D
Fotograferen in livebeeld
Sluit de oculairsluiter van de zoeker om te voorkomen dat licht dat via de
zoeker binnenvalt van invloed is op foto's en de belichting (0 120).
Hoewel ze niet op de uiteindelijke foto verschijnen, tenzij Aan is
geselecteerd voor Stil fotograferen (0 54), kunnen gekartelde randen,
valse kleuren, moiré en heldere vlekken in de monitor verschijnen, terwijl in
bepaalde velden met knipperende tekens en andere met tussenpozen
verschijnende lichtbronnen heldere banden kunnen verschijnen of als het
onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron
wordt verlicht. Bovendien kan vertekening optreden als de camera
horizontaal wordt gepand of als een voorwerp met hoge snelheid door het
beeld beweegt. Flikkering en banden zichtbaar in de monitor onder tl-licht,
kwikdamplampen of natriumdamplampen kunnen worden verminderd
met behulp van de optie Flikkerreductie (0 298) in het filmopnamemenu,
hoewel ze in de uiteindelijke foto nog steeds zichtbaar kunnen zijn bij
sommige sluitertijden. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
x
lichtbronnen tijdens het fotograferen in livebeeld. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van
de camera tot gevolg hebben.
Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-
timer, 0 303) zal de stand-by-timer niet verlopen tijdens opname.
A
Automatische AF-afstelling voor het huidige objectief
De camera beschikt over de optie AF-fijnafstelling voor maximaal 20
objectieftypen, met automatische fijnafstelling beschikbaar in livebeeld.
Gebruik alleen indien vereist; AF-afstelling wordt in de meeste situaties
afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling. Om automatische
fijnafstelling te gebruiken, dient eerst de camera gereed te worden
gemaakt door het op een statief te monteren en maximaal diafragma te
selecteren (aanbevolen), draai daarbij de livebeeldselector naar C,
selecteer enkelvoudige servo-autofocus (AF-S), stel de AF-veldstand in op
breed- of normaalveld-AF, selecteer het middelste scherpstelpunt en
schakel, indien mogelijk, scherpstelzoom in voor nauwkeurige
scherpstelling. U kunt vervolgens de camera scherpstellen en druk
vervolgens op de AF-stand en filmopnameknoppen totdat instructies
worden weergegeven (u dient de knoppen iets langer dan 2 seconden in te
drukken). Markeer Ja en druk op J om de nieuwe waarde op te slaan. Voor
elk type objectief kan slechts één waarde worden opgeslagen.
AF-fijnafstelling kan worden in- of uitgeschakeld met behulp van de optie
AF-fijnafstelling > AF-fijnafstelling (Aan/uit) in het setup-menu (0 310).
AF-fijnafstelling vermeldt de waarde voor het huidige objectief onder
Opgeslagen waarde; om waarden voor andere objectieven te bekijken,
selecteer Opgeslagen waarden tonen.
58