2. Druk op de Action (Actie)-knop om de 'wind angle response
page' (windhoekresponspagina) te openen.
3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de
windhoekrespons in te stellen op de gewenste waarde.
4. Druk op de Action (Actie)-knop om de 'wind speed respons
page' (windsnelheidresponspagina) te openen.
5. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de
windsnelheidrespons in te stellen op de gewenste waarde.
6. Druk op de Action (Actie)-knop om de 'wind speed units page'
(windsnelheideenhedenpagina) te openen.
7. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de gewenste
windsnelheideenheden te selecteren.
8. Druk op de Action (Actie)-knop om de 'linearize transducer
page' (pagina transducer lineariseren) te openen.
Opmerking: Als '5pd' wordt weergegeven op de pagina
transducer lineariseren, dan ligt de windsnelheid buiten het bereik
dat geschikt is voor linearisatie.
9. Zorg dat het schip een snelheid heeft lager dan 2 knopen en
begin het schip in een cirkel te draaien.
10. Druk op de Omhoog-knop om de linearisatie te beginnen.
11. U dient minimaal 2 volledige cirkels te draaien.
Wanneer de linearisatie met succes is voltooid klinkt een
alarmsignaal.
12. Na de linearisatie wordt de 'align transducer page' (transducer
uitlijnen) weergegeven. Gebruik de knop Omhoog om de
uitlijnhoek te verhogen en de knop Omlaag om de uitlijnhoek te
verlagen.
13. Om uw instellingen op te slaan en vanuit een willekeurige pagina
terug te keren naar normaal gebruik drukt u de knoppen Omlaag
en Action (Actie) tegelijkertijd in en houdt u ze 2 seconden vast.
Tussenkalibratie
Met de tussenkalibratie kunt u:
• De softwareversie van het instrument controleren.
• De instrumentstatus controleren en eventueel instellen als Master
of Repeater.
De softwareversie en instrumentstatus controleren
Bij normaal gebruik:
Beginnen
CAL
CAL
CAL
CAL
CAL
1. Druk de knoppen Omlaag en Action (Actie) tegelijkertijd in en
houd ze 2 seconden vast om de softwareversie weer te geven.
60 5
55
4
10
50
15
45
40
20
35
25
30
+
D12417-1
2. Druk de knop Action (Actie) in om de instrumentstatus weer
te geven.
Opmerking: Op de i40 Bidata dient u een keer extra op
D12418-1
de knop Action (Actie) te drukken om om te schakelen van
diepte-instrumentstatus naar snelheidinstrumentstatus.
3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de
instrumentstatus te schakelen tussen Master en Repeater.
4. Om uw instellingen op te slaan en vanuit een willekeurige pagina
terug te keren naar normaal gebruik drukt u de knoppen Omlaag
en Action (Actie) tegelijkertijd in en houdt u ze 2 seconden vast.
Dealerkalibratie
D12419-1
Met de dealerkalibratie kunt u het volgende instellen:
• Gebruikerskalibratie aan/uit.
• Demonstratiestand van het instrument aan/uit.
• Standaard fabrieksinstellingen terugzetten.
Dealerkalibratie-instellingen wijzigen
Bij normaal gebruik:
D12405-1
1. Druk de knoppen Omlaag en Action (Actie) tegelijkertijd in
en houd ze 12 seconden vast om de 'dealer calibration page'
(dealerkalibratiepagina) te openen.
60 5
55
50
10
12
45
15
40
20
35
25
30
+
2. Druk op de Action (Actie)-knop om de 'user calibration access
page' (toegangspagina gebruikerskalibratie) te openen.
D12415-1
3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de
gebruikerskalibratie aan en uit te schakelen.
Wanneer u uit selecteert worden de gebruikerskalibratiepagina's
uitgeschakeld.
4. Druk op de Action (Actie)-knop om de 'boat show mode page
(pagina voor de demonstratiestand van het instrument) te
openen.
D12416-1
5. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de
demonstratiestand van het instrument in en uit te schakelen.
Wanneer u aan selecteert wordt het display in demonstratiestand
gezet.
Opmerking: De demonstratiestand van het instrument is alleen
geschikt voor demonstratiedoeleinden en mag NIET worden
gebruikt wanneer uw schip vaart.
CAL
CAL
CAL
CAL
CAL
CAL
D12408-1
D12404-1
D12399-1
D12413-1
D12397-1
35