Pagina 3
Inleiding Veiligheidsaanbevelingen Omschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding van de inzet SIMOTICS TN Series N-compact Type 1PP8 Montage Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Montagehandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Instandhouden Reserveonderdelen Afvalverwijdering Service en support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten Editie 11/2018...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Inhoudsopgave Inleiding..............................13 Over deze bedieningshandleiding..................13 Persoonlijke documenten samenstellen.................13 Veiligheidsaanbevelingen...........................15 Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie............15 De vijf veiligheidsregels......................15 Gekwalificeerd personeel.......................16 Veilig gebruik van elektrische machines................16 Elektrostatisch bedreigde modules..................19 Storingsbestendigheid......................19 Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment.........20 Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer............20 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek........................20 Omschrijving...............................21...
Pagina 6
Inhoudsopgave 4.14.3 Hijsen en transporteren......................32 4.14.4 Rotor beveiligen........................33 4.14.5 Machineset transporteren......................35 4.14.6 Opslag............................35 4.14.7 Machine tegen corrosie beschermen..................38 4.15 Bedrijf aan de omvormer......................38 4.15.1 Type netwerk..........................39 4.15.2 Ingangsspanning omvormer....................39 4.15.3 Lagerstromen reduceren......................40 4.15.4 Omzetterbedrijf op het geaarde netwerk................41 4.15.5 Geïsoleerde lager bij bedrijf aan de frequentieomvormer............41 Montage..............................45 Montage voorbereiden......................45 5.1.1...
Pagina 7
Inhoudsopgave 6.3.6 Aansluiting zonder aansluitkast....................69 6.3.7 Draairichting...........................70 Kabels invoeren en aanleggen....................70 6.4.1 Kabel in de aansluitkast GT640 invoeren................70 6.4.2 Kabel in de aansluitkast 1XB16... met kabelschroefverbinding invoeren ......71 6.4.3 Kabel in de aansluitkast 1XB... met segmentringen invoeren..........71 6.4.4 Kabels installeren........................73 6.4.5 Kabel aansluiten met kabelschoenen..................73 6.4.6...
Pagina 8
Inhoudsopgave Machine terug in bedrijf nemen....................94 Storingen..........................94 8.9.1 Inspectie bij storingen......................94 8.9.2 Elektrische storingen......................95 8.9.3 Mechanische storingen......................96 8.9.4 Storingen aan de wentellager....................97 Instandhouden............................99 Inspectie en onderhoud......................99 9.1.1 Veiligheidsaanbevelingen voor inspectie en onderhoud............99 9.1.2 Meting van de isolatieweerstand en de polarisatie-index in het kader van onderhoudswerkzaamheden....................101 9.1.3 Inspectie bij storingen......................101...
Pagina 9
Inhoudsopgave 10.11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel........125 10.12 Aansluitkast GT640......................126 10.13 Aansluitkast 1XB1621......................127 10.14 Aansluitkast 1XB1631 ......................128 Afvalverwijdering............................131 11.1 Informatie conform artikel 33 van de REACH-verordening..........131 11.2 RoHS - beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen........131 11.3 Demontage voorbereiden.....................132 11.4 Machine demonteren......................132...
Pagina 10
Inhoudsopgave Tabel 9-1 Controle na montage of reparatie .....................101 Tabel 9-2 Controles bij de hoofdinspectie....................102 Tabel 9-3 Criteria voor de keuze van walslagervetten................103 Tabel 9-4 Walslagervetten voor verticale en horizontale bouwvormen ............104 Tabel 9-5 Alternatieve smeervetten met NLGI-klasse 2 voor motoren met een horizontale bouwvorm..105 Tabel 10-1 Reserveonderdelen voor stator en rotor ................119...
Pagina 11
Inhoudsopgave Afbeelding 9-5 Positie van de schroefdraadpennen van de labyrintafdichting op het buitenste lagerdeksel ..116 Afbeelding 10-1Stator en rotor...........................119 Afbeelding 10-2Walslager DE-zijde met lagerhuis.....................120 Afbeelding 10-3Walslager DE-zijde zonder lagerhuis..................121 Afbeelding 10-4Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel..........122 Afbeelding 10-5Walslager NDE-zijde met lagerhuis...................123 Afbeelding 10-6Walslager NDE-zijde zonder lagerhuis..................124 Afbeelding 10-7Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel...........125 Afbeelding 10-8Aansluitkast GT640........................126...
Pagina 12
Inhoudsopgave SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 13
De Info geeft u help of bijkomende raadgevingen. Persoonlijke documenten samenstellen Op de internetpagina's in Industry Online Support kunt u met de functie Documentatie (https:// support.industry.siemens.com/My/ww/en/documentation) persoonlijke documenten samenstellen SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 14
Inleiding 1.2 Persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u uit de handboeken in de Product-Support uw eigen “documentatie” samen. Ook andere content van de Product-Support zoals FAQ's of karakteristieken kunt u opnemen in deze samenvattingen. In de functie “Documentatie” kunt u de eigen samenvattingen een eigen structuur geven en beheren.
Pagina 15
Veiligheidsaanbevelingen Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de machine buiten de Europese gemeenschap moeten de nationale voorschriften in acht worden genomen.
Pagina 16
Veiligheidsaanbevelingen 2.3 Gekwalificeerd personeel 3. Controleer of er inderdaad geen spanning meer aanwezig is 4. Aarden en kortsluiten. 5. Aangrenzende, onder spanning staande delen afdekken of afsluiten. Na voltooiing van de werken de genomen maatregelen in omgekeerde volgorde terug opheffen. Gekwalificeerd personeel Alle werken aan de machine mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel gebeuren.
