfunctie. U kunt voorrang geven aan een laag energieverbruik of aan het comfortniveau. Verschillende parameters kunnen worden ingesteld, met als resultaat de optimale balans tussen energieverbruik en comfort voor een specifieke toepassing.
  • Pagina 103 Configuratie de koelmiddeltemperatuur te verhogen, de geleverde capaciteit te verlagen en de efficiëntie van het systeem te verhogen. Wanneer uw systeem bijvoorbeeld in de verwarmstand staat, dan moet bij een hoge buitentemperatuur (bijv. 15°C) minder worden verwarmd dan bij een lage buitentemperatuur (bijv.
  • Pagina 104 Configuratie Krachtig Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is toegestaan ten opzichte van de gevraagde koelmiddeltemperatuur om zo de vereiste kamertemperatuur heel snel te bereiken. Overshoot is toegestaan vanaf het opstarten. ▪ Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van de situatie, tijdelijk tot 3°C dalen.
  • Pagina 105 Configuratie ▪ De omstandigheden van het opstarten verschillen van die van de krachtige en snelle comfortinstelling. Om dit te activeren in… Verander… Koelen [2‑81]=1. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑8]. Verwarmen [2‑82]=1. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑9].
  • Pagina 106 Configuratie B Virtuele belastingscurve (initiële capaciteit automatische stand) C Virtuele streefwaarde (waarde initiële verdampingstemperatuur automatische stand) D Vereiste waarde verdampingstemperatuur E Belastingsfactor F Buitenluchttemperatuur Verdampingstemperatuur Snel Krachtig Gematigd Evolutie kamertemperatuur: A Ingestelde temperatuur binnenunit B Start werking C Werkingsduur D Gematigd E Snel F Krachtig RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B...
  • Pagina 107 Configuratie 7.3.4 Voorbeeld: Automatische stand bij verwarmen 100% 49°C 46°C 2°C A Virtuele belastingscurve (standaard piekcapaciteit automatische stand) B Belastingscurve C Virtuele streefwaarde (waarde initiële condensatietemperatuur automatische stand) D Ontwerptemperatuur E Belastingsfactor F Buitenluchttemperatuur Condensatietemperatuur Snel Krachtig Gematigd Evolutie kamertemperatuur: A Ingestelde temperatuur binnenunit B Start werking C Werkingsduur...
  • Pagina 108 Configuratie E Snel F Krachtig 7.4 Met behulp van de lekdetectiefunctie 7.4.1 Over de automatische lekdetectiefunctie De (automatische) lekdetectiefunctie is niet standaard geactiveerd. De (automatische) lekdetectiefunctie werkt alleen wanneer beide onderstaande voorwaarden zijn vervuld: ▪ De bijgevulde hoeveelheid koelmiddel is ingevoerd in de logica van het systeem (zie [2‑14]).
  • Pagina 109 Configuratie 4 De lekdetectie begint. Druk op BS1 om de lekdetectie af te breken. Gevolg: Wanneer een handmatige lekdetectie is uitgevoerd, wordt het resultaat van de lekdetectie aangegeven op het 7-segmentendisplay van de buitenunit. Binnenunits staan in de vergrendelde toestand (symbool centrale besturing). Het resultaat komt overeen met de onderstaande lijst.
  • Pagina 110 Configuratie Stappen tijdens lekdetectie: Weergeven Stappen Voorbereiding Drukvereffening Opstarten Lekdetectie Standby Lekdetectie is beëindigd (a) Als de binnentemperatuur te laag is, begint eerst het verwarmen. (b) Als de binnentemperatuur door de lekdetectiewerking minder dan 15°C bedraagt en de buitentemperatuur lager dan 20°C is, begint het verwarmen om een basiscomfortniveau te behouden.
  • Pagina 111 Inbedrijfstelling 8 Inbedrijfstelling 8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
  • Pagina 112 Inbedrijfstelling Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op. Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie. 8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd.
  • Pagina 113 Inbedrijfstelling Luchtinlaat/-uitlaat Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET belemmerd is door papier, karton of iets anders. Hoeveelheid extra koelmiddel De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel" en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel. Installatiedatum en lokale instelling Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant van het bovenste voorpaneel overeenkomstig EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
  • Pagina 114 Inbedrijfstelling INFORMATIE ▪ Wanneer [2‑88]=0, kan het proefdraaien tot 4 uur lang duren. ▪ Wanneer [2‑88]=0 en het proefdraaien voortijdig werd afgebroken, wordt de waarschuwingscode aangegeven op de gebruikersinterface. Het systeem kan worden gebruikt. De lekdetectiefunctie is NIET beschikbaar. Laat het systeem best nog eens proefdraaien.
