Samenvatting van Inhoud voor Siemens SIMOTICS TN N-compact Series
Pagina 1
Voor gebruik in Zone 22 (IEC/EN 60079-10-2) II 3D Ex tc IIIB T125°C Dc Bedieningshandleiding Montagehandleiding Laagspanningsmotoren SIMOTICS TN Series N-compact Type 1LA8 Editie 11/2018 www.siemens.com/drives...
Pagina 3
Inleiding Veiligheidsaanbevelingen Omschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding van de inzet SIMOTICS TN Series N-compact Type 1LA8 Montage Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Montagehandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Instandhouden Reserveonderdelen Afvalverwijdering Voor gebruik in Zone 22 (IEC/EN 60079-10-2) Service en support II 3D Ex tc IIIB T125°C Dc Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten Editie 11/2018...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Inhoudsopgave Inleiding..............................13 Over deze bedieningshandleiding..................13 Persoonlijke documenten samenstellen.................13 Veiligheidsaanbevelingen...........................15 De vijf veiligheidsregels......................15 Gekwalificeerd personeel.......................15 Veilig gebruik van elektrische machines................16 Gebruik in omgevingen met explosiegevaar van type zone 2 of zone 22......18 Elektrostatisch bedreigde modules..................19 Processen die sterke ladingen opwekken................20 Storingsbestendigheid......................21 Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment.........21 Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer............21 2.10...
Pagina 6
Inhoudsopgave 4.15 Transport en opslag.......................34 4.15.1 Transportcoderingen......................34 4.15.2 Levering controleren......................34 4.15.3 Hijsen en transporteren......................35 4.15.4 Rotor beveiligen........................36 4.15.5 Machineset transporteren......................38 4.15.6 Opslag............................38 4.15.7 Machine tegen corrosie beschermen..................41 4.16 Bedrijf aan de omvormer......................42 4.16.1 Omvormerbedrijf van explosieveilige machines..............42 4.16.2 Type netwerk..........................42 4.16.3 Ingangsspanning omvormer....................43 4.16.4...
Pagina 7
Inhoudsopgave 6.3.1 Schakeling van de wikkeling controleren................73 6.3.2 Klemaanduiding........................73 6.3.3 Kabel selecteren........................73 6.3.4 Aardingsleider aansluiten.......................74 6.3.5 Metalen afscherming in aansluitkast aansluiten ..............75 6.3.6 Hoogfrequente aarding bij gebruik als omvormer..............75 6.3.7 Aansluiting zonder aansluitkast....................76 6.3.8 Draairichting...........................76 Kabels invoeren en aanleggen....................77 6.4.1 Kabel in de aansluitkast 1XB16...
Pagina 8
Inhoudsopgave Herinschakelen na noodstop....................103 Bedrijfsonderbrekingen......................103 8.7.1 Bedauwing resp. condensvorming binnen de machine vermijden........104 8.7.2 Stilstandschade aan de wentellager vermijden..............105 8.7.3 Asaardingsborstels (optie)....................105 8.7.4 Meting van de isolatieweerstand na langere stilstand............105 Machine buiten bedrijf stellen....................106 Machine terug in bedrijf nemen....................106 8.10 Storingen..........................107 8.10.1 Inspectie bij storingen......................107...
Pagina 9
Inhoudsopgave 10.2 Reserveonderdelen vindt u via internet................135 10.3 Stilstandverwarming......................136 10.4 Staander en rotor.........................137 10.5 Verluchting...........................138 10.6 Wentellager DE-zijde met lagerhuis..................139 10.7 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis................140 10.8 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel........141 10.9 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis..................142 10.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis................143 10.11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel........144 10.12...
Pagina 10
Inhoudsopgave Tabel 6-2 Bepaling van de doorsnede van de aardgeleider................74 Tabel 6-3 Aansluittechniek (aansluiting met kabelschoen / zonder kabelschoen)........77 Tabel 6-4 Uitvoeringen kabelinvoerplaat.....................77 Tabel 6-5 Aansluitkasten met doorvoer met segmentringen...............78 Tabel 6-6 Minimale luchtafstand afhankelijk van effectieve waarde van de wisselspanning U ....85 Tabel 7-1 Richtwaarden voor de instelling van de opslagtemperatuur voor de ingebruikneming....95...
Pagina 11
Inhoudsopgave Afbeelding 5-3 Principevoorstelling: Machine op de werkmachine uitlijnen............64 Afbeelding 6-1 Afdruiplus............................70 Afbeelding 6-2 Aansluitkast 1XB1621.........................71 Afbeelding 6-3 Aansluitkast 1XB1631.........................71 Afbeelding 6-4 Aansluitkast 1XB1634 ........................72 Afbeelding 6-5 Hoogfrequente aarding........................75 Afbeelding 6-6 Trekontlasting en inzetstuk voor de afdichting................79 Afbeelding 6-7 Aansluiten met kabelschoen en bevestigingsschroef (Principevoorstelling).......81 Afbeelding 6-8 Aansluiten met klembeugels (principeweergave)................83 Afbeelding 9-1 Ventilatie (principevoorstelling met axiale ventilator)..............126 Afbeelding 9-2 Ventilatie (principevoorstelling met radiale ventilator)...............127...
