13.4.1
Sluithaakvergrendeling instellen
Fortima F 1250 (MC) / F 1600 (MC)
Voorwaarde:
–
De achterklep is geopend en beveiligd, zie hoofdstuk Veiligheidsuitrusting, "Afsluitkraan
achterklep".
1
Afb. 150
De volgende instellingen van de sluithaakblokkering (1) moeten worden gecontroleerd en zo
nodig worden aangepast om een correcte werking van de achterklepsluiting te waarborgen (bij
geopende achterklep):
•
Controleren of de afstand tussen instelschroef (3) en knop (4) a = 2-5 mm bedraagt.
Indien niet, om in te stellen:
1. De contramoer (2) losdraaien.
2. De instelschroef (3) verdraaien tot de afstand a = 2-5 mm bedraagt.
3. De contramoer (2) vastdraaien.
a
4
Afb. 151
•
Controleren of de afstand tussen sluithaakblokkering (1) en aanslag (2) a = 2-5 mm
bedraagt.
Indien niet, om in te stellen (bij geopende achterklep):
1. De beide moeren (3) losdraaien.
2. De aanslag in de langgaten (4) verdraaien tot de afstand a = 2-5 mm bedraagt.
3. De moeren (3) vastdraaien.
2
1
3
FOR00037
3
4
2
a
Onderhoud
FOR00036
191