Pagina 17
Veiligheidsaanbevelingen 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines WAARSCHUWING Spanningvoerende delen Elektrische machines bevatten onderdelen die onder spanning kunnen staan. Het verwijderen van afdekkingen, ondeskundig gebruik van de machine, foutieve bediening of onvoldoende onderhoud kunnen de dood, zwaar lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Pagina 18
Veiligheidsaanbevelingen 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines VOORZICHTIG Stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid Chemische stoffen die noodzakelijk zijn voor de opbouw, het bedrijf en het onderhoud van de machine, kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Dit kan leiden tot vergiftigingen, huidbeschadigingen, brandwonden van de ademwegen en andere schade aan de gezondheid.
Pagina 19
Veiligheidsaanbevelingen 2.5 Elektrostatisch bedreigde modules Elektrostatisch bedreigde modules ESD-beschermingsmaatregelen LET OP Elektrostatische ontlading De elektronische modules bevatten elektrostatisch bedreigde onderdelen. Deze componenten kunnen door ondeskundige behandeling zeer gemakkelijk worden beschadigd of vernield. Neem onderstaande aanwijzingen in acht om materiële schade te voorkomen. ●...
Pagina 20
Veiligheidsaanbevelingen 2.7 Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment Door een sterk ongelijkvormig draaimoment, bv. bij de aandrijving van een kolfcompressor, wordt een niet-sinusvormige motorstroom afgedwongen. De ontstane boventrillingen kunnen het stroomnet via de aansluitleidingen ongeoorloofd beïnvloeden. Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer WAARSCHUWING Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer...
Pagina 21
Omschrijving Toepassingsgebied De elektrische machine is ontwikkeld voor een breed toepassingsgebied binnen de aandrijftechniek en de energieomvorming. De serie wordt gekenmerkt door haar grote robuustheid, haar lange levensduur en haar betrouwbaarheid alsmede haar grote variabiliteit voor een optimale aanpassing aan de betrokken functie. De details van de uitvoering van de geleverde machine en de toegestane bedrijfsvoorwaarden leest u in deze documentatie.
Pagina 22
Omschrijving Kenmerk Norm Oscillatiestanden IEC/EN 60034‑14 Grenswaarden trillingbelasting DIN ISO 10816-3 * Alleen voor machines voor netbedrijf Zie ook Kwaliteitsdocumenten (Pagina 139) Vergelijking van de normen volgens IEC en GOST De IEC / EN-normen komen overeen met de volgende GOST-normen. IEC / EN GOST IEC / EN 60034-1...
Pagina 23
Omschrijving Afbeelding 3-1 Schematische weergave typeplaatje Tabel 3-2 Gegevens op het typeplaatje Omschrijving Omschrijving Motortype (12) Huidig toerental [ Motortype (13) Aanloopstroomverhouding Serienummer (14) (leeg) Bouwvorm (15) Certificaatnummer Warmteklasse (16) Veiligheidsklasse Bemetingsspanning [V] en schakeling (17) Rotorklasse Bemetingsfrequentie [Hz] (18) Motorgewicht [kg] (Inhoud volgens uitvoering) (19)
Pagina 24
Omschrijving Wentellagering De machines zijn volgens de uitvoering en volgens de bedrijfsomstandigheden die aan de hand van de bestelling bekend zijn, met diverse wentellagervarianten uitgerust. De betrokken types staan aangegeven op het smeerplaatje van de machine. Bij bedrijf aan de omvormer wordt gewoonlijk op de NDE-zijde een geïsoleerde lager ingebouwd.
Pagina 25
Omschrijving De volgende aansluitkasten worden volgens de ashoogte voor de kabelaansluiting gebruikt: Tabel 3-4 Toewijzing van de ashoogte aan de aansluitkast Ashoogte Aansluitkast GT 640 315 ... 450 1XB1 621 315 ... 450 1XB1 631 Uitvoering zonder aansluitkast Optioneel worden uitvoeringen zonder aansluitkast met vrij uitgevoerde individuele leidingen geleverd.
Pagina 26
Omschrijving SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 27
Voorbereiding van de inzet Een goede planning en voorbereiding voor het gebruikvan de machine zijn belangrijke voorwaarden voor een eenvoudige en correcte installatie, het veilig bedrijf en de toegankelijkheid van de machine voor het onderhoud en de service. In dit hoofdstuk verneemt u waarop u bij de projectering van uw installatie met betrekking tot deze machine moet letten en wat u voor de levering van de machine moet voorbereiden.
Pagina 28
Voorbereiding van de inzet 4.6 Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming (optie) Zie ook Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur (Pagina 86) Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur (Pagina 85) Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming (optie) Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen.
Pagina 29
Voorbereiding van de inzet 4.8 Geluidsemissies Geluidsemissies WAARSCHUWING Geluidsemissies De machine kan tijdens het gebruik geluidsemissiepegels vertonen die voor werkplaatsen niet toegelaten zijn. Dit kan tot gehoorschade leiden. Zorg door passende veiligheidsmaatregelen zoals afdekkingen, geluidsisolatie of maatregelen voor de bescherming van het gehoor, voor een veilig bedrijf van de machine binnen uw installatie.
Pagina 30
Voorbereiding van de inzet 4.12 Systeemeigen frequenties In principe geldt volgende: In de praktijk zal een machine soms buiten de omgrenzing van het bereik A moeten gebruikt moeten worden. Dergelijke uitzonderingen moeten met betrekking tot de daarbij voorkomende waarden, alsook de duur en de frequentie van hun optreden, worden begrensd.
Pagina 31
De levering is individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. ● Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. ● Reclameer bij zichtbare gebreken of bij een onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Pagina 32
Voorbereiding van de inzet 4.14 Transport en opslag 4.14.3 Hijsen en transporteren Neem de volgende voorwaarden in acht om de machine veilig te kunnen optillen en transporteren: ● Het personeel moet over de overeenkomstige kwalificatie beschikken voor het besturen van kranen en het rijden met vorkheftrucks. ●...
Pagina 33
Voorbereiding van de inzet 4.14 Transport en opslag 4.14.4 Rotor beveiligen Volgens de bestelling is de machine met een vergrendeling voor de rotor uitgerust. Zij beschermt de rotor tegen schade door schokken bij het transport of de opslag. LET OP Schokken tijdens transport Als de vergrendeling van de rotor niet wordt gebruikt, kan de machine tijdens transport als gevolg van trillingen worden beschadigd.