Pagina 12
Inhoudsopgave SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 13
De Info geeft u help of bijkomende raadgevingen. Persoonlijke documenten samenstellen Op de internetpagina's in Industry Online Support kunt u met de functie Documentatie (https:// support.industry.siemens.com/My/ww/en/documentation) persoonlijke documenten samenstellen SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 14
Inleiding 1.2 Persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u uit de handboeken in de Product-Support uw eigen “documentatie” samen. Ook andere content van de Product-Support zoals FAQ's of karakteristieken kunt u opnemen in deze samenvattingen. In de functie “Documentatie” kunt u de eigen samenvattingen een eigen structuur geven en beheren.
Pagina 15
Veiligheidsaanbevelingen Deze machine is volgens de richtlijn 2014/34/EU ("Richtlijn explosieveiligheid") ontworpen, gebouwd, gecontroleerd en is voorzien voor gebruik in explosiegevaarlijke, industriële omgevingen. De inbedrijfstelling van de machine in explosiegevaarlijke zones is verboden tot de conformiteit met deze richtlijn door een overeenkomstig certificaat is vastgesteld. Neem de machine pas in bedrijf als de conformiteit van de installatie met de betreffende geldige richtlijn is bevestigd.
Pagina 16
Veiligheidsaanbevelingen 2.3 Veilig gebruik van elektrische machines Veilig gebruik van elektrische machines De veiligheid op de werkplaats hangt af van de aandacht, de voorzorg en het gezond verstand van alle personen die de machine installeren, gebruiken en onderhouden. Naast de inachtneming van de uitgevoerde veiligheidsmaatregelen is in principe voorzichtigheid in de buurt van de machine geboden.
Pagina 17
Veiligheidsaanbevelingen 2.3 Veilig gebruik van elektrische machines WAARSCHUWING Warme oppervlakken Oppervlakken van elektrische machines kunnen heet zijn. Het aanraken van hete oppervlakken kan zware brandwonden veroorzaken. ● Laat de machine eerst afkoelen voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert. ● Verwijder de afdekkingen alleen volgens de aanwijzingen van de bedieningshandleiding. ●...
Pagina 18
Veiligheidsaanbevelingen 2.4 Gebruik in omgevingen met explosiegevaar van type zone 2 of zone 22 Gebruik in omgevingen met explosiegevaar van type zone 2 of zone Elektrische installaties in omgevingen met explosiegevaar moeten door de verantwoordelijke volgens de hiervoor geldende voorschriften en verordeningen worden gemonteerd, geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Pagina 19
Veiligheidsaanbevelingen 2.5 Elektrostatisch bedreigde modules Elektrostatisch bedreigde modules ESD-beschermingsmaatregelen LET OP Elektrostatische ontlading De elektronische modules bevatten elektrostatisch bedreigde onderdelen. Deze componenten kunnen door ondeskundige behandeling zeer gemakkelijk worden beschadigd of vernield. Neem onderstaande aanwijzingen in acht om materiële schade te voorkomen. ●...
Pagina 20
De motor is bij levering voorzien van de originele laklaag. Gebruik voor het herstel van de laklaag alleen goedgekeurde originele lak. Het gebruik van een niet door Siemens geteste, maar elektrostatisch geschikte laklaag is mogelijk. De elektrostatische test van het totale systeem is de verantwoordelijkheid van de exploitant.
Pagina 21
Veiligheidsaanbevelingen 2.7 Storingsbestendigheid Storingsbestendigheid De gebruiker van de totale installatie moet door de keuze van geschikte signaalleidingen en evaluatie-eenheden waarborgen dat de stoorvastheid van de machine niet wordt beïnvloed. Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment Door een sterk ongelijkvormig draaimoment, bv. bij de aandrijving van een kolfcompressor, wordt een niet-sinusvormige motorstroom afgedwongen.
Pagina 22
Veiligheidsaanbevelingen 2.10 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek 2.10 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek WAARSCHUWING Storing van elektrische apparatuur door installatie met elektrische energietechniek Installaties voor de opwekking van elektriciteit genereren elektrische velden tijdens het bedrijf. De machine kan in zijn onmiddellijke omgeving levensgevaarlijke storingen doen ontstaan in medische implantaten zoals pacemakers.
Pagina 23
Omschrijving Toepassingsgebied De elektrische machine is ontwikkeld voor een breed toepassingsgebied binnen de aandrijftechniek en de energieomvorming. De serie wordt gekenmerkt door haar grote robuustheid, haar lange levensduur en haar betrouwbaarheid alsmede haar grote variabiliteit voor een optimale aanpassing aan de betrokken functie. De details van de uitvoering van de geleverde machine en de toegestane bedrijfsvoorwaarden leest u in deze documentatie.
