Elektrische aansluiting
6.4 Aansluiten
Controleer of de externe aansluitkast volgens de gegevens op het typeplaatje is geconstrueerd
en voor deze bepaalde toepassing geschikt is.
Storingen door onvakkundige technische uitvoering
Als bij het aansluiten geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties, bijv.
beschermingsklasse, minimale luchtafstanden of kruipafstanden, dan kan dit tot storingen
leiden. Deze storingen kunnen direct of indirect tot dodelijk of zwaar lichamelijke letsel of
materiële schade leiden.
Let op de gegevens op het typeplaatje.
6.3.8
Draairichting
Als de machine een aseinde of twee aseinden met verschillende diameter heeft, dan is de
draairichting met zicht op de kopse kant van de enige of van het dikste aseinde als volgt
gedefinieerd:
● Sluit de netkabels aan in de fasevolgorde L1, L2, L3 op U, V, W om het draaiveld met de
● Verwissel twee aansluitingen, bijv. door L1, L2, L3 op W, V, U aan te sluiten, om het
LET OP
Verkeerde draairichting
Als de machine anders dan besteld resp. in de verkeerde draairichting wordt gebruikt, dan
wordt ze niet voldoende gekoeld. Dit kan tot machineschade tot gevolg hebben.
Let op de gegevens betreffende de draairichting op het vermogensschild.
6.4
Aansluiten
In het algemeen geldt voor de elektrische aansluiting het volgende:
● Breng voor het begin van de werken een veilige verbinding met de beschermleider tot stand.
● Bij kabelinvoer van de aansluitkast kunnen aansluitkabels worden afgedicht en gefixeerd.
● Installeer de aansluitleidingen en vooral de beschermleider in de aansluitkast vrijliggend
70
WAARSCHUWING
wijzers van de klok mee te laten draaien.
draaiveld tegen de wijzers van de klok in te laten draaien.
Opmerking
Bij machines die slechts in één draairichting mogen roteren, zijn op het typeplaatje een
draairichtingspijl en de klemmarkeringen voor de juiste fasevolgorde aangebracht.
en dusdanig dat het schuren van de leidingisolatie wordt vermeden.
SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8
Bedieningshandleiding 04/2015