Hoofdstuk 5
Bediening
2. Selecteer Alle ontgrendelen.
Alle slotpictogrammen verdwijnen. U kunt opnieuw door alle parameters schuiven.
z
U schaalt een parameter als volgt:
1. Selecteer een parameter.
Het parametermenu wordt weergegeven (Afbeelding 5-40).
2. Selecteer Automatische schaal.
De minimum- en maximumgrafiekwaarden worden opnieuw ingesteld.
z
U pas de schaal van een parameter als volgt handmatig aan:
1. Selecteer een parameter.
Het parametermenu wordt weergegeven.
2. Selecteer Handmatige schaal.
Boven aan de grafiek verschijnen een lijn en een vakje met de maximaal opgeslagen
waarde (Afbeelding 5-41).
3. Druk op de pijl omlaag d om de maximaal weergegeven waarde in te stellen.
4. Druk op Y/a om de geselecteerde waarde in te stellen.
5. Druk op Y/a om de minimumwaarde van de schaal in te stellen.
6. Druk op de pijl omhoog b om de minimale weergegeven waarde in te stellen.
7. Druk op Y/a om de geselecteerde waarde in te stellen.
44
Afbeelding 5-39
Afbeelding 5-40
Afbeelding 5-41
De schaal van een parameter handmatig aanpassen
Het parametermenu
Het parametermenu