Pagina 24
Omschrijving De uitvoering van de machine voldoet principieel aan de onderstaande normen: De versies van de geharmoniseerde normen waaraan wordt gerefereerd, vindt u in de EG- conformiteitsverklaringen. Tabel 3-1 Machine-uitvoering Kenmerk Norm Dimensionering en werkgedrag IEC/EN 60034‑1 Veiligheidsklasse IEC/EN 60034‑5 Koeling IEC/EN 60034‑6 Bouwvorm...
Pagina 25
Omschrijving omgevingen" (TR CU 012/2011) ontwikkeld en gebouwd en is bedoeld voor gebruik in industriële installaties met explosieve atmosferen. De IEC / EN-normen komen overeen met de volgende GOST-normen. IEC / EN GOST IEC / EN 60079-0 GOST R IEC 60079-0 IEC / EN 60079-2 GOST IEC 60079-2 IEC / EN 60079-7...
Pagina 26
Omschrijving Afbeelding 3-1 Schematische weergave typeplaatje Tabel 3-3 Gegevens op het typeplaatje Omschrijving Omschrijving Motortype (12) Huidig toerental [ Motortype (13) Aanloopstroomverhouding Serienummer (14) (leeg) Bouwvorm (15) Certificaatnummer Warmteklasse (16) Veiligheidsklasse Bemetingsspanning [V] en schakeling (17) Rotorklasse Bemetingsfrequentie [Hz] (18) Motorgewicht [kg] (Inhoud volgens uitvoering) (19)
Pagina 27
Omschrijving Ventilator ● De ingebouwde ventilatoren werken onafhankelijk van de draairichting. ● Buitenste ventilator: – Machines met vier polen en meer zoals 1L.831.–2: De buitenste ventilatoren werken onafhankelijk van de draairichting. – Tweepolige machines uitgezonderd 1L.831.–2: De buitenste ventilatoren werken afhankelijk van de draairichting.
Pagina 28
Omschrijving smeervet afgedicht door middel van een V-ring of een combinatie van V-ring en viltring om te voorkomen dat het in de voorpot ingespoten afdichtvet de verzamelruimte binnendringt. Het afdichtvet dat zich in de voorpot bevindt, stroomt tijdens bedrijf langzaam uit de labyrintring en dicht de labyrintring af resp.
Pagina 29
Voorbereiding van de inzet Een goede planning en voorbereiding voor het gebruikvan de machine zijn belangrijke voorwaarden voor een eenvoudige en correcte installatie, het veilig bedrijf en de toegankelijkheid van de machine voor het onderhoud en de service. In dit hoofdstuk verneemt u waarop u bij de projectering van uw installatie met betrekking tot deze machine moet letten en wat u voor de levering van de machine moet voorbereiden.
Pagina 30
Voorbereiding van de inzet 4.5 Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming (optie) Zie ook Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur (Pagina 96) Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur (Pagina 95) Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming (optie) Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen.
Pagina 31
Voorbereiding van de inzet 4.7 Geluidsemissies WAARSCHUWING Gevaar door Onvoldoende ondersteuning aan NDE-zijde Als de machine aan NDE-zijde niet van een extra ondersteuning wordt voorzien, dan kan de flens het gewicht van de machine niet dragen. De machine of onderdelen van de machine kunnen losraken.
Pagina 32
Voorbereiding van de inzet 4.9 Toerental-koppelverloop in acht nemen Toerental-koppelverloop in acht nemen WAARSCHUWING Overschrijden van de temperatuurklasse Als het toerental-koppelverloop niet in acht wordt genomen, kan de temperatuurklasse worden overschreden. Dit kan een explosie tot gevolg hebben. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 33
Voorbereiding van de inzet 4.13 Systeemeigen frequenties bv. een vermindering van het vermogen. Op die manier kan een verkorting van de levensduur van de machine door thermische veroudering worden vermeden. LET OP Oververhitting van de wikkeling Een overschrijding van de toegelaten toleranties van spanning en frequentie kan tot ongeoorloofde hoge verwarming van de wikkeling en daarmee op lange termijn tot schade aan de machine leiden.
Pagina 34
De levering is individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. ● Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. ● Reclameer bij zichtbare gebreken of bij een onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Pagina 35
Voorbereiding van de inzet 4.15 Transport en opslag 4.15.3 Hijsen en transporteren Neem de volgende voorwaarden in acht om de machine veilig te kunnen optillen en transporteren: ● Het personeel moet over de overeenkomstige kwalificatie beschikken voor het besturen van kranen en het rijden met vorkheftrucks. ●...
Pagina 36
Voorbereiding van de inzet 4.15 Transport en opslag 4.15.4 Rotor beveiligen Volgens de bestelling is de machine met een vergrendeling voor de rotor uitgerust. Zij beschermt de rotor tegen schade door schokken bij het transport of de opslag. LET OP Schokken tijdens transport Als de vergrendeling van de rotor niet wordt gebruikt, kan de machine tijdens transport als gevolg van trillingen worden beschadigd.
