Inbedrijfstelling
7.2 Meting van de isolatieweerstand en de polarisatie-index voor inbedrijfstelling
● De minimumisolatieweerstand en de minimumluchtafstanden zijn gerespecteerd.
● De eventueel aanwezige extra inrichtingen voor de machinebewaking volgens de
● De aanwezige remmen of terugloopblokkeringen werken probleemloos.
● Aan de bewakingsinrichtingen zijn de waarden voor 'Waarschuwing' en 'Uitschakelen'
Zie ook
Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur (Pagina 90)
Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur (Pagina 90)
Bedrijf aan de omvormer
● Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist,
● De omvormer is correct geparametriseerd. De parametriseringsgegevens vindt u op het
● Het aangegeven grenstoerental n
Koeling
● Controleer of de koeling van de machine voor de inbedrijfstelling gewaarborgd is.
● De lagerisolering is volgens de infoplaatjes uitgevoerd.
7.2
Meting van de isolatieweerstand en de polarisatie-index voor
inbedrijfstelling
Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie
verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen
de isolatieweerstand en de polarisatieindex:
● Voordat de machine de eerste keer gestart wordt
● Na langdurige opslag of een periode van stilstand
● In het kader van onderhoudswerkzaamheden
Met een meting als hierboven omschreven verkrijgt u de volgende informatie over de isolatie
van de wikkelingen:
● Is de wikkelkopisolatie vervuild met geleidend materiaal?
● Heeft de wikkelkopisolatie vocht opgenomen?
88
voorschriften aangesloten en operationeel zijn.
ingesteld.
dienen de betrokken bijkomende gegevens op het typeplaatje te worden vermeld.
typeplaatje van de machine. Informatie m.b.t. de parameters kunt u vinden in de
bedieningshandleiding van de omvormer.
grenstoerental n
wordt niet onderschreden.
max
wordt niet overschreden. Het aangegeven
max
SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8
Bedieningshandleiding 04/2015