UITGAVE 05/2015
GEBRUIKSAANWIJZING
6.4.3
LUCHTLEIDINGEN
Met de luchtfi lter op de luchtdrukregelaar (6) wordt ervoor gezorgd dat alleen droge,
schone verstuivingslucht in het spuitpistool komt. Vuil en vocht in de verstuivingslucht
verslechteren de spuitkwaliteit en het spuitpatroon.
Slangaansluitingen!
Gevaar voor letsel en schade aan het apparaat.
6.4.4
MATERIAALLEIDINGEN
Verontreinigingen in het spuitsysteem!
Verstopping van het spuitpistool, uitharden van materiaal in het spuitsysteem.
Spoel het spuitpistool en de verftoevoer met een geschikt spoelmiddel.
Openscheurende slang, barstende schroefverbindingen!
Levensgevaar door injectie van materiaal.
BESTELNUMMER DOC2358832
WAARSCHUWING
Verwissel slangaansluitingen van materiaalslang en luchtslang
niet.
LET OP
GEVAAR
Zorg ervoor dat het slangmateriaal chemisch bestand is tegen
de materialen die worden gespoten.
Zorg
ervoor
dat
spuitpistool,
materiaalslang tussen apparaat en spuitpistool geschikt zijn
voor de door het apparaat opgewekte druk.
Zorg ervoor dat op de hogedrukslang de volgende informatie
staat:
- fabrikant
- toegestane werkdruk
- fabricagedatum
schroefverbindingen
en
31