Pagina 37
Voorbereiding van de inzet 4.15 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling ● Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. ① ② Huls Asschroef en schijf Afbeelding 4-1 Axiale bevestiging van de rotor Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment...
Pagina 38
Voorbereiding van de inzet 4.15 Transport en opslag 4.15.5 Machineset transporteren WAARSCHUWING Vallen van de machine De hijsogen van de machine zijn enkel voor het gewicht van de machine voorzien. Het hijsoog kan breken als de machineset met één enkele hijsinrichting wordt opgetild en getransporteerd.
Pagina 39
Voorbereiding van de inzet 4.15 Transport en opslag Voorwaarden en voorbereidingen ● Bewaar alleen goederen in onbeschadigde verpakkingen. Pak de goederen in beschadigde verpakkingen uit. Sla de goederen volgens het goederentype deskundig op. ● Repareer schade aan de verpakking vóór de opslag, voor zover dit voor de opslag conform de voorschriften noodzakelijk is.
Pagina 40
Voorbereiding van de inzet 4.15 Transport en opslag Beveiliging tegen vochtigheid Is er geen droge opslagplaats beschikbaar, bescherm de machine dan als volgt tegen vochtigheid: ● Wikkel vochtabsorberend materiaal om de machine. ● Wikkel dit geheel in folie: – Plaats vochtindicatoren onder het folie. –...
Pagina 41
Voorbereiding van de inzet 4.15 Transport en opslag ● Zorg er door geschikte opslagomstandigheden voor dat zich geen condensatiewater in de machine kan vormen. ● Als u de machine niet inpakt in folie, zorg dan dat de machine continu wordt verwarmd, bijvoorbeeld met een stilstandverwarming, en zorg voor voldoende luchtcirculatie in de opslagruimte.
Pagina 42
Voorbereiding van de inzet 4.16 Bedrijf aan de omvormer 4.16 Bedrijf aan de omvormer Het volgende hoofdstuk is alleen relevant voor machines in de serie 1PQ8 of wanneer de machine voor bedrijf aan de omvormer is besteld. Opmerking Aan het bestelnummer kunt u zien of de machine voor bedrijf aan de omvormer is besteld. op de 9de plek van het bestelnummer staat de letter ‘P’...
Pagina 43
C (IVIC C = sterk). Als zich hogere spanningspieken volgens IVIC C kunnen voordoen, let dan op de gegevens in de betreffende catalogus (http:// w3app.siemens.com/mcms/infocenter/content/en/Pages/order_form.aspx): ● Bij netspanning (omvormeringangsspanning) tot max. 480 V en bedrijf aan een SINAMICS G / SINAMICS S-omvormer met ongeregelde / geregelde stroomtoevoer: Leef de richtlijnen voor de projectering van de motor en de omvormer na.
Pagina 44
Voorbereiding van de inzet 4.16 Bedrijf aan de omvormer Leidingen voor potentiaalvereffening: Gebruik leidingen voor potentiaalvereffening: ● Tussen de motor en de werkmachine ● Tussen de motor en de omvormer ● Tussen de aansluitkast en de positie van de hoogfrequente aarding op de motorbehuizing Keuze en aansluiting van de kabel: Gebruik indien mogelijk symmetrisch opgebouwde, afgeschermde verbindingskabels.
Pagina 45
● Voorzie de gehele installatie van een fijnmazig aardingssysteem met een lage impedantie. ● Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. ● Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Pagina 46
Voorbereiding van de inzet 4.16 Bedrijf aan de omvormer ① ④ Werkmachine Geïsoleerde lager ② ⑤ Motor Geïsoleerde tacho-aanbouw ③ Koppeling Afbeelding 4-2 Principiële weergave van de individuele aandrijving LET OP Lagerschade De lagerisolering mag niet worden overbrugd. Door stroomgeleiding kunnen de lagers worden beschadigd.
Pagina 47
Voorbereiding van de inzet 4.16 Bedrijf aan de omvormer LET OP Lagerschade Als tussen de motoren van de tandemaandrijving geen geïsoleerde koppeling wordt gebruikt, kunnen lagerstromen optreden. Dit kan tot schade aan de DE-zijdige lagers van beide motoren leiden. ● Gebruik een geïsoleerde koppeling om de motoren te verbinden. Zie ook Service en support (Pagina 155) Als u twee motoren als zogenaamde "tandemaandrijving"...
Pagina 48
Voorbereiding van de inzet 4.16 Bedrijf aan de omvormer SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 49
Montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 50
Montage 5.1 Montage voorbereiden Montage voorbereiden 5.1.1 Voorwaarden voor de montage Voor het begin van de montagewerkzaamheden moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn: ● Deze bedieningshandleiding en montagehandleiding zijn beschikbaar voor het personeel. ● De machine staat uitgepakt klaar voor de montage op de plaats van de montage. Opmerking Isolatieweerstand van de wikkeling bij het begin van de montagewerkzaamheden meten Meet de isolatieweerstand van de wikkeling indien mogelijk voor het begin van de...
