A
Belichtingsstand M
In de belichtingsstand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor
de belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A
Een flitser gebruiken
Bij gebruik van een flitser heeft de belichtingscorrectie zowel invloed op het
flitsniveau als op de belichting, waardoor de helderheid van zowel het
onderwerp als de achtergrond verandert. Persoonlijke instelling e3
(Belichtingscorr. voor flitser, 0 306) kan worden gebruikt om de effecten
van belichtingscorrectie alleen voor de achtergrond te beperken.
A
Zie ook
Zie Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 301) voor
informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor
belichtingscorrectie. Zie Persoonlijke instelling b4 (Eenv.
belichtingscorrectie, 0 302) voor informatie over het maken van
aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de E-knop te drukken.
Zie pagina 146 voor informatie over automatisch variërende belichting,
flitsniveau, witbalans of Actieve D-Lighting.
Z
145