Pagina 34
Voorbereiding van de inzet 4.14 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling ● Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. ① ② Huls Asschroef en schijf Afbeelding 4-1 Axiale bevestiging van de rotor Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment...
Pagina 35
Voorbereiding van de inzet 4.14 Transport en opslag 4.14.5 Machineset transporteren WAARSCHUWING Vallen van de machine De hijsogen van de machine zijn enkel voor het gewicht van de machine voorzien. Het hijsoog kan breken als de machineset met één enkele hijsinrichting wordt opgetild en getransporteerd.
Pagina 36
Voorbereiding van de inzet 4.14 Transport en opslag Voorwaarden en voorbereidingen ● Bewaar alleen goederen in onbeschadigde verpakkingen. Pak de goederen in beschadigde verpakkingen uit. Sla de goederen volgens het goederentype deskundig op. ● Repareer schade aan de verpakking vóór de opslag, voor zover dit voor de opslag conform de voorschriften noodzakelijk is.
Pagina 37
Voorbereiding van de inzet 4.14 Transport en opslag Beveiliging tegen vochtigheid Is er geen droge opslagplaats beschikbaar, bescherm de machine dan als volgt tegen vochtigheid: ● Wikkel vochtabsorberend materiaal om de machine. ● Wikkel dit geheel in folie: – Plaats vochtindicatoren onder het folie. –...
Pagina 38
Voorbereiding van de inzet 4.15 Bedrijf aan de omvormer 3. Bij opslag langer dan twee jaar bij draaiende rotor met dubbele hoeveelheid smeermiddelen nasmeren volgens het smeerplaatje. Op die manier wordt het vet gelijkmatig verdeeld en worden alle oppervlakken gesmeerd. Dit voorkomt het ontstaan van schade door corrosie. LET OP Schade aan de walslagers Dezelfde of nagenoeg dezelfde rustpositie van de walslagers kan tot schade aan de...
Pagina 39
C (IVIC C = sterk). Als zich hogere spanningspieken volgens IVIC C kunnen voordoen, let dan op de gegevens in de betreffende catalogus (http:// w3app.siemens.com/mcms/infocenter/content/en/Pages/order_form.aspx): ● Bij netspanning (omvormeringangsspanning) tot max. 480 V en bedrijf aan een SINAMICS G / SINAMICS S-omvormer met ongeregelde / geregelde stroomtoevoer: Leef de richtlijnen voor de projectering van de motor en de omvormer na.
Pagina 40
Voorbereiding van de inzet 4.15 Bedrijf aan de omvormer 4.15.3 Lagerstromen reduceren Met de volgende maatregelen kunt u lagerstromen reduceren: ● Voer de contactering uit op een plaats met voldoende ruimte. Massieve koperen leidingen zijn vanwege het stroomverdringingseffect voor de HF-aarding niet geschikt. Leidingen voor potentiaalvereffening: Gebruik leidingen voor potentiaalvereffening: ●...
Pagina 41
● Voorzie de gehele installatie van een fijnmazig aardingssysteem met een lage impedantie. ● Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. ● Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Pagina 42
Voorbereiding van de inzet 4.15 Bedrijf aan de omvormer ① ④ Werkmachine Geïsoleerde lager ② ⑤ Motor Geïsoleerde tacho-aanbouw ③ Koppeling Afbeelding 4-2 Principiële weergave van de individuele aandrijving LET OP Lagerschade De lagerisolering mag niet worden overbrugd. Door stroomgeleiding kunnen de lagers worden beschadigd.
Pagina 43
Voorbereiding van de inzet 4.15 Bedrijf aan de omvormer LET OP Lagerschade Als tussen de motoren van de tandemaandrijving geen geïsoleerde koppeling wordt gebruikt, kunnen lagerstromen optreden. Dit kan tot schade aan de DE-zijdige lagers van beide motoren leiden. ● Gebruik een geïsoleerde koppeling om de motoren te verbinden. Zie ook Service en support (Pagina 135) SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8...
Pagina 44
Voorbereiding van de inzet 4.15 Bedrijf aan de omvormer SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 45
Montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 46
Montage 5.1 Montage voorbereiden LET OP Hoge temperaturen Tijdens het bedrijf worden de machineonderdelen heet. Aanbouwdelen, bijvoorbeeld leidingisolatie, kunnen door hoge temperaturen worden beschadigd. ● Temperatuurgevoelige onderdelen, bijvoorbeeld normale leidingen of elektronische componenten, mogen niet tegen of op machine-aanbouwdelen worden bevestigd. ●...
Pagina 47
Montage 5.1 Montage voorbereiden 5.1.3 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren" WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index (PI) van de statorwikkeling staat op de klemmen gedeeltelijk gevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 48
Montage 5.1 Montage voorbereiden Omrekenen naar de referentietemperatuur Als bij andere wikkelingstemperaturen dan 40 °C wordt gemeten, rekent u de meetwaarde met behulp van de volgende vergelijkingen uit IEEE 43‑2000 om naar de referentietemperatuur 40 °C. Isolatieweerstand omgerekend naar referentietemperatuur 40 °C Temperatuurcoëfficiënt volgens vergelijking (2) ·...
Pagina 49
Montage 5.1 Montage voorbereiden LET OP Beschadiging van de isolatie Een kritische isolatieweerstand of een lagere gemeten waarde kan leiden tot schade aan de isolatie en tot spanningoverslag. ● Neem contact op met ons Service Center (Pagina 135). ● Wanneer de gemeten waarde zich dicht bij de kritische waarde bevindt, dan dient de isolatieweerstand daarna in kortere intervallen te worden gecontroleerd.
