10.1
De machine voorbereiden voor het rijden op de weg
Aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan om de machine voor te bereiden op het rijden
op de weg:
–
De machine is volledig en correct aan de trekker vastgekoppeld.
–
Alle beschermingen zijn gesloten en vergrendeld.
–
De steunvoet is in de transportstand opgetild, zie hoofdstuk Veiligheid, "Steunvoet".
–
De verlichting voor het rijden op de weg is aangesloten, gecontroleerd en functioneert
correct, zie hoofdstuk Inbedrijfstelling, "Verlichting voor het rijden op de weg" en Transport,
"Verlichting voor het rijden op de weg controleren".
–
De pick-up is in de transportstand opgetild.
–
De perskamer is leeg en de achterklep is gesloten.
–
De banden hebben geen sneden en breuken.
–
De banden hebben de correcte bandenspanning, zie hoofdstuk Onderhoud, "Banden
controleren en verzorgen".
–
Bij uitvoering "Comfort": In het te terminal is het scherm "Verlichting voor het rijden op de
weg" opgeroepen.
10.2
Opgetilde pick-up borgen
Afb. 64
Indien nodig kan de pick-up aan de dieptebegrenzer (1) voor het rijden op de weg worden
geborgd.
Voorwaarde
–
De pick-up werd in de transportstand opgeheven, zie hoofdstuk Bediening, "Pick-up in
transport-/werkstand brengen".
De volgende instelling aan de rechter en linkerzijde van de pick-up uitvoeren:
•
De schroefverbindingen (2) losdraaien.
•
De dieptebegrenzer (1) in pijlrichting schuiven.
•
De schroefverbindingen (2) vastdraaien.
1
2
RBV19220
Rijden en transport
109