7.4 Windkalibratie
Wind kalibreren
• U dient daarvoor te varen, met voldoende ruimte om ongehinderd een grote
langzame cirkel te maken.
• De weersomstandigheden moeten kalm zijn (d.w.z. een rustige zee) en een
constante lichte wind. Probeer ervoor te zorgen dat het schip niet teveel rolt
of stampt.
Doe het volgende vanuit een Favorieten-pagina:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Instellen transducers.
4. Selecteer Doorgaan.
Het instrumentdisplay zoekt de aangesloten apparaten en toont een lijst met de
gevonden resultaten. (bijv. iTC-5, DST of transducerpod)
5. Selecteer het apparaat waarop de transducer(s) die u kalibreert is (zijn)
aangesloten.
Er wordt een lijst weergegeven met beschikbare transducergegevens,
6. * Selecteer Wind.
Belangrijk: * Stap alleen beschikbaar bij iTC-5.
7. Selecteer Wind-Xdcr kalibreren.
8. Houd de snelheid van het schip onder 2 knopen en let op het scherm, begin
met het varen van een cirkel en selecteer Start.
9. Laat het schip in cirkels varen totdat Voltooid wordt weergegeven op het
scherm.
Als uw bochtsnelheid te hoog is tijdens de kalibratie wordt het bericht Snelheid
verlagen weergegeven. Als dit gebeurt dient u uw bochtsnelheid te verlagen.
U kunt dit doen door uw snelheid te verlagen of een grotere cirkel te maken.
10. Selecteer Doorgaan.
11. Gebruik indien nodig de knoppen OMHOOG en OMLAAG om de
windvaancorrectie handmatig aan te passen.
Transducerkalibratie
81