Pagina 50
● Positionering van de machine Wanneer de hiervoor noodzakelijke maatregelen en handelingen niet bekend zijn, adviseren wij om gebruik te maken van de diensten van de hiervoor verantwoordelijke Klantenservice van Siemens (Pagina 135). 5.2.2 Lastopnamemiddel controleren Controleer alle hijsmiddelen zoals de kranen, hijsogen en ringbouten voordat u de machine optilt: ●...
Pagina 51
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren Opmerking Opslag rotorkleminrichting Sla de rotorkleminrichting onmiddellijk op. Deze moet bij een eventuele demontage en volgend transport opnieuw worden aangebracht. 5.2.4 Rotorvergrendeling verwijderen bij machines in verticale bouwvorm LET OP Demontage van de kleminrichting voor de rotor in horizontale positie. Als u de rotorblokkering bij horizontale stand van de machine demonteert, kan het lager beschadigd raken.
Pagina 52
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.2.6 Aangedreven elementen monteren Balanceerkwaliteit De rotor is statisch uitgebalanceerd. Bij aseinden met inlegspieën wordt het soort balancering aangegeven door middel van een markering aan de kopse kant van de DE-zijde van het aseinde: ●...
Pagina 53
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren Asuiteinden met inlegspie Om de balans te behouden, hebt u de volgende mogelijkheden: ● Als het aangedreven element bij balanceertype "H" korter is dan de pasveer, moet u het uit de ascontour en het aangedreven element stekende deel van de pasveer afwerken. Alternatief zorgen voor een massacompensatie.
Pagina 54
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren ● Gebruik de toegelaten, onbeschadigde en voldoende bemeten voorzieningen voor de kabelgeleiding of spreidvoorzieningen voor het hijsen van de machine. Controleer de hijsvoorzieningen voor het gebruik. Het gewicht van de machine vindt u op het vermogensplaatje van de machine.
Pagina 55
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren GEVAAR Verblijf onder opgetakelde lasten Als het hijs- of lastopnamemiddel faalt, kan de machine vallen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. Ga niet onder of in de buurt van de opgetakelde machine staan. 5.2.8 Condenswater aflaten Door de volgende voorwaarden kan zich condenswater in de machine ophopen:...
Pagina 56
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 1. Verwijder de sluitschroeven om het condenswater te laten weglopen. 2. Breng daarna de sluitschroeven of kunststofstoppen terug aan. LET OP Beschermingsgraad wordt gereduceerd Bij het verwijderen van de afsluitschroeef wordt de beschermingsgraad nominaal tot IP44 gereduceerd.
Pagina 57
Montage 5.3 Machine monteren Machine monteren 5.3.1 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage WAARSCHUWING Ongeschikt bevestigingsmateriaal Als bouten met een verkeerde stevigheidsklasse werden gekozen, of met een verkeerd draaimoment werden bevestigd, dan kunnen ze breken of loskomen. De machine beweegt, de lagers kunnen worden beschadigd. De loper kan tegen de behuizing van de machine slaan of er kunnen machinedelen worden weggeslingerd.
Pagina 58
Montage 5.3 Machine monteren 5.3.2 Bevestigingsschroeven selecteren ● Gebruik bevestigingsschroeven met minstens sterkteklasse 8.8 volgens ISO 898-1 als niets anders is voorgeschreven. Hiermee zorgt u voor een veilige bevestiging van de machine en overdracht van de krachten door het koppel. ●...
Pagina 59
Montage 5.3 Machine monteren 4. Let bij de positionering ook op een gelijkmatig rondlopende axiale spleet (y→0) op de koppeling. 5. Bevestig de machine op het fundament. De keuze van de bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie.
Pagina 60
Montage 5.3 Machine monteren 5.3.5 Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM B5) De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie.
Pagina 61
0,05 mm niet overschrijden. 5.3.7 Axiale en radiale krachten De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij ons Siemens Service Center (Pagina 135) of opzoeken in de machinecatalogus. SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 62
Montage 5.3 Machine monteren LET OP Lagerschade of asschade Grote aangedreven massa's waarvan het zwaartepunt buiten het asuiteinde ligt, kunnen ernstige resonanties veroorzaken. Dit kan de lagers en de assen beschadigen. Neem de toegelaten belastingen voor de krachten aan het aseinde volgens de catalogusgegevens of projecteringsgegevens in acht.
Pagina 63
Elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Leef de nationale voorschriften en de specifieke voorschriften voor de bedrijfstak na. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 64
Elektrische aansluiting 6.2 Aansluitkast ● Installeer de aansluitleidingen en vooral de beschermleider in de aansluitkast vrijliggend en dusdanig dat het schuren van de leidingisolatie wordt vermeden. ● Sluit de machine dusdanig aan dat een duurzame, veilige elektrische verbinding in tact wordt gehouden.
Pagina 65
Elektrische aansluiting 6.2 Aansluitkast 6.2.1 Aansluitkast GT640 De aansluitkast GT640 wordt uitsluitend gebruikt bij machines met ashoogte 315. Afbeelding 6-2 Aansluitkast GT640 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraad 2 x M72 x 2 en 2 x M20 x 1,5 in de aansluitkast GT640 geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd.
Pagina 66
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding 6.2.3 Aansluitkast 1XB1631 Afbeelding 6-4 Aansluitkast 1XB1631 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraad 4 x M80 x 2 en 2 x M25 x 1,5 in de aansluitkast 1XB1631 geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. De uitvoering met doorvoer met segmentringen is optioneel. Raadpleeg voor meer informatie: ●...
Pagina 67
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding 6.3.2 Klemaanduiding Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de volgende definities: Tabel 6-1 klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1 1 Benaming Kencijfer voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen, voor zover van toepassing. Een lager cijfer komt overeen met een lager toerental. Een speci‐ aal geval voor onderverdeelde wikkeling.
Pagina 68
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding De behuizing van de stator is op de gemarkeerde aansluitposities voor de aardingskabels voorzien van een zeskantige schroef met veerring en onderlegplaatje. U kunt de aardgeleider op de volgende manieren aansluiten: ● Met meeraderige kabels met kabelschoenen ●...
