BELICHTINGSCORRECTIE (EXP. COMP.)
Door de belichting van de camera te corrigeren maakt u een foto lichter of donkerder, binnen een
bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 stop, zowel voor foto- als filmopnamen; de belichtingscorrectie
kan niet worden gebruikt bij de digitale onderwerpsprogramma's. Is auto reset (blz. 45) actief, dan
wordt de belichtingscorrectie teruggezet op 0.0 als de camera wordt uitgeschakeld. De belichtings-
correctie kan worden toegewezen aan de stuureenheid (blz. 45).
Selecteer de optie Exp. Comp. in sectie 2 van het
opnamemenu. Gebruik de op/neer-toetsen om de
sterkte van de correctie in te stellen (1); het live-
beeld achter het menu reageert op de ingestelde
correctie. Druk op de centrale toets van de stuur-
eenheid om deze waarde in te stellen (2). Kiest u
een andere waarde dan 0.0, dan blijft het symbool
als waarschuwing zichtbaar op de LCD-monitor.
Opnametips
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt
de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuw-
landschap of een zonbeschenen wit strand, te donker op de opname komen. Pas dan voordat
u de opname maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 LW.
Gemeten belichting
In dit voorbeeld leidde het donkere water tot overbelichting, waardoor het beeld te licht werd.
Door toepassing van een belichtingscorrectie ontstaat er detaillering in de bladeren, en de ste-
nen en het water zien er realistischer uit. Meer informatie over lichtwaarden (LW) op blz. 105.
48
Opname - geavanceerde handelingen
Sensitivity
Metering mode
–2 ~ +2
+0.3
Exp. comp.
Metering mode
–1,0 LW
1
2
–2,0 LW