Pagina 51
Montage 5.1 Montage voorbereiden Met deze informatie kunt u beslissen voor inbedrijfstelling van de machine of over eventuele maatregelen zoals reiniging of drogen van de wikkeling. ● Kan de machine in bedrijf worden genomen? ● Moeten er reinigings- of drogingsmaatregelen worden genomen? Gedetailleerde informatie over controle van de grenswaarden kunt u hier vinden: "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren"...
Pagina 52
Montage 5.1 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de statorwikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEEE 43‑2000. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de statorwikkeling bij 40 ℃ [MΩ] Mess U ≤...
Pagina 53
Montage 5.1 Montage voorbereiden Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus 20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden. ●...
Pagina 54
● Positionering van de machine Wanneer de hiervoor noodzakelijke maatregelen en handelingen niet bekend zijn, adviseren wij om gebruik te maken van de diensten van de hiervoor verantwoordelijke Klantenservice van Siemens (Pagina 155). SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 55
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.2.2 Lastopnamemiddel controleren Controleer alle hijsmiddelen zoals de kranen, hijsogen en ringbouten voordat u de machine optilt: ● Controleer de aan de machine aangebrachte lastopnamemiddelen op mogelijke schade. Vervang de lastopnamemiddelen als ze beschadigd zijn. ●...
Pagina 56
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren LET OP Kantelen zonder rotorvergrendeling Als de rotorblokkering niet is aangebracht, kan de lager bij het kantelen van de machine worden beschadigd. ● Fixeer de rotor voor u de machine in de horizontale positie omdraait. 5.2.5 Corrosiebescherming verwijderen Bewerkte metalen blote vlakken van de motor, zoals het aseinde, de pasveer, de voet- en...
Pagina 57
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren Aangedreven elementen monteren ● Voorwaarden: – De koppeling resp. het aangedreven element moet over de juiste afmetingen voor het bedrijf beschikken. De balanceerkwaliteit moet aan de eisen voldoen. – Let op de gegevens van de fabrikant van de koppeling. –...
Pagina 58
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren WAARSCHUWING De inlegspie kan worden weggeslingerd De inlegspieën zijn alleen zo beveiligd dat zij tijdens transport niet kunnen uitvallen. Als een machine met twee asuiteinden aan een asuiteinde niet over een aangedreven element beschikt, kan de inlegspie tijdens bedrijf worden weggeslingerd.
Pagina 59
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren WAARSCHUWING Zwaartepunt niet in het midden Als het zwaartepunt van een last zich niet in het midden tussen de aanslagpunten bevindt, kan de machine bij het transporteren of hijsen kantelen, in de hijsvoorziening verschuiven of naar beneden vallen.
Pagina 60
Montage 5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren Condenswater laten aflopen In de lagerplaatjes op DE- en NDE-zijde zijn in het voetgedeelte of tegenover de nasmeerinrichting boorgaten voor de waterafvoer aangebracht. Deze gaten worden eventueel afgesloten door gele kunststof stoppen. De boorgaten voor de waterafvoer moeten na de opstelling telkens naar beneden zijn gericht.
Pagina 61
Montage 5.3 Machine monteren Zie ook Condenswater aflaten (Pagina 59) 5.2.10 Machine grof uitrichten Voorwaarde Het afdrijfelement zoals een koppelingshelft, is al opgetrokken. Machine grof uitrichten ● Voor de horizontale positionering verschuift u de machine op het fundament zijwaarts. Let daarbij op het behoud van de axiale positie.
Pagina 62
Montage 5.3 Machine monteren LET OP Schade door onjuiste behandeling Aanbouwdelen zoals de temperatuursensor of de toerentalsensor zijn op de machine aangebracht en kunnen door een onvakkundige behandeling scheuren of beschadigd worden. Als gevolg daarvan kunnen zich storingen aan de machine voordoen of kan de machine volledig worden beschadigd.
Pagina 63
Montage 5.3 Machine monteren 5.3.4 Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM B3/ IM B35) 1. Houd rekening met de eventuele voorschriften voor het uitlijnen van de werkmachine en van de fabrikant van de koppeling. 2. Richt de motoren met de koppelingsafdrijving ten opzichte van de werkmachine zodanig uit dat de middellijnen van de assen in bedrijfswarme toestand parallel en zonder verspringing verlopen.
Pagina 64
Montage 5.3 Machine monteren 4. Let bij de positionering ook op een gelijkmatig rondlopende axiale spleet (y→0) op de koppeling. 5. Bevestig de machine op het fundament. De keuze van de bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie.
Pagina 65
Montage 5.3 Machine monteren 5.3.5 Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM B5) De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie.
