6 Bediening
6.2 Regeling met comfortcontroller
NL
Voor de aggregaattypen SK xxxx.500/.510/.540
en SK xxxx.600/.610/.640.
4
Afb. 38:
Comfortcontroller
Legenda
1
Programmeertoets, tegelijk weergave van de
ingestelde temperatuureenheid (graden Celsius)
2
Set-toets
3
Programmeertoets, tegelijk weergave van de
ingestelde temperatuureenheid (graden Fahrenheit)
4
7-segment display
6.2.1 Eigenschappen
– Drie spanningsvarianten mogelijk:
– 115 V
– 230 V
– 400/460 V, 3 fasen
– Geschikt voor meerdere spanningen zonder
herbekabeling
– Geïntegreerde inschakelvertraging en deur-
schakelaarfunctie
– Beveiliging tegen bevriezing
– Bewaking van alle motoren (compressor,
condensorventilator, verdamperventilator)
– Fasebewaking bij draaistroomaggregaten
– Master-slave-functie met maximaal 10 aggrega-
ten. Eén aggregaat fungeert als master-aggre-
gaat. Bij het bereiken van de insteltemperatuur bij
één van de gekoppelde slave-aggregaten of bij
deurschakelaarfunctie meldt het betreffende
slave-aggregaat dit aan het master-aggregaat,
dat alle andere koelaggregaten in- resp. uitscha-
kelt.
– Schakelhysterese: instelbaar 2 – 10 K, ingesteld
op 5 K.
– Visualisering van de actuele interne behuizings-
temperatuur alsmede alle storingsmeldingen op
het 7-segment display.
– M.b.v. een interfacekaart (bestelnr. SK 3124.100) is
integratie in afstandsbewakingssystemen moge-
lijk, bijv. RITTAL Computer Multi Control CMC.
26
1
2
3
Het koelaggregaat functioneert automatisch, d.w.z.
na het inschakelen van de voeding draait de ver-
damperventilator (zie afb. 2, pagina 5) continu en
zorgt voor een permanente luchtcirculatie in de
behuizing. Compressor en condensorventilator wor-
den geregeld door de comfortcontroller.
De comfortcontroller beschikt over een 7-segment
display (afb. 38, nr. 4). Na het inschakelen van de
voeding verschijnt eerst gedurende ca. 2 sec. de
actuele softwareversie op het display, daarna een
vooraf ingestelde optie (bijv. t10) resp. de tempera-
tuur. Tijdens normaal bedrijf verschijnen op het dis-
play zowel de temperatuur (in graden Celsius of
Fahrenheit, omschakelbaar) als storingsmeldingen.
De actuele interne behuizingstemperatuur wordt
normaal gesproken permanent weergegeven. Bij
een opgetreden storing verschijnt deze weergave
afwisselend met de temperatuurweergave.
Het aggregaat kan via de toetsen 1 – 3 (afb. 38)
worden geprogrammeerd. De parameters hiervoor
verschijnen eveneens op het display.
6.2.2 Testmode starten
De comfortcontroller is uitgevoerd met een testfunc-
tie, waarbij het koelaggregaat onafhankelijk van de
insteltemperatuur of deurschakelaarfunctie koelt.
• Druk gedurende min. 5 sec. tegelijk op de toet-
sen 1 en 2 (afb. 38).
Het koelaggregaat treedt in werking.
Na ca. 5 minuten is de testmode beëindigd. Het agg-
regaat schakelt uit en gaat over op normaal bedrijf.
6.2.3 Algemene informatie
bij de programmering
Met de toetsen 1, 2 en 3 (afb. 38) kunt u 24 para-
meters binnen het aangegeven bereik (min.-
waarde, max.-waarde) wijzigen.
In de tabellen 4 en 5 wordt weergegeven welke pa-
rameters u kunt wijzigen. Afb. 39 op pagina 28 geeft
aan, op welke toetsen u daarbij dient te drukken.
Aanwijzing m.b.t. schakelhysterese:
Bij een geringe hysterese en daarmee
korte schakelcyli bestaat het gevaar dat
de koeling onvoldoende is of dat er slechts
bepaalde delen van de behuizing worden
gekoeld.
Aanwijzing m.b.t. insteltemperatuur:
De insteltemperatuur is bij de comfortrege-
ling door de fabriek op +35°C ingesteld.
Om energiebesparingsredenen en van-
wege het gevaar voor verhoogde conden-
satie dient u de insteltemperatuur niet
lager in te stellen dan nodig.
Aanwijzing m.b.t. nuttig koelvermogen:
Interactieve karakteristieken voor het bere-
kenen van het nuttig koelvermogen vindt u
op www.rittal.com
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding RITTAL koelaggregaat