2.13 Maatregelen bij storingen
Storingen die in de installatie of in de warm-
tepomp optreden, worden op de display
aangeduid. Onder de installatieparameters
ingebruikname en Info Temp. kunnen alle
parameters afgelezen worden die voor een
uitvoerige installatie-analyse nodig zijn. Om
de storing te kunnen lokaliseren dienen alle
beschikbare parameters van de WPM geana-
lyseerd te worden, voordat de schakelkast van
de warmtepomp geopend wordt om toegang
tot de IWS te krijgen.
Als de veiligheidstemperatuurbegrenzing van
de tweede warmtebron heeft aangesproken,
wordt dit niet door de regelaar weergegeven.
De veiligheidstemperatuurbegrenzing (STB)
(pos. 22, afb. 3) kan door de specialist
worden teruggezet door op de resetknop te
drukken. De oorzaak van het aanspreken van
veiligheidstemperatuurbegrenzingen is meestal
lucht in het verwarmingscircuit of een te lage
verwarmingsvolumestroom.
Parameter 45 STORINGSLIJST voor WP-type 2 en 3: aflezen van alle opgetreden storingen van de storingslijst
Storing
BRON
MINVERZAMELSTORING
HD/ND-FOUT
RELAIS STURING
RELAIS NIVEAU
DRAAISCHAKELAAR
HAKENSCHAKELAAR
HARDWARE-STORING
2.13.1Storingsaanduiding op de display:
specifi eke warmtepomp- resp.
hardware-storing
Storing
Foutmelding (knipperen)
Bij alle storingen die optreden (niet
bij heetgas) wordt de warmtepomp
uitgeschakeld. De rode lichtdiode op de
IWS knippert gedurende ca. 10 minuten, de
stilstandtijd wordt bepaald en de betreffende
storing wordt in de storingslijst geregistreerd.
Na het verstrijken van de storingstijd
van de IWS en de stilstandtijd, treedt de
warmtepomp weer in werking. Ook als
de warmtepomp gereset is en als de rode
lichtdiode op de IWS niet meer knippert,
treedt de warmtepomp pas na het verstrijken
van de stilstandtijd weer in werking.
De storingsingangen van de IWS zijn invers,
hetgeen betekent dat bij normaal bedrijf altijd
230 V op de storingsingang staat.
De storing heetgas is slechts een beveiligingsu
itschakeling.
Oorzaak
De gedefinieerde minimale
brontemperatuur werd
onderschreden.
De verzamelstoring van de IWS is in
werking getreden.
De hoge- of lagedrukbeveiliging
van de warmtepomp is in werking
getreden.
De ventilatorbewaking van de IWS
heeft een storing in de relais sturing.
De ventilatorbewaking van de IWS
heeft een storing in het relais niveau
De draaiknop van de IWS is defect of
werd versteld
De hakenschakelaars van de IWS zijn
niet gesloten
IWS-hardware-storing
De storing schakelt niets uit, de rode
lichtdiode op de IWS knippert niet en
er wordt geen storing in de storingslijst
opgeslagen. Hierbij wordt alleen de
stilstandtijd bepaald.
Het bijzondere van de storing is de
verzamelstoring. Hierbij wordt de ingang van
de warmtepomp tijdens bedrijf en tijdens
stilstand van de warmtepomp opgevraagd.
Na het uitschakelen van de warmtepomp
(regeluitschakeling) en na het verstrijken van
een periode van 10 sec. moet er 230 V op de
pomp staan. Is dit niet het geval, dan knippert
de rode lichtdiode van de IWS en wordt de
storing Verzamelstoring weergegeven. In dit
geval blijft één van de beide beveiligingen K1
of K2 hangen
Oplossing
Minimale brontemperatuur controleren, indien nodig wijzigen. Bron-
volumestroom controleren: bronberekening controleren.
Parameterpunt BRON controleren.
Bron-volumestroom controleren.
Bronberekening controleren.
Beveiligingen K1 en K2 controleren
Hogedrukbeveiliging:
Parameter RETOUR-MAX (max. retourtemperatuur) controleren.
Volumestroom en temperatuur aan de verwarmingszijde controleren.
Aankoppeling van de aanvoer- en retourvoeler controleren.
Lagedrukbeveiliging (WPC-M en TTF-M):
Volumestroom en temperatuur aan de bronzijde controleren.
Vulhoeveelheid koelmiddel controleren (peilglas).
Met parameter 42 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij vaker
optreden van deze storing dient de storingsdienst op de hoogte te worden
gebracht.
Met parameter 42 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij vaker
optreden van deze storing dient de storingsdienst op de hoogte te worden
gebracht.
Met parameter 42 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij vaker
optreden van deze storing dient de storingsdienst op de hoogte te worden
gebracht.
De hakenschakelaars sluiten.
Met parameter 42 RESET WP kan de installatie gereset worden.Bij
meermaals optreden van deze storing dient de storingsdienst op de
hoogte te worden gebracht.
Deze storingen worden in de
storingslijst opgeslagen en de
installatie wordt uitgeschakeld.
10 min na het verhelpen van de storing
verdwijnt de weergave van het display.
Als er binnen 5 bedrijfsuren
5 warmtepomp-specifi eke storingen of
hardwarestoringen optreden, wordt de
installatie defi nitief uitgeschakeld.
De installatie kan pas weer worden
ingeschakeld als de storing(en) verholpen
zijn en na een reset van de IWS.
33