Flitswaardevergrendeling
Deze functie wordt gebruikt om het flitsniveau te vergrendelen,
waardoor de compositie van foto's opnieuw kan worden
samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en wordt gezorgd dat
het flitsniveau geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het
onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte
wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISO-gevoeligheid
en diafragma. Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar voor
CVS-compatibele flitsers (0 330).
Voer de volgende stappen uit om flitswaardevergrendeling te
gebruiken:
1
Wijs flitswaardevergrendeling aan
een camerabediening toe.
Wijs Flitswaardevergrendeling toe aan
een bediening met behulp van Persoonlijke
instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing,
0 307).
2
Bevestig een CVS-compatibele flitser.
Bevestig een CVS-compatibele flitser (0 330) op de
accessoireschoen van de camera.
3
Stel de flitser in op de juiste stand.
Schakel de flitser in en stel de flitsstand in op DDL, monitorflits
l
vooraf qA of monitorflits vooraf A. Zie voor meer informatie de
documentatie meegeleverd met de flitser.
4
Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
midden van het beeld en druk de
ontspanknop half in om scherp te
stellen.
202