UW RIT AANPASSEN
Richtlijnen voor het af-
stellen van de ophan-
ging
Het rijgedrag en comfort van uw
voertuig zijn afhankelijk van de afre-
geling van de ophanging.
WAARSCHUWING
De afstelling van de ophanging
kan de bestuurbaarheid van het
voertuig beïnvloeden. Neem
steeds de tijd om vertrouwd te
raken met het rijgedrag van het
voertuig nadat de ophanging is
afgesteld.
De ophanging kan worden afge-
steld in functie van de lading van
het voertuig, persoonlijke voorkeu-
ren, rijsnelheid en staat van het
terrein.
Om de ophanging af te regelen
vertrekt u het best van de fabrieks-
instellingen en past vervolgens ie-
dere afregeling individueel aan.
De afregelingen vooraan en achter-
aan hangen onderling samen. Na
de afregeling van de voorschokdem-
pers kan het bijvoorbeeld nodig zijn
de achterschokdempers opnieuw
af te regelen.
Maak een proefrit met het voertuig
in dezelfde omstandigheden; ter-
rein, snelheid, lading enz. Wijzig
één afstelling en test opnieuw. Ga
systematisch te werk tot u tevre-
den bent.
Fabrieksinstellingen op-
hanging
FABRIEKSINSTELLINGEN OPHANGING
VOORAAN
INSTELLING
Veervoorbelasting
FABRIEKSINSTELLING
66,7 mm
FABRIEKSINSTELLINGEN OPHANGING
ACHTERAAN
INSTELLING
Veervoorbelasting
Ophanging afstellen
Afregeling veervoorbelasting
Hieronder vindt u richtlijnen voor
een nauwkeurige afregeling van de
ophanging. Gebruik het veringsaf-
stelgereedschap in de meegelever-
de gereedschapsset.
VERINGSAFSTELGEREEDSCHAP
Verkort de veer voor een hardere
rit of wanneer u een aanhangwa-
gen trekt.
Verleng de veer voor een zachtere
rit en vlotte rijomstandigheden.
OPMERKING: Fabrieksinstellingen
zijn geschikt voor bijna alle omstan-
digheden. Houd er rekening mee
dat verhoging van de bodemvrijheid
van invloed kan zijn op het rijgedrag
van het voertuig.
FABRIEKSINSTELLING
19,7 mm
95