  • Pagina 115 Inbedrijfstelling 4 Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand) staat; zie "7.2.4  Stand 1 of 2 activeren"    89]. Druk minstens 5 seconden op BS2. De unit begint het proefdraaien. Gevolg: Het proefdraaien wordt automatisch uitgevoerd, op het display van de buitenunit wordt "...
  • Pagina 116 Inbedrijfstelling 8.7 Gebruik van de unit Na de installatie en het proefdraaien van de buitenunit en binnenunits is het systeem klaar voor gebruik. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A – 2019.10...
  • Pagina 117 Onderhoud en service 9 Onderhoud en service OPMERKING Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus. Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen. OPMERKING De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO equivalent.
  • Pagina 118 Onderhoud en service 8~12 HP 14~20 HP X6A (A6P) X5A (A3P) 3 Om schade aan de printplaat te voorkomen, raak een naakt metalen deel aan om u te ontladen van statische elektriciteit voordat u stekkers aansluit of verwijdert. 4 Trek de verbindingsstekkers X1A, X2Avoor de ventilatormotoren in de buitenunit uit voordat u begint met servicewerkzaamheden aan de inverterapparatuur.
  • Pagina 119 Onderhoud en service GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit: ▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
  • Pagina 120 Opsporen en verhelpen van storingen 10 Opsporen en verhelpen van storingen 10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen ingeval van problemen. Het bevat informatie over: ▪ Problemen op basis van storingscodes oplossen 10.2 Problemen op basis van storingscodes oplossen Wanneer er wel een storingscode op staat, voert u de in de tabel met storingscodes beschreven stappen uit om de storing op te lossen.
  • Pagina 121 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 Hogedrukschakelaar Controleer toestand van geactiveerd (S1PH, S2PH) - afsluiter of problemen met A1P (X2A, X3A) (lokale) leidingen of luchtstroom over luchtgekoelde spiraal. ▪ Te veel koelmiddel ▪...
  • Pagina 122 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 ▪ Te veel koelmiddel ▪ Controleer hoeveelheid hoeveelheid+bijkomende ▪ Afsluiter is gesloten hoeveelheid unit. ▪ Open afsluiters. Storing Controleer aansluiting op omgevingstemperatuursensor printplaat of actuator. (R1T) - A1P (X18A) Storing sensor Controleer aansluiting op perstemperatuur (R21T): open...
  • Pagina 123 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 Storing sensor Controleer aansluiting op vloeistoftemperatuur printplaat of actuator. (warmtewisselaar) (R4T) - A1P (X30A) Storing sensor Controleer aansluiting op gastemperatuur (na printplaat of actuator. onderkoeling HE) (R6T) - A1P (X30A) Storing hogedruksensor Controleer aansluiting op...
  • Pagina 124 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 INV1 voedingsspanning te laag Controleer of voeding binnen bereik is. INV1 voeding faseverlies Controleer of voeding binnen bereik is. INV2 voedingsspanning te laag Controleer of voeding binnen bereik is INV2 voeding faseverlies Controleer of voeding binnen...
  • Pagina 125 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 Storing aansluiting Controleer of storing zich binnenunits of verkeerde voordoet bij andere combinatie types (R410A, binnenunits en of combinatie R407C, RA, Hydrobox, enz.) van binnenunits is toegestaan. Storing aansluiting Controleer of storing zich binnenunits of verkeerde...
  • Pagina 126 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 — Automatisch bijvullen bijna Maak u klaar voor stoppen voltooid automatisch bijvullen. — Automatisch bijvullen voltooid Sluit stand automatisch bijvullen af. In verband met lekdetectiefunctie — Unit is niet klaar voor Zie de vereisten voor lekdetectie...
  • Pagina 127 Als afval verwijderen 11 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
  • Pagina 128 ▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). 12.1 Overzicht: Technische gegevens Dit hoofdstuk bevat informatie over: ▪...
