Opmerking: De rubberen afdichting moet vlak
tegen de bodem van het luchtfilter aan liggen.
2. Houd de lipjes op het luchtfilterdeksel voor de
sleuven van de ventilatorbehuizing (Figuur 23).
3. Bevestig de hendel aan het luchtfilterdeksel en druk
de hendel omlaag om het deksel vast te zetten op
zijn plaats.
4. Sluit de motorkap.
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsu-
ren—Onderhoud van de bougie.
Om de 100 bedrijfsuren—Bougie
vervangen.
Gebruik een Champion QC12YC bougie of
equivalent type. Controleer of de afstand tussen de
centrale elektrode en de massa-elektrode 0,76 mm
bedraagt voordat u de bougie monteert. Gebruik een
bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie en
een voelermaat om de elektrodenafstand te meten en
af te stellen.
Bougie verwijderen
1. Schakel de aftakas uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
4. Open de motorkap.
5. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 24).
Figuur 24
1. Bougiekabel
6. Maak de omgeving van de bougie schoon om te
voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
7. Verwijder de bougie en de metalen afdichtring.
Bougie controleren
1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Figuur 25).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor
naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
Belangrijk: Bougie nooit schoonmaken.
Bougie altijd vervangen bij zwarte laag op de
bougie, versleten elektroden, vettige laag op de
bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode
en de massa-elektrode (Figuur 25). Verbuig de
massa-elektrode om de juiste afstand in te stellen
indien dit nodig is.
Bougie monteren
1. Monteer de bougie en de metalen afdichtring.
Opmerking: Controleer of de elektrodenafstand
correct is.
2. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm.
3. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Figuur 24).
4. Sluit de motorkap.
22
Figuur 25
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)