Pagina 69
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding ① ⑤ Zeskantbout Zeskantmoer ① ⑥ Veerring Hoogfrequentie-aardleiding ③ ⑦ Klemplaat Kabelschoen ④ Aardgeleider Afbeelding 6-5 Hoogfrequente aarding Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘Bedrijf aan de omvormer’. 6.3.6 Aansluiting zonder aansluitkast Wanneer de machine met naar buiten geleide kabels, d.w.z. zonder aansluitkast is besteld, moet de vakkundige aansluiting in een externe aansluitkast gebeuren.
Pagina 70
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 6.3.7 Draairichting Als de machine een aseinde of twee aseinden met verschillende diameter heeft, dan is de draairichting met zicht op de kopse kant van de enige of van het dikste aseinde als volgt gedefinieerd: ●...
Pagina 71
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 4. Bereid de kabeluiteinden voor aansluiting aan de klemmen voor. 5. Sluit de kabeluiteinden volgens het schakelbeeld op de klemmen aan. Het schakelbeeld vindt u in het deksel van de aansluitkast. Verdere informatie hierover vindt u in het hoofdstuk "Kabels aansluiten ..." 6.4.2 Kabel in de aansluitkast 1XB16...
Pagina 72
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen De aansluitkabel wordt bij de invoeropening met een uitknipbaar afdichtelement afgedicht en door een inrichting voor de trekontlasting gefixeerd. Kabel in de aansluitkast aanbrengen en aansluiten De aansluitkast is geopend, de kabel op de juiste lengte gesneden en geïsoleerd. Let erop dat de kabelaansluiting vrij van externe krachten blijft.
Pagina 73
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 9. Trek de klemschroeven voor de trekontlastingsbeugel zo aan dat de nodige klemwerking voorhanden is en de leidingsisolatie niet beschadigd wordt. Hiervoor wordt een draaimoment van 5 Nm aanbevolen. 10.Trek de klemschroeven na 24 uur aan. WAARSCHUWING Klembouten voor de trekontlastingsklem Als de klembouten voor de trekontlastingsklem te vast aangetrokken zijn, dan kan de...
Pagina 74
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 3. Bevestig de kabelschoen op de juiste wijze aan het kabeleinden, bijvoorbeeld door samenpersen. Afbeelding 6-7 Aansluiten met kabelschoen en bevestigingsschroef (Principevoorstelling) 4. Isoleer eventueel de kabelschoenhulzen voor het in stand houden van de minimale luchtafstanden en het kruiptraject.
Pagina 75
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen Handelwijze Houd de minimale luchtafstanden van 10 mm en het kruiptraject van 20 mm in stand. 1. Open de aansluitkast en snijd de kabel op juiste lengte af. 2. Bereid het kabeleinde volgens de gebruikte kabel en het concrete geval voor. Let erop dat de kabelaansluiting vrij van externe krachten blijft.
Pagina 76
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 6.4.7 Toepassen van aluminiumkabels Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: ● Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. ● Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
Pagina 77
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen Bij montagewerkzaamheden moet u erop letten dat alle maatregelen voor de potentiaalvereffening van kracht blijven. 6.4.10 Een traploos rustvlak voor de afdichting in het deksel van de aansluitkast (niet bij GT640) Het afdichtvlak van het deksel van de aansluitkast wordt door de behuizing van de aansluitkast en het kabelinvoerelement gevormd.
Pagina 78
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten 6.4.12 Aansluitwerken afsluiten 1. Controleer vóór het sluiten van elke aansluitkast of: – de elektrische aansluitingen in de aansluitkast goed zijn aangetrokken en volgens de gegevens in de voorafgaande paragrafen zijn uitgevoerd. Verwijderen niet gebruikte schroeven en bevestigingselementen. –...
Pagina 79
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten Kabelschroefverbindingen aanpassen Voor het invoeren van de aansluitkabels is er op een rechthoekige uitsnede in de kastbehuizing een plaat bevestigd. Normaal wordt de plaat met schroefdraadboringen en kabelschroefverbindingen geleverd. 1. Open de hulpaansluitkast en schroef de kabelinvoerplaat los. Afhankelijk van de aansluitkastuitvoering bevindt de kabelinvoerplaat zich onder een plaatstalen afscherming.
Pagina 80
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten 6.5.4 Afsluitende maatregelen 1. Controleer voor het sluiten van elke hulpaansluitkast of: – de leidingen volgens het klemmenschema in de kast zijn aangesloten. – De aansluitkabels zijn vrijliggend aangebracht en de leidingisolatie wordt niet beschadigd. –...
Pagina 81
Inbedrijfstelling Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Leef de nationale voorschriften en de specifieke voorschriften voor de bedrijfstak na. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 82
Inbedrijfstelling 7.2 Bedrijf aan de omvormer Tweede asuiteinde Als het tweede asuiteinde niet wordt gebruikt: ● De pasveer is tegen wegslingeren beveiligd en de rotorbalancering "H" (normale uitvoering) is tot ca 60% van de massa gereduceerd. ● Het ongebruikte asuiteinde is afgedekt en tegen aanraking beschermd. Koeling ●...
Pagina 83
Inbedrijfstelling 7.2 Bedrijf aan de omvormer Bedrijf aan de omvormer ● Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, dienen de betrokken bijkomende gegevens op het typeplaatje te worden vermeld. ● De omvormer is correct geparametriseerd. De parametriseringsgegevens vindt u op het typeplaatje van de machine.
Pagina 84
Inbedrijfstelling 7.3 Isolatieweerstand meten voor inbedrijfstelling Isolatieweerstand meten voor inbedrijfstelling Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: ●...
