7
Terminal – Foutmeldingen
7.1
Storingen van het elektrisch systeem/elektronica
FMI
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
31
7.1.2
Sensor-/actorfouten verhelpen
Een reparatie of vervanging van componenten mag alleen door een gekwalificeerde
vakwerkplaats worden uitgevoerd.
Voordat er contact opgenomen wordt met de leverancier, de volgende informatie over de
foutmelding verzamelen:
Het in het display weergegeven foutnummer met de
De machine stoppen en beveiligen, Machine stopzetten en beveiligen.
De sensor/actor aan de buitenzijde op beschadigingen controleren.
Æ Wanneer de sensor/actor beschadigingen toont, de sensor/actor vervangen.
Æ Wanneer de sensor/actor geen beschadiging heeft, dan verder gaan met de volgende
teststap.
De aansluitkabel en de stekkerverbinding op beschadigingen en vastzitten controleren.
Æ Wanneer de aansluitkabel/de stekkerverbinding beschadigingen toont, de aansluitkabel/de
stekkerverbinding vervangen.
Æ Wanneer de aansluitkabel/de stekkerverbinding geen beschadiging heeft, dan verder gaan
met de volgende teststap.
Bij een actorfout een actortest uit te voeren om de status van de actor te identificeren,
pagina 48.
Bij een sensorfout een sensortest uit te voeren om de status van de sensor te identificeren,
zie
pagina 43.
Hoe meer informatie aan uw leverancier wordt meegedeeld, hoe eenvoudiger het is om de
foutoorzaak te verhelpen.
7.1.3
Foutenlijst
Algemeen over de storingsoorzaken
Om het verhelpen van fouten te vergemakkelijken moet de volgorde van de mogelijke oorzaken
zodanig worden gekozen dat de eenvoudigste controles met betrekking tot toegankelijkheid/
hantering het eerst zijn genoemd.
Als men de aangegeven verwijzingen opvolgt, komt men bij de afzonderlijke teststappen van de
mogelijke storingsoorzaken. Als alle teststappen zijn afgewerkt en de storing nog niet is
verholpen, moet de volgende mogelijk oorzaak worden gecontroleerd of moet de volgende fout
54
Betekenis
Er is een interne fout opgetreden.
De waarden van de kalibratie liggen buiten het waardenbereik.
Er zijn bijzondere aanwijzingen nodig.
De bovenste grenswaarde is bereikt.
De bovenste grenswaarde is overschreden.
De onderste grenswaarde is bereikt.
De onderste grenswaarde is onderschreden.
Er is een CAN-communicatiestoring opgetreden.
De gegevens wijken naar boven af.
De gegevens wijken naar beneden af.
Aan de voorwaarde is voldaan.
FMI (zie
pagina 52) noteren.
zie
RP6
Comfort 1.0_nl