  • Pagina 129 Technische gegevens Lay-out A+B+C+D Mogelijkheid 1 Mogelijkheid 2 a≥10 mm a≥50 mm a≥200 mm b≥300 mm b≥100 mm b≥300 mm c≥10 mm c≥50 mm d≥500 mm d≥500 mm e≥20 mm e≥100 mm e≥400 mm a≥10 mm a≥50 mm — b≥300 mm b≥100 mm c≥10 mm c≥50 mm d≥500 mm d≥500 mm e≥20 mm e≥100 mm f≥600 mm f≥500 mm a≥10 mm a≥50 mm b≥300 mm b≥100 mm c≥10 mm c≥50 mm d≥500 mm d≥500 mm...
  • Pagina 130 Technische gegevens INFORMATIE De afmetingen van de serviceruimte in de afbeelding hiervoor zijn gebaseerd op koelwerking bij een omgevingstemperatuur van 35°C (standaardomstandigheden). INFORMATIE Zie de technische data voor meer specificaties. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A –...
  • Pagina 131 Technische gegevens 12.3 Schema van de leidingen: Buitenunit Leidingschema: RYYQ8~12 (S1NPL) (S1NPH) (S1PH) R21T a Compressor (M1C) b Compressor (M2C) c Warmtewisselaar d Ventilator e Ventilatormotor (M1F, M2F) f Accumulator g Expansieklep, hoofd (Y1E) h Expansieklep, warmtewisselaar met onderkoeling (Y2E) i Expansieklep, opslagreservoir (Y4E) j Warmtewisselaar met onderkoeling k Olieafscheider...
  • Pagina 132 Technische gegevens Leidingschema: RYYQ14~20 (S1NPL) (S1NPH) (S1PH) (S2PH) R22T R21T a Compressor (M1C) b Compressor (M2C) c Warmtewisselaar d Ventilator e Ventilatormotor (M1F, M2F) f Accumulator g Expansieklep, hoofd (Y1E) h Expansieklep, warmtewisselaar met onderkoeling (Y2E) i Expansieklep, opslagreservoir (Y4E) j Warmtewisselaar met onderkoeling k Olieafscheider l Elektromagnetische klep, olieaccumulator (Y2S)
  • Pagina 133 Technische gegevens Leidingschema: RYMQ8~12 (S1NPL) (S1NPH) (S1PH) R21T a Compressor (M1C) b Compressor (M2C) c Warmtewisselaar d Ventilator e Ventilatormotor (M1F, M2F) f Accumulator g Expansieklep, hoofd (Y1E) h Expansieklep, warmtewisselaar met onderkoeling (Y2E) i Expansieklep, opslagreservoir (Y4E) j Warmtewisselaar met onderkoeling k Olieafscheider l Elektromagnetische klep, olieaccumulator (Y2S) m Elektromagnetische klep, olie1 (Y3S)
  • Pagina 134 Technische gegevens a Compressor (M1C) b Compressor (M2C) c Warmtewisselaar d Ventilator e Ventilatormotor (M1F, M2F) f Accumulator g Expansieklep, hoofd (Y1E) h Expansieklep, warmtewisselaar met onderkoeling (Y2E) i Expansieklep, opslagreservoir (Y4E) j Warmtewisselaar met onderkoeling k Olieafscheider l Elektromagnetische klep, olieaccumulator (Y2S) m Elektromagnetische klep, olie1 (Y3S) n Elektromagnetische klep, olie2 (Y4S) o 4-wegsklep, hoofd (Y1S)
  • Pagina 135 Technische gegevens Leidingschema: RXYQ14~20 (S1NPL) (S1NPH) (S1PH) (S2PH) R22T R21T a Compressor (M1C) b Compressor (M2C) c Warmtewisselaar d Ventilator e Ventilatormotor (M1F, M2F) f Accumulator g Expansieklep, hoofd (Y1E) h Expansieklep, warmtewisselaar met onderkoeling (Y2E) i Expansieklep, opslagreservoir (Y4E) j Warmtewisselaar met onderkoeling k Olieafscheider l Elektromagnetische klep, olieaccumulator (Y2S)
  • Pagina 136 Technische gegevens 12.4 Bedradingsschema: Buitenunit Raadpleeg de sticker met het bedradingsschema op de unit. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis: INFORMATIE Het bedradingsschema op de buitenunit geldt alleen voor de buitenunit. Voor de binnenunit of optionele elektrische componenten, zie het bedradingsschema van de binnenunit.
