13.15
Aandrijfkettingen
WAARSCHUWING! – Gevaar voor intrekken bij de aandrijfkettingen!
Uitwerking: Gevaar voor letsel door intrekken van loshangend lang haar, sieraden of losse
kleding.
•
Na de werkzaamheden aan de kettingen de veiligheidsvoorzieningen beslist weer
monteren of sluiten.
Alle aandrijfkettingen, met uitzondering van die aan de dubbele binddraadgeleiding, worden via
de centrale kettingsmering van olie voorzien.
Aangezien er geen hoge druk op de smeerolieleidingen staat, kan het voorkomen dat deze
verstopt raken. Daarom moeten de smeerolieleidingen dagelijks voor elk gebruik op correcte
werking worden gecontroleerd.
De werking van de centrale kettingsmering wordt toegelicht in het gedeelte "Basisinstellingen
en bediening".
13.15.1
Spannen van de aandrijfkettingen
Afb. 163
Voorste rolbodemaandrijving
De voorste rolbodemaandrijving bevindt zich aan de linkerkant van de machine.
Kettingspanning controleren:
De gespannen veerlengte moet a = 80 - 90 mm bedragen.
Kettingspanning corrigeren:
•
Contramoer (1) losdraaien.
•
Moer (2) draaien tot maat a = 80 - 90 mm is ingesteld.
•
Contramoer (1) vastdraaien.
a
2
1
RBV05020
Onderhoud
203