Pagina 66
0,05 mm niet overschrijden. 5.3.7 Axiale en radiale krachten De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij ons Siemens Service Center (Pagina 155) of opzoeken in de machinecatalogus. SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 67
Montage 5.3 Machine monteren LET OP Lagerschade of asschade Grote aangedreven massa's waarvan het zwaartepunt buiten het asuiteinde ligt, kunnen ernstige resonanties veroorzaken. Dit kan de lagers en de assen beschadigen. Neem de toegelaten belastingen voor de krachten aan het aseinde volgens de catalogusgegevens of projecteringsgegevens in acht.
Pagina 68
Montage 5.3 Machine monteren SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 69
Elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Leef de nationale voorschriften en de specifieke voorschriften voor de bedrijfstak na. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 70
Elektrische aansluiting 6.1 Basisregels Basisregels In het algemeen geldt voor de elektrische aansluiting het volgende: ● Breng voor het begin van de werken een veilige verbinding met de beschermleider tot stand. ● Bij kabelinvoer van de aansluitkast kunnen aansluitkabels worden afgedicht en gefixeerd. ●...
Pagina 71
Elektrische aansluiting 6.2 Aansluitkast Aansluitkast 1XB1631 (Pagina 71) Aansluitkast 1XB1634 (Pagina 72) 6.2.1 Aansluitkast 1XB1621 Afbeelding 6-2 Aansluitkast 1XB1621 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraad 2 x M80 x 2 en 2 x M25 x 1,5 in de aansluitkast 1XB1621 geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd.
Pagina 72
Elektrische aansluiting 6.2 Aansluitkast Afbeelding 6-3 Aansluitkast 1XB1631 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraad 4 x M80 x 2 en 2 x M25 x 1,5 in de aansluitkast 1XB1631 geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. De uitvoering met doorvoer met segmentringen is optioneel. Raadpleeg voor meer informatie: ●...
Pagina 73
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding Voorbereiding 6.3.1 Schakeling van de wikkeling controleren Bij een open uitvoering van de wikkeling, dus wanneer het begin en het einde van de wikkelingen (zie hoofdstuk "Benaming van de klemmen" (Pagina 73)) rechtstreeks in de aansluitkasten zijn geleid, wordt de schakeling met behulp van schakelbruggen in de aansluitkast gerealiseerd.
Pagina 74
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding 6.3.4 Aardingsleider aansluiten De doorsnede van de aardingskabel van de machine moet overeenkomen met de opstellingsbepalingen, bijv. in overeenstemming met IEC / EN 60204‑1. Tabel 6-2 Bepaling van de doorsnede van de aardgeleider Buitendoorsnede van de geleider S Doorsnede van de aardgeleider [mm²] [mm²]...
Pagina 75
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding 6.3.5 Metalen afscherming in aansluitkast aansluiten Wanneer u met metaal versterkte kabels hebt die in de aansluitkasten of hulpaansluitkasten met niet-zelfzekerende stroomkringen ingevoerd worden, dan aardt u de metalen afscherming in de aansluitkast. U kunt ook andere aardingsposities gebruiken. ●...
Pagina 76
Elektrische aansluiting 6.3 Voorbereiding 6.3.7 Aansluiting zonder aansluitkast Wanneer de machine met naar buiten geleide kabels, d.w.z. zonder aansluitkast is besteld, moet de vakkundige aansluiting in een externe aansluitkast gebeuren. WAARSCHUWING Ondeskundige technische uitvoering Als bij het aansluiten geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties, bijv. beschermingsklasse, minimale luchtafstanden of kruipafstanden, dan kan dit tot storingen leiden.
Pagina 77
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen Kabels invoeren en aanleggen Tabel 6-3 Aansluittechniek (aansluiting met kabelschoen / zonder kabelschoen) Aansluitkast Aansluiting GT640 Met kabelschoen (Pagina 81) Zonder kabelschoen (Pagina 82) 1XB1621 1XB1631 1XB1634 1XB9600 Aansluiting zonder kabelschoen niet mogelijk 6.4.1 Kabel in de aansluitkast 1XB16...
Pagina 78
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen Boringen in de kabelinvoerplaat aanbrengen Als u bij motoren met explosiebeveiliging boringen in de kabelinvoerplaat aanbrengt, dan noteert u de gegevens van deze aanvullende boringen in de motordocumentatie: ● Aantal en de afmetingen van de boringen ●...
Pagina 79
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen De aansluitkabel wordt bij de invoeropening met een uitknipbaar afdichtelement afgedicht en door een inrichting voor de trekontlasting gefixeerd. Kabel in de aansluitkast aanbrengen en aansluiten De aansluitkast is geopend, de kabel op de juiste lengte gesneden en geïsoleerd. Let erop dat de kabelaansluiting vrij van externe krachten blijft.
Pagina 80
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 9. Trek de klemschroeven voor de trekontlastingsbeugel zo aan dat de nodige klemwerking voorhanden is en de leidingsisolatie niet beschadigd wordt. Hiervoor wordt een draaimoment van 5 Nm aanbevolen. 10.Trek de klemschroeven na 24 uur aan. WAARSCHUWING Klembouten voor de trekontlastingsklem Als de klembouten voor de trekontlastingsklem te vast aangetrokken zijn, dan kan de...
