Display-
Systeemmelding
weergave
A01
Behuizingsdeur open
A02
Interne behuizings-
temperatuur te hoog
A03
Filterbewaking
A04
Omgevingstemperatuur
te hoog/te laag
A05
Bevriezingsgevaar
H
A06
PSA
-drukbewaking
A07
Verdamper
A08
Condenswaarschuwing
A09
Condensorventilator
A10
Verdamperventilator
A11
Compressor
A12
Temperatuursensor
condensor
A13
Temperatuursensor
omgevingstemperatuur
A14
Temperatuursensor
bevriezing
A15
Temperatuursensor
condenswaarschuwing
A16
Temperatuursensor
interne temperatuur
A17
Fasebewaking
A18
EPROM-fout
A19
LAN/master-slave
A20
Spanningsverlies
E0
Displaymelding
OL
Overload
LH
Low heat
rSt
Reset
Tab. 6: Verhelpen van storingen bij comfortcontroller
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding RITTAL koelaggregaat
Mogelijke oorzaken
Deur geopend of deurschakelaar niet
correct gepositioneerd
Koelvermogen te gering/aggregaat
ondergedimensioneerd. Volgfout van de
meldingen A03 t/m A17.
Filtermat verontreinigd
Omgevingstemperatuur buiten het
toelaatbare bereik (+10°C tot +60°C)
Bedrijfsmatige weergave bij bevriezings-
gevaar.
Evt. verdamperventilator mechanisch
geblokkeerd, defect of uitlaatopening van
gekoelde lucht gemodificeerd.
Omgevingstemperatuur te hoog
Condensor verontreinigd
Filtermat verontreinigd
Condensorventilator defect
Expansieventiel defect
H
PSA
-drukbewaking defect
Te weinig koudemiddel; sensor voor of
achter de condensor defect.
Condensafvoer geknikt of verstopt
Alleen bij aggregaten met optionele
condensverdamping
Geblokkeerd of defect
Geblokkeerd of defect
Compressor overbelast
(interne wikkelingsbeveiliging)
Defect (weerstandsmeting van de wikkeling
controleren)
Kabelbreuk of kortsluiting
Kabelbreuk of kortsluiting
Kabelbreuk of kortsluiting
Kabelbreuk of kortsluiting
Kabelbreuk of kortsluiting
Alleen bij draaistroomaggregaten:
Verkeerd draaiveld/fase ontbreekt
Nieuwe printplaat ingebouwd
Master en slave niet aangesloten
Storingsindicatie wordt niet weergegeven
Aansluitprobleem tussen display en
regelprint
Kabel defect; stekerverbinding los
Omgevingsparameter(s) resp. vermogensverlies buiten de gebruiksgrenzen van het
koelaggregaat
Gering vermogensverlies in de kast
Handmatige reset van het koelaggregaat noodzakelijk,
zie „6.2.9 Comfortcontroller resetten", pagina 32.
6 Bediening
Maatregelen t.b.v. het oplossen
van storingen
Deur sluiten, deurschakelaar correct
positioneren, evt. aansluiting controleren
Koelvermogen controleren
Reinigen of vervangen;
comfortcontroller resetten
Omgevingstemperatuur verhogen of verlagen
(bijv. ruimte verwarmen of koelen)
Instelwaarde voor interne kasttemperatuur
hoger instellen. Verdamperventilator
controleren, evt. vrijmaken of vervangen.
Omgevingstemperatuur verlagen;
comfortcontroller resetten
Condensor reinigen;
comfortcontroller resetten
Reinigen of vervangen;
comfortcontroller resetten
Vervangen;
comfortcontroller resetten
Reparatie door koeltechnicus;
comfortcontroller resetten
Vervanging door koeltechnicus;
comfortcontroller resetten
Reparatie door koeltechnicus;
comfortcontroller resetten
Condensafvoer controleren; evt. knikken of
verstoppingen in de slang verhelpen
Condensverdamping controleren,
evt. vervangen
Blokkering verhelpen; evt. ventilator vervangen
Blokkering verhelpen; evt. ventilator vervangen
Geen maatregel;
aggregaat schakelt automatisch weer in.
Vervanging door koeltechnicus
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Twee fasen verwisselen
Software-update nodig (alleen na de inbouw
van een printplaat met nieuwe software): met
code 22 het programmeerniveau openen;
op toets 1 drukken en met „Set" bevestigen, tot
„Acc" verschijnt. Nu het aggregaat van het net
scheiden en opnieuw aansluiten.
Instelling resp. kabel controleren
Resultaat wordt in het log-bestand opgeslagen
Reset: voeding uit- en na ca. 2 sec. weer
inschakelen
Printplaten vervangen
NL
31