  • Pagina 137 Technische gegevens Groen Legende voor bedradingsschema 8~12 HP: Printplaat (primair) Printplaat (ruisfilter) Printplaat (inverter) Printplaat (ventilator) Printplaat (ABC I/P) (optie) BS1~BS3 (A1P) Drukknopschakelaar (MODE, SET, RETURN) C* (A3P) Condensator DS1, DS2 (A1P) DIP-schakelaar E1HC Carterverwarming Afvoerbakverwarming (optie) F1U, F2U (A1P) Zekering (T 3,15 A / 250 V) Lokale zekering F101U (A4P) Zekering...
  • Pagina 138 Technische gegevens Thermistor (onderkoeling vloeistofleiding) Thermistor (warmtewisselaar, gasleiding) Thermistor (warmtewisselaar, ontdooier) Thermistor (M1C huis) R21T Thermistor (M1C pers) S1NPH Druksensor (hoog) S1NPL Druksensor (laag) S1PH Drukschakelaar (pers) SEG1~SEG3 7-segmentendisplay (A1P) Stroomsensor V1D (A3P) Diode V1R (A3P, A4P) Voedingsmodule Connector X1M (A1P) Klemmenstrook (besturing) X1M (A5P) Klemmenstrook (voeding) (voeding)
  • Pagina 139 Technische gegevens C* (A3P, A6P) Condensator DS1 , DS2 DIP-schakelaar (A1P) E1HC Carterverwarming Afvoerbakverwarming (optie) F1U, F2U (A1P) Zekering (T 3,15 A / 250 V) Lokale zekering F101U (A4P, Zekering A7P) F401U, F403U Zekering (A2P, A5P) F601U, (A3P, Zekering A6P) HAP (A*P) Controlelamp (servicemonitor is groen) K3R (A3P, A6P) Magneetrelais K3R (A1P)
  • Pagina 140 Technische gegevens R21T, R22T Thermistor (M1C, M2C pers) S1NPH Druksensor (hoog) S1NPL Druksensor (laag) S1PH, S2PH Drukschakelaar (pers) SEG1~SEG3 7-segmentendisplay (A1P) Stroomsensor V1D (A3P) Diode V1R (A3P, A4P, Voedingsmodule A6P, A7P) Connector X1M (A1P) Klemmenstrook (besturing) X1M (A8P) Klemmenstrook (voeding) (voeding) Elektronische expansieklep (hoofd) Elektronische expansieklep (onderkoeling) Elektronische expansieklep (vloeistofkoeling)
  • Pagina 141 Technische gegevens RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A – 2019.10...
  • Pagina 142 Over het systeem 13 Over het systeem De binnenunit van het VRV IV-warmtepompsysteem kan worden gebruikt voor toepassingen met verwarmen/koelen. Het type binnenunit dat kan worden gebruikt hangt af van de reeks van de buitenunits. OPMERKING Gebruik het systeem NIET voor andere doeleinden. Gebruik de unit NIET voor het koelen van precisie-instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
  • Pagina 143 Over het systeem 13.1 Systeemlay-out Uw buitenunit van de VRV IV-warmtepompreeks kan één van de volgende modellen zijn: Model Beschrijving RYYQ Enkel model continu verwarmen. RYMQ Multi model continu verwarmen. RXYQ Enkel en multi model niet-continu verwarmen. Welke functies beschikbaar zijn, hangt af van het type van de geselecteerde buitenunit.
  • Pagina 144 Gebruikersinterface 14 Gebruikersinterface VOORZICHTIG ▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen. Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de belangrijkste functies van het systeem.
  • Pagina 145 Voor het gebruik 15 Voor het gebruik WAARSCHUWING Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen. WAARSCHUWING Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur. OPMERKING Voer nooit zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor.
  • Pagina 146 Bediening 16 Bediening 16.1 Werkingsgebied Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vochtgehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking te verzekeren. Koelen Verwarmen Buitentemperatuur –5~43°C droge bol –20~21°C droge bol –20~15,5°C natte bol Binnentemperatuur 21~32°C droge bol 15~27°C droge bol 14~25°C natte bol Binnenvochtigheid ≤80% Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt.
