6.3 Datamaster
Wanneer een systeem meer dan één unit bevat dat een
gegevenstype kan weergeven (diepte kan bijv. worden
weergegeven op de i40 Depth en de i40 Bidata), dan dient de unit
die fysiek is aangesloten op de transducer te worden ingesteld als
de datamaster en alle andere units als repeaters.
Een unit instellen als datamaster
1. Druk de knoppen Omlaag en Actie tegelijkertijd in en houd ze
4 seconden vast.
De softwareversiepagina wordt weergegeven.
2. Druk op de knop Actie) om de instrumentstatus weer te geven.
Opmerking: Op de i40 Bidata dient u een keer extra op de knop
Actie te drukken om om te schakelen van diepte-instrumentstatus
naar snelheidinstrumentstatus.
3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de
instrumentstatus te schakelen tussen Master en Repeater.
4. Om uw instellingen op te slaan en vanuit een willekeurige pagina
terug te keren naar normaal gebruik drukt u de knoppen Omlaag
en Actie tegelijkertijd in en houdt u ze 2 seconden vast.
Beginnen
CAL
CAL
6.4 De achtergrondverlichting afstellen
De achtergrondverlichting kan worden afgesteld met de Action
(Actie)-knop.
Bij normaal gebruik:
1. Druk op de Action (Actie)-knop en houd hem 1 seconde
ingedrukt.
Het huidige niveau van de achtergrondverlichting wordt
weergegeven.
2. Druk opnieuw op de Action (Actie)-knop om door de
beschikbare instellingen voor de achtergrondverlichting te
bladeren.
3. Om terug te keren naar normaal gebruik drukt u op de knop
Omhoog of Omlaag, of wacht u 5 seconden voor de time-out.
4. U kunt de Action (Actie)-knop ook 1 seconde vasthouden om
het contrast af te stellen.
D12404-1
31