mes lager; als u de stelbeugel verplaatst in de richting
van de opening aan de achterkant, zet u het mes
hoger.
9. Herhaal 7-8aan de andere kant van het maaidek.
10. Schuinstand van het maaidek controleren; zie
Schuinstand van het maaidek (lengterichting)
instellen.
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Voordat u de schuinstand
controleert, moet u ervoor zorgen dat de voor- en
achterbanden de aanbevolen spanning hebben; zie
Bandenspanning controleren. Als de voorkant van het
maaidek niet 3–10 mm lager staat dan de achterkant,
stelt u de schuinstand als volgt in:
1. Parkeer de tractor op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
4. Controleer of de maaimessen horizontaal staan en
stel deze bij als u de instelling niet hebt gecontroleerd;
zie Maaidek horizontaal stellen.
5. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "C".
6. Meet de lengte van de stang die uitsteekt uit de
voorzijde van het stelblok op de zijkanten van het
chassis (Figuur 49). Als de stang korter is dan 16 mm,
verwijdert u de pen en de ring aan het uiteinde van
de stang (Figuur 49) en draait u de stang totdat deze
een lengte van 16 mm heeft.
1. Stelblok
2. Lange stang
Figuur 49
3. R-pen en ring
4. Bevestigingsplaat van
maaidek
7. Plaats het uiteinde van de stang in de opening in de
bevestigingsbeugel van het maaidek en zet deze vast
met behulp van de ring en de pen.
8. Herhaal 6-7aan de andere kant van het maaidek.
9. U controleert de schuinstand van het maaidek
door de afstand tussen de onderkant van het
maaidek (middenvoor en middenachter) en de vlakke
ondergrond te meten (Figuur 50). Als de voorkant
van het maaidek meer dan 3–10 mm lager is dan de
achterkant van het maaidek, is afstelling nodig.
1. Afstand middenvoor
meten
10. Draai de bevestigingsbouten aan de voorkant een
beetje los (Figuur 51).
1. Bevestigingsbout
11. Draai de moeren van de oogbouten om de afstelling
te veranderen (Figuur 51).
Opmerking: Om de voorkant van het maaidek
hoger te zetten, draait u de moeren van de oogbouten
vaster; om de voorkant van het maaidek lager te
zetten, draait u de moeren van de oogbouten losser.
12. Nadat u beide oogbouten gelijkmatig hebt afgesteld,
controleert u nogmaals de schuinstand van de
maaimachine. Stel de oogbouten net zolang bij totdat
33
Figuur 50
2. Afstand middenachter
meten
Figuur 51
2. Moer van oogbout