Pagina 85
Inbedrijfstelling 7.5 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Handelwijze 1. Demonteer de lagers, nasmeerleidingen, smeernippels en lagerdeksels. 2. Was het oude vet weg. 3. Controleer de lagers voordat u opnieuw vet aanbrengt. Bouw eventueel nieuwe lagers in. 4. Smeer de lagers en zet de lagercomponenten weer in elkaar. Zie ook Nasmeerintervallen en vettypes voor het gebruik van walslagers (Pagina 103) Bedrijfsonderbrekingen (Pagina 91)
Pagina 86
Inbedrijfstelling 7.6 Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur Voor de inbedrijfstelling Stel voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde in voor het uitschakelen aan de controle-inrichting. Tabel 7-3 Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperaturen bij de inbedrijfstelling Instelwaarde Temperatuur Uitschakelen...
Pagina 87
Inbedrijfstelling 7.7 Testrun 3. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment. Tijdens het starten aan het net bedraagt de stroombelasting van de motor een veelvoud van de nominale stroom.
Pagina 88
Inbedrijfstelling 7.8 Uitschakelen Uitschakelen ● Als de overeenkomstige besturing niet automatisch gebeurt, schakel dan de eventueel voorhanden zijnde stilstandverwarming in de bedrijfspauzen in. Zo vermijdt u de vorming van condenswater. ● U mag de stilstandverwarming ten vroegste twee uur na het uitschakelen van de machine inschakelen.
Pagina 89
Bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 90
Bedrijf 8.2 Stilstandverwarming uitschakelen WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen worden tijdens het bedrijf heet. Bij aanraking kunnen ernstige brandwonden ontstaan. ● Controleer de temperatuur van de onderdelen voordat u deze aanraakt. Neem indien nodig geschikte veiligheidsmaatregelen. ●...
Pagina 91
Bedrijf 8.3 Machine inschakelen Machine inschakelen 1. Rijd de machine indien mogelijk zonder last aan en controleer de looprust. 2. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment.
Pagina 92
Bedrijf 8.6 Bedrijfsonderbrekingen LET OP Schade door een onvakkundige opslag Door een onvakkundige opslag kan schade aan de motor ontstaan. Bij buitenbedrijfstelling voor een periode van meer dan 12 maanden dienen er adequate maatregelen voor de corrosiebeveiliging, conservering, verpakking en droging te worden genomen.
Pagina 93
Bedrijf 8.6 Bedrijfsonderbrekingen 8.6.3 Asaardingsborstels (optie) Bij gebruik van asaardingsborstels in niet gekapselde en gedichte uitvoering kan bij langere bedrijfspauzes roest op de borstelloopbaan aan de as ontstaan. WAARSCHUWING Spanningvoerende delen Als de asaarding niet behoorlijk werkt, kan de as hoge spanning voeren die bij stilstand van de machine niet snel genoeg wordt afgebouwd.
Pagina 94
Bedrijf 8.7 Machine buiten bedrijf stellen Machine buiten bedrijf stellen LET OP Stilstandschade bij langere buitenbedrijfstelling Als de machine langer dan zes maanden buiten bedrijf wordt gesteld, dienen adequate maatregelen voor conservering en opslag te worden genomen. Anders kan dit tot materiële schade aan de machine leiden.
Pagina 95
Bedrijf 8.9 Storingen 8.9.2 Elektrische storingen Opmerking Wanneer u de motor aan een omvormer hebt gekoppeld, raadpleegt u bij het optreden van een elektrische storing de bedieningshandleiding van de omvormer. Tabel 8-1 Elektrische storingen ↓ Motor start niet ↓ Motor komt moeilijk op gang ↓...
Pagina 96
Bedrijf 8.9 Storingen 8.9.3 Mechanische storingen In de volgende tabel vindt u de mogelijke oorzaken en maatregelen voor het verhelpen van storingen door elektrische invloeden. Tabel 8-2 Mechanische storingen ↓ Slepend geluid ↓ Sterke opwarming ↓ Radiale schommelingen ↓ Axiale schommelingen Mogelijke oorzaken van de storing Hulpmaatregelen Omlopende delen slijpen...
Pagina 97
Bedrijf 8.9 Storingen 8.9.4 Storingen aan de wentellager Beschadigingen aan de wentellagers zijn gedeeltelijk moeilijk te herkennen. Vervang het walslager in geval van twijfel. Pas alleen andere lageruitvoeringen toe na overleg met de fabrikant. Tabel 8-3 Storingen aan de wentellager ↓...
Pagina 98
Bedrijf 8.9 Storingen SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 99
Instandhouden Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Pagina 100
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud WAARSCHUWING Schade aan de machine Als de machine niet onderhouden wordt, kan er schade aan de machine ontstaan. Het kan tot storingen komen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade kunnen leiden. Onderhoud de machine regelmatig.
Pagina 101
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.2 Meting van de isolatieweerstand en de polarisatie-index in het kader van onderhoudswerkzaamheden. Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: ●...
Pagina 102
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Verdere controles kunnen in overeenstemming met de installatiespecifieke verhoudingen nodig zijn. LET OP Schade aan de machine Als u bij de inspectie ongeoorloofde afwijkingen vaststelt, verhelp deze dan onmiddellijk. Anders kan dit tot materiële schade aan de machine leiden. 9.1.5 Hoofdinspectie Controleer of aan de opstelvoorwaarden is voldaan.
Pagina 103
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.6 Inspectie van de wentellagers Bij een inspectie van wentellagers is het over het algemeen niet noodzakelijk om de machine te demonteren. De machine moet voor de eerste keer worden gedemonteerd, wanneer de lagers worden vernieuwd. 9.1.7 Inspectie en onderhoud van de stilstandverwarming De stilstandverwarming is onderhoudsvrij.
Pagina 104
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Criteria Norm Eigenschap, kenwaarde Eenheid Viscositeit basisolie DIN 51562-1 mm²/s ● Ca. 100 mm²/s bij 40 °C ● Ca. 10 mm²/s bij 100 °C Additieven ● Antioxidatie (AO), Anti-Wear (AW), ● Geen vaste smeermiddelen, ● Alternatief: Extreme-pressure (EP) alleen na overleg met de fabrikant van het vet en de lagers FE9-test: A/1500/6000 DIN 51821-1/-2...
