UITGAVE 05/2015
GEBRUIKSAANWIJZING
7.3.6
REINIGING VAN DE SPUITKOPDELEN
De bestanddelen van de spuitkop (2, 3, 4, 5 en 6) mogen uitsluitend in een door de
lakfabrikant aanbevolen reinigingsoplossing gedompeld worden en moeten er direct weer
uitgehaald worden. Deze mogen niet gedurende langere tijd in een reinigingsoplossing
worden gelegd.
Reinig deze delen met een kwastje en droog ze met een doek of een luchtblaaspistool.
7.3.7
WISSEL VAN DE VENTIELOPNAME
Wissel van de ventielopname!
Beschadiging van het apparaat.
Bedien bij het wisselen van de ventielopname de trekker.
Om beschadiging van het pistool
te voorkomen (ventielzitting wrijft
op de ventielnaald, ventielnaald
kan
losraken)
moet
wisselen van de ventielopname
de trekker van het pistool worden
bediend.
Draai de ventielopname vast met
een dop- of ringsleutel (geen
steeksleutel).
Ventielopname en ventielpunt zijn in verschillende materialen verkrijgbaar:
Standaarduitvoering
Speciaal toebehoren
Wanneer er slijtageproblemen optreden, dan kunnen ventielopname en/of ventielpunt
worden gewisseld
bestelnr. zie hoofdstuk 13.
BESTELNUMMER DOC2358828
LET OP
bij
het
Ventielopname
Materiaal van ventielzitting
staal
PEEK
GM 5000EA
B_03518
Ventielpunt
Materiaal
PEEK
staal
49