Scherpstelvergrendeling
De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het
scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u
scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke
compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan
scherpstellen met behulp van autofocus (0 113), kan
scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw
samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp
op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer een
andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor
AF-veldstand (0 104).
1
Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt en
druk de ontspanknop half in om
scherpstelling te starten.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
2
Vergrendel de scherpstelling.
Scherpstelstand AF-C (0 101): Druk, met de
ontspanknop half ingedrukt (q), op het
midden van de secundaire selector (w)
om zowel scherpstelling als belichting te
vergrendelen (in de zoeker wordt een
AE-L-pictogram weergegeven).
Scherpstelling blijft vergrendeld terwijl
het midden van de secundaire selector
wordt ingedrukt, zelfs als u later uw
vinger van de ontspanknop haalt.
Ontspanknop
Secundaire selector
N
111