5 Inbedrijfstelling
4.7 Montage afronden
NL
4.7.1 Filtermedia inbouwen
De complete condensor van het koelaggregaat is
voorzien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk
te reinigen RiNano-coating. In veel situaties is
daarom de toepassing van filtermedia overbodig,
vooral in omgevingen met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de
omgevingslucht dient een extra filtermat van PU-
schuim (als toebehoren leverbaar) in het koelaggre-
gaat te worden ingebouwd. In omgevingen met
oliehoudende lucht raden wij metalen filters aan
(eveneens toebehoren). Bij toepassing in textielbe-
drijven met sterke pluisvorming dienen pluiszeven
te worden toegepast (als optie leverbaar).
• Trek het ventilatierooster voor de luchtintrede van
de behuizing.
• Plaats de filtermat zoals in afb. 34 is weergege-
ven in het ventilatierooster en druk dit weer op de
behuizing.
Afb. 34:
Filtermat inbouwen
4.7.2 Montage koelaggregaat voltooien
Alleen bij gedeeltelijke en volledige inbouw.
• Sluit de connector op de achterzijde van het dis-
play aan.
• Plaats het ventilatierooster aan de voorzijde op
het aggregaat en druk het vast, tot u een klik hoort.
Afb. 35:
Display aansluiten en ventilatierooster plaatsen
22
4.7.3 Filtermatbewaking instellen
(alleen bij comfortcontroller)
Functie van de filtermatbewaking:
De mate van verontreiniging van de filtermat wordt
automatisch bepaald door een temperatuurverschil-
meting in het externe circuit van het koelaggregaat
(zie „6.2.5 Overzicht programmering", pagina 28).
Bij toenemende verontreiniging van de filtermat
stijgt het temperatuurverschil. De gewenste waarde
van het temperatuurverschil in het externe circuit
wordt automatisch aan de betreffende arbeidspun-
ten in de karakteristieken aangepast. Hierdoor hoeft
de gewenste waarde bij verschillende arbeidspun-
ten van het aggregaat niet te worden nageregeld.
5
Inbedrijfstelling
Let op! Gevaar voor beschadiging!
De olie moet in de compressor worden
verzameld om een goede smering en
koeling te waarborgen.
U mag het koelaggregaat op zijn vroegst
30 min. na de montage inschakelen.
• Schakel de stroomtoevoer naar het koelaggre-
gaat in nadat alle montage- en installatiewerk-
zaamheden zijn afgerond.
Het koelaggregaat treedt in werking:
– met basiscontroller: de groene bedrijfs-LED
(„line") licht op.
– met comfortcontroller: eerst verschijnt gedurende
ca. 2 sec. de softwareversie van de controller,
daarna verschijnt de interne behuizingstempera-
tuur op het 7-segment display.
Nu kunt u uw individuele instellingen op het aggre-
gaat aangeven, bijv. insteltemperatuur of (alleen bij
comfortcontroller) toewijzing van de netwerkcode
etc. (zie hoofdstuk „Bediening").
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding RITTAL koelaggregaat