  • Pagina 147 Bediening 16.2.3 Over verwarmen Het kan langer duren voor de ingestelde temperatuur wordt bereikt voor algemeen verwarmen dan voor koelen. De volgende stappen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de verwarmingscapaciteit afneemt of dat koude lucht wordt uitgeblazen. Ontdooien Bij het verwarmen bevriest de luchtgekoelde warmtewisselaar van de buitenunit hoe langer, hoe meer, zodat steeds minder energie kan worden overgebracht naar de warmtewisselaar van de buitenunit.
  • Pagina 148 Bediening Koelen Verwarmen Alleen ventileren 2 Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Gevolg: Het bedrijfslampje licht op en het systeem begint te werken. 16.2.5 Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening) Overzicht van de keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening KEUZESCHAKELAAR ALLEEN VENTILEREN/ AIRCONDITIONING Stel de schakelaar in op...
  • Pagina 149 Bediening Instellen Zie de gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface voor informatie over het programmeren van temperatuur, ventilatorsnelheid en luchtstroomrichting. 16.3 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma 16.3.1 Over het ontvochtigingsprogramma ▪ Dit programma dient om de vochtigheid in uw kamer te verminderen met een zo klein mogelijke temperatuurdaling (minimale kamerkoeling).
  • Pagina 150 Bediening 2 Druk enkele keren op de keuzeknop voor de werkingsstand op de gebruikersinterface en selecteer (ontvochtigen). 3 Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Gevolg: Het bedrijfslampje licht op en het systeem begint te werken. 4 Druk op de instelknop voor de luchtstroomrichting (alleen voor dubbelstroom, multi-stroom, hoek, plafondmontage...
  • Pagina 151 Bediening WAARSCHUWING Raak nooit de luchtuitlaat of horizontale bladen aan terwijl de draaiklep in werking is. Uw vingers kunnen geklemd geraken of de unit kan onklaar geraken. OPMERKING ▪ Het draaibereik van de klep kan worden veranderd. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
  • Pagina 152 Bediening 1 Druk 4 seconden op de keuzeknop voor de werkingsstand van de actuele master-gebruikersinterface. Als deze procedure nog niet was uitgevoerd, dan kunt u ze uitvoeren op de als eerste gebruikte gebruikersinterface. Gevolg: Het display met (omschakeling onder gecentraliseerde besturing) alle dezelfde...
  • Pagina 153 Bediening OPMERKING Neem contact op met uw dealer als u de combinatie of de instelling van groepsbesturing en besturing met 2 gebruikersinterfaces wilt wijzigen. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A – 2019.10...
  • Pagina 154 Energie besparen en optimale werking 17 Energie besparen en optimale werking Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een optimale werking van het systeem te zorgen. ▪ Stel de luchtuitlaat zo in dat de lucht niet rechtstreeks op de aanwezige personen wordt geblazen.
  • Pagina 155 Energie besparen en optimale werking 17.1 Beschikbare hoofdgebruiksmethoden Basis De koelmiddeltemperatuur wordt vastgelegd onafhankelijk van de situatie. Dit komt overeen met de bekende standaardwerking van vorige VRV-systemen. Automatisch De koelmiddeltemperatuur wordt ingesteld afhankelijk van de buitentemperatuur. De koelmiddeltemperatuur wordt zo aangepast aan de vereiste belasting (die ook overeenstemt met de buitentemperatuur).
  • Pagina 156 Onderhoud en service 18 Onderhoud en service OPMERKING Voer nooit zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor. WAARSCHUWING Vervang nooit een zekering door een zekering met een andere waarde of andere draden als een zekering is doorgebrand.
  • Pagina 157 Onderhoud en service 18.2 Onderhoud voor een lange periode van stilstand Bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen. ▪ Laat de binnenunits ongeveer een halve dag draaien in de stand alleen ventileren om de binnenkant van de units te drogen. Zie "16.2.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking" [...
  • Pagina 158 Onderhoud en service 18.4.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie Aangezien zich na verschillende jaren van gebruik stof kan ophopen in de unit, zullen de prestaties van de unit enigszins afnemen. Het demonteren en schoonmaken van de binnenkant van units vereist een zekere technische kennis. Om voor een optimaal onderhoud van uw units te zorgen, raden wij aan de normale onderhoudswerkzaamheden aan te vullen met een onderhouds- en inspectiecontract.