Pagina 105
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Producent Vetsoort Lubcon Turmoplex 3 Addinol LM 3 EP Arcanol Multi 3 Voor motoren met een horizontale bouwvorm kunt u alternatief smeervetten met NLGI-klasse 2 gebruiken. De smeertermijn wordt dan wel met 20 % verkort. Tabel 9-5 Alternatieve smeervetten met NLGI-klasse 2 voor motoren met een horizontale bouwvorm Producent...
Pagina 106
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Termijnen voor de vervanging van het vet De termijnen voor de vervanging van het vet in de bedieningshandleiding resp. de nasmeertermijnen die vermeld staan op de smeerplaatjes gelden voor de volgende omstandigheden: ● Normale belasting ●...
Pagina 107
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.9 Wentellagers afdichten (optie "verhoogde beschermklasse") Vetvoorpot nasmeren Voor een optimale afdichting van de wentellager en voor een betrouwbare afdichting van de labyrintvoegen door naschuivend vet is het noodzakelijk dat de voorpot regelmatig wordt nagesmeerd. De werkstappen hiervoor zijn hetzelfde als bij het smeervet. Het afdichteffect tijdens bedrijf is optimaal wanneer er nog relatief schoon vet in geringe hoeveelheden wordt uitgeschoven.
Pagina 108
Instandhouden 9.2 Reparatie Aansluitkast controleren ● Controleer de aansluitkast regelmatig op dichtheid, onbeschadigde isolatie en vaste aansluitverbindingen. ● Als in de aansluitkast stof of vocht binnengedrongen is, reinig resp. droog de aansluitkast dan goed en in het bijzonder de isolatoren. Controleer de afdichtingen en de afdichtvlakken en verhelp de oorzaak van de lek.
Pagina 109
● Demonteer en monteer de machine vakkundig. ● Gebruik alleen geschikte gereedschappen en installaties. ● Vervang de beschadigde onderdelen onmiddellijk. ● Neem indien nodig contact op met het Siemens Service Center (Pagina 135). WAARSCHUWING De rotor kan vallen Bij werkzaamheden in een verticale machinepositie dient de rotor te worden ondersteund.
Pagina 110
Instandhouden 9.2 Reparatie 9.2.3 Schroeven met preCOTE-coating De motor kan gedeeltelijk met schroeven met preCOTE-coating uitgerust zijn. Om de schroefborging te waarborgen, gebruikt u bij de montage / service nieuwe schroeven met preCOTE-coating. Alternatief gebruikt u normale schroeven met een schroefborgmiddel zoals Loctite.
Pagina 111
Instandhouden 9.2 Reparatie 9.2.4.2 V-ring uitbouwen Afhankelijk van de uitvoering is een V-ring gemonteerd. Deze moet worden vervangen wanneer ongewoon veel vet uit het walslager komt of de V-ring zichtbaar beschadigd is. Afbeelding 9-1 V-ring demonteren 1. Markeer de onderdelen voor een correcte montage. ①...
Pagina 112
Instandhouden 9.2 Reparatie Afbeelding 9-2 Demontage van de labyrintafdichting (principevoorstelling) 1. Markeer de onderdelen van de lagerinzetten met het oog op de correcte montage. 2. Verwijder de beschermende coating op de as voor de labyrintafdichting. 3. Draai de drie radiaal aangebrachte schroefdraadpennen voor de axiale fixering van de ring eruit.
Pagina 113
Instandhouden 9.2 Reparatie 3. Bereid de lagerpunten voor: – De binnenringzitting licht inoliën. – De buitenringzitting invetten met een vast smeermiddel, bijvoorbeeld Anti-Fretting-pasta Altemp Q NP 50. 4. Warm de walslager op. 5. Schuif de opgewarmde walslager aan de binnenring op de as. Vermijd slagen, omdat de lager anders wordt beschadigd.
Pagina 114
Instandhouden 9.2 Reparatie V-ring monteren 1. Vet de axiale afdichtvlakken in. De aszitting blijft vetvrij. ① V-ring ② Montagehulpschijf ③ Beschermring Afbeelding 9-3 V-ring monteren ① ② 2. Schuif V-ring met een montagehulpschijf op de as. De correcte axiaallengte van de V-ring is bereikt wanneer de kopkant en de buitenkant van de V-ring gelijk liggen.
Pagina 115
Instandhouden 9.2 Reparatie Monteer de V-ring op dezelfde manier als de labyrintring. 1. Vet de axiale afdichtvlakken in. De aszitting blijft vetvrij. ② 2. Schuif de V-ring op de as. De correcte axiale lengte van de V-ring bij de uitvoering met vetvoorkamer wordt bereikt wanneer de V-ring ong.
Pagina 116
Instandhouden 9.2 Reparatie 3. Verwarm de labyrintafdichting. Schuif de labyrintafdichting aan de schroefdraadpennen tot ca. 3 mm afstand van het lagerdeksel omhoog voordat de verf of de lijm uithardt. 3 mm Afbeelding 9-5 Positie van de schroefdraadpennen van de labyrintafdichting op het buitenste lagerdeksel 4.
Pagina 117
10.3 Reserveonderdelen vindt u via internet Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve-on‐ derdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. Spares on Web (https://www.sow.siemens.com/). Zie ook Handleiding voor Spares on Web (http://support.automation.siemens.com/WW/news/en/ 25248626)
Pagina 118
De stilstandverwarming is direct op de wikkeling aangebracht. De stilstandverwarming kan niet worden gedemonteerd, zonder daarbij schade aan de schroefdraad te veroorzaken. Een nieuwe stilstandverwarming mag enkel door vakmensen van het Siemens Service Center (Pagina 135) worden ingebouwd. SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8...