Pagina 81
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 6.4.5 Kabel aansluiten met kabelschoenen 1. Kies de kabelschoenen afhankelijk van de benodigde doorsnede van de geleider en het formaat van bevestigingsschroeven of bouten uit. Informatie over de maximale doorsnede van de geleider voor de standaarduitvoering van de aansluitkast vindt u in de catalogus. Schuin plaatsen van de aanvoerkabel is alleen toegestaan wanneer de benodigde minimale luchtafstanden worden nageleefd.
Pagina 82
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 6.4.6 Aansluiten zonder kabelschoen Afhankelijk van de bestelling kunnen bevestigingsklemmen zijn ingebouwd die geschikt zijn voor het aansluiten van fijndradige of meeraderige geleiders zonder de toepassing van eindhulzen. Draadeindhulzen mogen alleen dan worden toegepast, wanneer deze vóór het aansluiten door een vakkundige, stroombestendige persverbinding op de geleider werden bevestigd.
Pagina 83
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 4. Let aan de hand van het formaat van de geleider op de juiste volgorde van de klembeugels ③ ④ ⑤ . Leg de kabels in de klembeugels. Draai de klemmoeren aan met een aandraaimoment van 8 Nm.
Pagina 84
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen 6.4.7 Toepassen van aluminiumkabels Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: ● Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. ● Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
Pagina 85
Elektrische aansluiting 6.4 Kabels invoeren en aanleggen Een speciale, externe aardleiding is alleen bijkomend ingebouwd wanneer bv. vlakdichtingen zonder bijkomende steun zijn gemonteerd. Bij montagewerkzaamheden moet u erop letten dat alle maatregelen voor de potentiaalvereffening van kracht blijven. 6.4.10 Een traploos rustvlak voor de afdichting in het deksel van de aansluitkast (niet bij GT640) Het afdichtvlak van het deksel van de aansluitkast wordt door de behuizing van de aansluitkast en het kabelinvoerelement gevormd.
Pagina 86
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten 6.4.12 Aansluitwerken afsluiten 1. Controleer vóór het sluiten van elke aansluitkast of: – of de elektrische aansluitingen in de aansluitkast goed zijn aangetrokken en volgens de gegevens in de voorafgaande paragrafen zijn uitgevoerd. – de machine volgens de voorgeschreven draairichting is aangesloten; –...
Pagina 87
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten 6.5.2 Kabel in de hulpaansluitkast aanbrengen en installeren De benodigde gegevens voor het aansluiten van de hulpstroomkring vindt u op het klemmenschema aan de binnenzijde van het deksel van de huidige (hulp)aansluitkast. ● Voor het aansluiten van de hulpstroomkring is eventueel een aansluitlijst in de hoofdaansluitkast ingebouwd.
Pagina 88
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten 6.5.4 Eigen gezekerde stroomkringen voor sensoren of voelers Neem bij de keuze en het leggen van de aansluitleidingen IEC / EN 60079‑14 in acht. LET OP Zelfzekerende stroomkringen voor sensoren of voelers Indien er voor sensoren of voelers blauwe aansluitklemmen zijn ingebouwd, dienen deze te worden aangesloten op gecertificeerde zelfzekerende stroomkringen.
Pagina 89
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten 6.5.6 Afsluitende maatregelen 1. Controleer voor het sluiten van elke hulpaansluitkast of: – de leidingen volgens het klemmenschema in de kast zijn aangesloten. – De aansluitkabels zijn vrijliggend aangebracht en de leidingisolatie wordt niet beschadigd. –...
Pagina 90
Elektrische aansluiting 6.5 Hulpstroomkring aansluiten SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 91
Inbedrijfstelling Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Leef de nationale voorschriften en de specifieke voorschriften voor de bedrijfstak na. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 92
Inbedrijfstelling 7.2 Bedrijf aan de omvormer Tweede asuiteinde Als het tweede asuiteinde niet wordt gebruikt: ● De pasveer is tegen wegslingeren beveiligd en de rotorbalancering "H" (normale uitvoering) is tot ca 60% van de massa gereduceerd. ● Het ongebruikte asuiteinde is afgedekt en tegen aanraking beschermd. Koeling ●...
Pagina 93
Inbedrijfstelling 7.2 Bedrijf aan de omvormer Bedrijf aan de omvormer ● Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, dienen de betrokken bijkomende gegevens op het typeplaatje te worden vermeld. ● De omvormer is correct geparametriseerd. De parametriseringsgegevens vindt u op het typeplaatje van de machine.
Pagina 94
Inbedrijfstelling 7.3 Isolatieweerstand meten voor inbedrijfstelling Isolatieweerstand meten voor inbedrijfstelling Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: ●...
