8.1 Alarmmeldingen
Alarmmeldingen waarschuwen u voor een situatie of gevaar
waarvoor uw aandacht vereist is.
U kunt alarmmeldingen instellen die u waarschuwen voor bepaalde
situaties.
Alarmmeldingen worden gegenereerd door systeemfuncties en
externe apparatuur die is aangesloten op uw display.
Wanneer er sprake is van een alarmsituatie wordt een hoorbaar
en zichtbaar alarm geactiveerd waarmee de alarmsituatie wordt
aangegeven.
Er kunnen alarmdrempels worden ingesteld in de
alarmpagina/-menu.
Instrument-alarmmeldingen
De onderstaande tabel laat de alarmmeldingen zien die beschikbaar
zijn op de verschillende modellen instrumentdisplays.
i40 Bidata
i40 Depth
Ondiepte-alarm
Ondiepte-alarm
Diepte-alarm
Diepte-alarm
Ondiep anker-
Ondiep anker-
alarm
alarm
Diep anker-alarm
Diep anker-alarm
Alarmmeldingen
Alarmsituaties worden aangegeven door zowel een hoorbaar als
een zichtbaar signaal.
Ondiepte-alarm
Het Ondiepte-alarm is beschikbaar op zowel i40 Bidata- als i40
Depth-instrumenten. Het Ondiepte-alarm wordt gegeven wanneer
de diepte gelijk is aan of lager dan de Drempel ondiepte-alarm. Het
alarm wordt gegeven totdat het handmatig wordt gestopt.
Diepte-alarm
Het Diepte-alarm is beschikbaar op zowel i40 Bidata- als i40
Depth-instrumenten. Het Diepte-alarm wordt gegeven wanneer
de diepte gelijk is aan of hoger dan de Drempel diepte-alarm. Het
alarm wordt gegeven totdat het handmatig wordt gestopt.
Ankeralarmmeldingen
De Ankeralarmmeldingen zijn beschikbaar op zowel i40 Bidata- als
i40 Depth-instrumenten. De ankeralarmmeldingen worden gegeven
wanneer:
• De diepte gelijk is aan of lager dan de Drempel voor
ondiepte-alarm, of
• De diepte gelijk is aan of hoger dan de Drempel voor diepte-alarm.
Het alarm wordt gegeven totdat het handmatig wordt gestopt.
Alarm hoge windsnelheid
46
i40 Speed
i40 Wind
Alarm hoge
windsnelheid
Het alarm hoge windsnelheid is beschikbaar op het i40
Wind-instrument. Het alarm hoge windsnelheid wordt gegeven
wanneer de windsnelheid hoger is dan de Alarmdrempel hoge
windsnelheid. Het alarm wordt gegeven totdat het handmatig wordt
gestopt.
Ware wind — wanneer er snelheidsinformatie van het schip
beschikbaar is op het instrument (van een SeaTalk-bus) wordt een
alarm gegenereerd wanneer de Ware windsnelheid hoger wordt
dan de drempel.
Schijnbare wind — wanneer er geen snelheidsinformatie van het
schip beschikbaar is, wordt een alarm gegenereerd wanneer de
Schijnbare windsnelheid hoger is dan de drempel.
Alarmmeldingen uitzetten
1. Druk op een willekeurige knop om een actief alarm uit te zetten.
Inschakelen/uitschakelen alarmmeldingen
Alarmmeldingen kunnen op ieder moment worden ingeschakeld of
uitgeschakeld.
Doe het volgende wanneer de betreffende alarmpagina wordt
weergegeven:
1. Druk op de knop Omhoog en houd hem 3 seconden ingedrukt
om het alarm in of uit te schakelen.
Alarmdrempels instellen
U kunt de drempels waarop alarmmeldingen worden gegenereerd
aanpassen door de onderstaande stappen te volgen.
D12514-1
Doe het volgende wanneer de betreffende alarmpagina wordt
weergegeven:
1. Druk de knoppen Omhoog en Omlaag tegelijkertijd in om de
bewerkingsmodus in te schakelen.
2. Gebruik de knop Omhoog om de alarmdrempel te verhogen.
3. Gebruik de knop Omlaag om de alarmdrempel te verlagen.
4. Druk de knoppen Omhoog en Omlaag tegelijkertijd in om de
nieuwe alarmdrempel op te slaan en de bewerkingsmodus te
verlaten.
D12515-1
Opmerking: De bovenstaande afbeelding is een voorbeeld
van de instelling van de Diepte-alarmdrempel op een i40
Depth-instrument.
D12516-1
D12517-1
+
+
-
D12518-1
i40