3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de gewenste snelheid te
selecteren waarvoor u een kalibratiepunt wilt toevoegen.
4. Selecteer Volgende.
5. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de kalibratiefactor in te stellen
op de juiste waarde.
6. Selecteer Gereed.
7. Selecteer Toevoegen Om het volgende kalibratiepunt toe te voegen.
8. Herhaal de stappen 3 tot en met 7 voor alle kalibratiepunten die u wilt
toevoegen.
9. Selecteer Voltooien wanneer alle kalibratiepunten zijn toegevoegd.
10. Selecteer OK.
De watertemperatuur kalibreren
De meting van de watertemperatuur kan als volgt worden gekalibreerd:
U dient een geschikte thermometer te gebruiken om de watertemperatuur te
meten.
Doe het volgende vanuit een Favorieten-pagina:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Instellen transducers.
4. Selecteer Doorgaan.
Het instrumentdisplay zoekt de aangesloten apparaten en toont een lijst met de
gevonden resultaten. (bijv. iTC-5, DST of transducerpod)
5. Selecteer het apparaat waarop de transducer(s) die u kalibreert is (zijn)
aangesloten.
Er wordt een lijst weergegeven met beschikbare transducergegevens,
6. * Selecteer Snelheid.
Belangrijk: * Stap alleen beschikbaar bij iTC-5.
7. Selecteer de optie Huidige temperatuur.
8. Gebruik een geschikte thermometer om de feitelijke watertemperatuur te
meten.
9. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de op het instrument
weergegeven watertemperatuur gelijk te maken met de op de thermometer
gemeten watertemperatuur.
10. Selecteer Opslaan om de instelling op te slaan.
80