CAMERAGEVOELIGHEID - ISO
Voor foto's kunt u kiezen uit vijf cameragevoeligheidsinstellingen: Auto, 50, 100, 200, 400; de nume-
rieke waarden zijn gebaseerd op een ISO-equivalent; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film.
De gevoeligheid kan worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 40). Deze instelling kan
niet worden veranderd bij filmopnamen en digitale onderwerpsprogramma's. De gevoeligheid kan ook
aan de stuureenheid worden toegewezen (blz. 45).
De auto-stand past de cameragevoeligheid automatisch aan de
lichtomstandigheden aan, tussen ISO 50 en ISO 160. Wordt een
andere instelling gebruikt dan auto, dan verschijnen "ISO" en de
gekozen waarde op de LCD-monitor.
Als de ISO-waarde verdubbelt wordt de cameragevoeligheid ver-
dubbeld. Zoals de korrel groter wordt naarmate de gevoeligheid
van de film hoger is, neemt bij digitale fotografie de ruis toe naar-
mate een hogere cameragevoeligheid wordt gekozen; een ISO-
instelling van 50 geeft de minste ruis, 400 de meeste.
Camera-info
Op opnamen met een belichtingstijd van een seconde of meer wordt automatisch ruisonder-
drukking toegepast. Deze bewerking vindt direct na de opname plaatst. De verwerkingstijd
varieert per opname; tijdens de verwerking verschijnt een melding.
FLITSBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flitsbe-
reik in de telestand.
ISO-stand
AUTO
50
100
200
400
46
Opname - geavanceerde handelingen
Flitsbereik (groothoek)
0,2 m ~ 3,2 m
0,2 m ~ 1,8 m
0,2 m ~ 2,5 m
0,2 m ~ 3,6 m
0,25 m ~ 5,0 m
Cameragevoeligheid
Flitsbereik (tele)
0,1 m ~ 1,8 m
0,1 m ~ 1,0 m
0,1 m ~ 1,4 m
0,1 m ~ 2,0 m
0,1 m ~ 2,8 m