Figuur 13
1. Lampje werktuig-in-achteruit
4. Zet de tractieschakelaar in de Achteruitstand en
maak uw werk af.
5. Schakel de aftakas uit om de interlock in te
schakelen.
6. Verwijder het KeyChoice-sleuteltje en bewaar dit op
een veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
Veiligheidssysteem testen
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
tractor weer in gebruik neemt.
• Vervang schakelaars om de twee jaar
ongeacht of ze wel of niet naar behoren
functioneren.
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de tractor in gebruik neemt. Als het
veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende Service Dealer. Neem plaats op de stoel en
voer de volgende controles uit:
1. Stel de parkeerrem in werking. Schakel de aftakas
in en draai het contactsleuteltje op START. De
startmotor mag nu niet draaien.
2. Schakel de aftakas uit en zet de parkeerrem
vrij. Draai het contactsleuteltje op START. De
startmotor mag nu niet draaien.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand, stel
de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit
en start de motor. Als de motor loopt, zet u de
parkeerrem vrij en komt u iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet afslaan.
4. Schakel de aftakas uit, zet het tractiepedaal in de
neutraalstand, stel de parkeerrem in werking en
start de motor. Terwijl de motor loopt, moet u de
aftakas inschakelen, de koppeling intrappen en het
tractiepedaal in de achteruitstand zetten: de motor
moet afslaan.
5. Schakel de aftakas uit, zet het tractiepedaal in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Start de motor, schakel de aftakas in, draai het
KeyChoice-sleuteltje om en laat dit weer los. Het
lampje Werken-in-achteruit moet nu oplichten.
6. Schakel de aftakas uit. Het waarschuwingslampje
voor werken-in-achteruit moet nu doven.
De tractor met de hand duwen
Belangrijk: U moet de tractor altijd met de hand
duwen. U mag de tractor nooit slepen. Dit kan
schade aan de transaxle veroorzaken.
De tractor duwen
1. Schakel de aftakas uit.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie
verlaat.
3. Zet de aandrijfstang uit de stand DUWEN.
Opmerking: Hierdoor wordt het aandrijfsysteem
uitgeschakeld en kunnen de wielen vrij draaien
(Figuur 14).
1. In Werking
15
Figuur 14
2. Stand DUWEN