Pagina 119
Reserveonderdelen 10.5 Staander en rotor 10.5 Staander en rotor Afbeelding 10-1 Stator en rotor Tabel 10-1 Reserveonderdelen voor stator en rotor Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 7.07 Binnenventilator 8.31 Balanceerring NDE-zijde 7.81 Inzetstuk voor de luchtgeleiding 10.00 Behuizing van de stator met plaatpakket en wikke‐ ling 8.00 Rotor compleet...
Pagina 120
Reserveonderdelen 10.6 Wentellager DE-zijde met lagerhuis 10.6 Wentellager DE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-2 Walslager DE-zijde met lagerhuis Tabel 10-2 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde met lagerhuis Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 3.00 Inzetstuk voor de walslager (geleidingslager) 3.50 Lagerbehuizing 3.10 V-ring 3.60...
Pagina 121
Reserveonderdelen 10.7 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis 10.7 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-3 Walslager DE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-3 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.00 Inzetstuk voor de walslager (geleidingslager) 3.50 Lagerbehuizing 3.10 V-ring 3.60...
Pagina 122
Reserveonderdelen 10.8 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel 10.8 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-4 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-4 Reserveonderdelen voor het walslager DE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.00 Inzetstuk voor de walslager (geleidingslager) 3.50 Lagerbehuizing...
Pagina 123
Reserveonderdelen 10.9 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis 10.9 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-5 Walslager NDE-zijde met lagerhuis Tabel 10-5 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde met lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onderdeel Beschrijving deel 4.00 Inzetstuk voor de walslager (losse lager) 4.50 Lagerbehuizing 4.10 V-ring 4.60...
Pagina 124
Reserveonderdelen 10.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis 10.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-6 Walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-6 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.00 Inzetstuk voor de walslager (losse lager) 4.45 Drukveer 4.10 V-ring...
Pagina 125
Reserveonderdelen 10.11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel 10.11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-7 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-7 Reserveonderdelen voor het walslager NDE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.00 Inzetstuk voor de walslager (losse lager) 4.60 Intern lagerdeksel...
Pagina 126
Reserveonderdelen 10.12 Aansluitkast GT640 10.12 Aansluitkast GT640 Afbeelding 10-8 Aansluitkast GT640 Tabel 10-8 Aansluitkast GT640 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.00 Aansluitkasten zonder kabelinvoer bestaande uit de volgende componenten: 20.20 Behuizingen 21.61 Klemmen voor hulpstroomkring, aansluiting max 2,5 mm 20.27 Steunrail 22.01 Klembevestiging, compleet 20.28...
Pagina 127
Reserveonderdelen 10.13 Aansluitkast 1XB1621 10.13 Aansluitkast 1XB1621 Afbeelding 10-9 Aansluitkast 1XB1621 met standaard-kabeldoorvoer Afbeelding 10-10 Tweeledige kabeldoorvoer Tabel 10-9 Lijst met reserveonderdelen voor aansluitkast 1XB1621 Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 20.00 Aansluitkasten zonder kabelinvoer bestaande uit de volgende componenten: 20.20 Behuizing van de aansluitkast 21.41...
Pagina 128
Reserveonderdelen 10.14 Aansluitkast 1XB1631 Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 20.28 Afdichting 22.01 Klembevestiging compleet 20.30 Deksel 22.43 Schakelbeugel, met verschillende stan‐ den, twee boorgaten 20.38 Afdichting 22.70 Klemlip voor beschermgeleider 21.11 Aansluitplaat met interne leiding Tabel 10-10 Extra reserveonderdelen Onder‐...
Pagina 129
Reserveonderdelen 10.14 Aansluitkast 1XB1631 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.38 Afdichting deksel 22.70 Klemlip voor aardleiding 20.86 Invoering voor hulpleiding De aansluitkasten kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld. Tabel 10-11 Aanvullende reserveonderdelen voor aansluitkast 1XB1631 met tweedelige kabelinvoer Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.61 Invoersteun - bovenste gedeelte...
Pagina 130
Reserveonderdelen 10.14 Aansluitkast 1XB1631 SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 131
Afvalverwijdering De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Pagina 132
Afvalverwijdering 11.3 Demontage voorbereiden 11.3 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp.
Pagina 133
Afvalverwijdering 11.5 Componenten verwijderen Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: ● Olie ● Vetten ● Reinigings- en oplossmiddelen ● Lakresten ● Anticorrosiemiddel ● Koelmiddeladditieven zoals inhibitoren, antivriesmiddelen of biociden Verwijder de gescheiden componenten volgens de lokale voorschriften of via een afvalverwerkend bedrijf.
Pagina 134
Afvalverwijdering 11.5 Componenten verwijderen SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 135
Zie ook Technical Support (https://support.industry.siemens.com/cs/sc?nId=2090&lc=en-WW) www.siemens.com/yourcontact (www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Met de app "Siemens Industry Online Support" beschikt u overal over optimale ondersteuning. De app is beschikbaar voor Apple iOS, Android en Windows Phone. SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 136
Service en support SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 137
Technische gegevens Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen ● Schroeven of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn gemonteerd, moeten bij de montage weer met dezelfde functionele elementen zijn uitgerust. Vervang daarbij principieel vormvaste veiligheidselementen. ● Zeker met vloeibare kunststof gezekerde windingen bij het samenschroeven terug overeenkomstig, bv.
Pagina 138
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Voorbeelden van gebruik De hierboven vermelde aanhaalmomenten gelden voor volgende toepassingsgevallen: ● Geval A Voor elektrische aansluitingen waarbij het toegestane aanhaalmoment over het algemeen is begrensd door het materiaal van de bouten en/of de belastbaarheid van de isolatoren, uitgezonderd stroomrailverbindingen volgens geval B.
Pagina 139
Kwaliteitsdocumenten Kwaliteitsdocumenten vindt u hier: https://support.industry.siemens.com/cs/ww/de/ps/13320/cert (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ps/13320/cert) SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 140
Kwaliteitsdocumenten SIMOTICS TN Series N-compact 1PP8 Bedieningshandleiding 11/2018...