  • Pagina 159 Onderhoud en service ▪ Er wordt uitgegaan van een gebruik van 10 uur/dag en 2.500 uur/jaar. OPMERKING ▪ In de tabel staan de belangrijkste onderdelen. Raadpleeg uw onderhouds- en inspectiecontract voor meer informatie. ▪ De tabel geeft de aanbevolen onderhoudsperiodes aan. Om de unit evenwel zo lang mogelijk te laten meegaan, is het mogelijk dat u het onderhoud vroeger moet uitvoeren.
  • Pagina 160 Onderhoud en service INFORMATIE Het is mogelijk dat schade veroorzaakt door het demonteren of schoonmaken van de binnenkant van units door iemand anders dan onze erkende dealers niet onder de garantie valt. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A –...
  • Pagina 161 Opsporen en verhelpen van storingen 19 Opsporen en verhelpen van storingen Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer. WAARSCHUWING Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
  • Pagina 162 Opsporen en verhelpen van storingen Storing Maatregel Het systeem werkt, maar ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de koelt of verwarmt buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. onvoldoende. Verwijder eventuele obstakels en zorg voor voldoende ventilatie. ▪ Controleer of het luchtfilter niet verstopt is (zie "Onderhoud"...
  • Pagina 163 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Inhoud Storing transmissie tussen hoofdprintplaat en subprintplaat (binnenunit) Storing thermistor warmtewisselaar (binnenunit; vloeistof) Storing thermistor warmtewisselaar (binnenunit; gas) Storing thermistor aanzuiglucht (binnenunit) Storing thermistor perslucht (binnenunit) Storing bewegingsdetector of vloertemperatuursensor (binnenunit) Storing thermistor gebruikersinterface (binnenunit) Storing printplaat (buitenunit) Aardlekschakelaar geactiveerd (buitenunit) Hogedrukschakelaar geactiveerd...
  • Pagina 164 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Inhoud Inverter-printplaat defect Overstroom compressor gedetecteerd Compressorblokkering (opstarten) Transmissie buitenunit - inverter: Probleem INV-transmissie INV asymmetrische voedingsspanning I.v.m. automatisch vullen Storing lamelthermistor I.v.m. automatisch vullen I.v.m. automatisch vullen I.v.m. automatisch vullen Storing capaciteitsinstelling (buitenunit) Abnormale daling lage druk, defecte expansieklep Storing faseomkering voeding INV voedingsspanning te laag...
  • Pagina 165 Opsporen en verhelpen van storingen ▪ Als "Onder gecentraliseerde besturing" op de gebruikersinterface staat, knippert het display enkele seconden wanneer u op de werkingstoets drukt. Het knipperende display betekent dat de gebruikersinterface niet kan worden gebruikt. ▪ Het systeem start niet meteen nadat de voeding is ingeschakeld. Wacht één minuut tot de microcomputer bedrijfsklaar is.
  • Pagina 166 Opsporen en verhelpen van storingen 19.2.8 Symptoom: Op de gebruikersinterface staat "U4" of "U5", de unit stopt, en start weer na enkele minuten De gebruikersinterface wordt gestoord door interferentie van andere elektrische toestellen. Dit maakt communicatie tussen de units onmogelijk, en ze worden stilgelegd.
  • Pagina 167 Opsporen en verhelpen van storingen 19.2.15 Symptoom: Op het scherm staat "88" Dit is het geval meteen nadat de hoofdvoeding is ingeschakeld en betekent dat de gebruikersinterface in de normale toestand staat. Dit duurt 1 minuut. 19.2.16 Symptoom: De compressor in de buitenunit stopt niet na een korte verwarmingscyclus Dit voorkomt dat er koelmiddel in de compressor blijft.
  • Pagina 168 Verplaatsen 20 Verplaatsen Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV+ warmtepomp 4P546228-1A –...
  • Pagina 169 Als afval verwijderen 21 Als afval verwijderen Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met uw dealer wanneer u deze unit verwijdert. OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
  • Pagina 170 Volg de onderstaande stappen om de gegevens van het Energy Label – Lot 21 van de unit en combinaties van buitenunit/binnenunit te raadplegen. 1 Ga naar de volgende webpagina: https://energylabel.daikin.eu/ 2 Om verder te gaan, kies: ▪ "Continue to Europe" voor de internationale website.
  • Pagina 171 Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. Ter plaatse te voorzien NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B...
  • Pagina 172 4P546228-1A 2019.10 Verantwortung für Energie und Umwelt...