Pagina 95
Inbedrijfstelling 7.5 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Handelwijze 1. Demonteer de lagers, nasmeerleidingen, smeernippels en lagerdeksels. 2. Was het oude vet weg. 3. Controleer de lagers voordat u opnieuw vet aanbrengt. Bouw eventueel nieuwe lagers in. 4. Smeer de lagers en zet de lagercomponenten weer in elkaar. Zie ook Nasmeerintervallen en vettypes voor het gebruik van walslagers (Pagina 116) Bedrijfsonderbrekingen (Pagina 103)
Pagina 96
Inbedrijfstelling 7.6 Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur Voor de inbedrijfstelling Stel voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde in voor het uitschakelen aan de controle-inrichting. Tabel 7-3 Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperaturen bij de inbedrijfstelling Instelwaarde Temperatuur Uitschakelen...
Pagina 97
Inbedrijfstelling 7.7 Testrun 3. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment. Tijdens het starten aan het net bedraagt de stroombelasting van de motor een veelvoud van de nominale stroom.
Pagina 98
Inbedrijfstelling 7.8 Uitschakelen Uitschakelen ● Als de overeenkomstige besturing niet automatisch gebeurt, schakel dan de eventueel voorhanden zijnde stilstandverwarming in de bedrijfspauzen in. Zo vermijdt u de vorming van condenswater. ● U mag de stilstandverwarming ten vroegste twee uur na het uitschakelen van de machine inschakelen.
Pagina 99
Bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 100
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen in het bedrijf WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen worden tijdens het bedrijf heet. Bij aanraking kunnen ernstige brandwonden ontstaan. ● Controleer de temperatuur van de onderdelen voordat u deze aanraakt. Neem indien nodig geschikte veiligheidsmaatregelen. ●...
Pagina 101
Bedrijf 8.2 Werking in explosiegevaarlijke zones WAARSCHUWING Explosiegevaar door oververhitting van de machine door stoflaag Stoflagen van meer dan 5 mm dik kunnen door hun warmteisolerende werking tot oververhitting van de machine leiden. De maximale oppervlaktetemperatuur van de machine kan niet worden gerespecteerd. Het kan tot een ontsteking door stof en tot explosies komen. Het negeren van deze waarschuwing kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 102
Bedrijf 8.3 Stilstandverwarming uitschakelen Voor de installatie specifieke ontstekingsgevaren De criteria voor de betrokken zone-indeling zijn niet geharmoniseerd en de beoordeling van de bedrijfsrisico's, de plaatselijke bedrijfsvoorwaarden en de veelvoudige controlemethoden zijn niet uniform. Dienovereenkomstig kunnen ook de hulpmaatregelen die door de toezichthoudende autoriteiten worden aanbevolen, gedeeltelijk verschillen volgens hun bevoegdheidsbereik.
Pagina 103
Bedrijf 8.4 Machine inschakelen Machine inschakelen 1. Rijd de machine indien mogelijk zonder last aan en controleer de looprust. 2. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment.
Pagina 104
Bedrijf 8.7 Bedrijfsonderbrekingen LET OP Schade door een onvakkundige opslag Door een onvakkundige opslag kan schade aan de motor ontstaan. Bij buitenbedrijfstelling voor een periode van meer dan 12 maanden dienen er adequate maatregelen voor de corrosiebeveiliging, conservering, verpakking en droging te worden genomen.
Pagina 105
Bedrijf 8.7 Bedrijfsonderbrekingen 8.7.2 Stilstandschade aan de wentellager vermijden Bij langere bedrijfspauzes kan de gelijke of nagenoeg gelijke rustpositie van de wentellager tot stilstandschade resp. standstrepen of corrosievorming leiden. ● Neem de machine in bedrijfspauzes geregeld een keer per maand kortstondig in bedrijf. Draai minstens meerdere keren de rotor door.
Pagina 106
Bedrijf 8.8 Machine buiten bedrijf stellen Met een meting als hierboven omschreven verkrijgt u de volgende informatie over de isolatie van de wikkelingen: ● Is de wikkelkopisolatie vervuild met geleidend materiaal? ● Heeft de wikkelkopisolatie vocht opgenomen? Met deze informatie kunt u beslissen voor inbedrijfstelling van de machine of over eventuele maatregelen zoals reiniging of drogen van de wikkeling.
Pagina 107
Bedrijf 8.10 Storingen 8.10 Storingen 8.10.1 Inspectie bij storingen Natuurrampen of buitengewone bedrijfssituaties, zoals overbelasting of kortsluiting zijn storingen die elektrisch of mechanisch te veel van de machine vragen. Voer na dergelijke storingen onmiddellijk een inspectie uit. Verhelp de oorzaak van de storing volgens de maatregelen bij storingen. Verhelp op de beschadigingen die aan de machine ontstaan zijn.
Pagina 108
Bedrijf 8.10 Storingen 8.10.2 Elektrische storingen Opmerking Wanneer u de motor aan een omvormer hebt gekoppeld, raadpleegt u bij het optreden van een elektrische storing de bedieningshandleiding van de omvormer. Tabel 8-1 Elektrische storingen ↓ Motor start niet ↓ Motor komt moeilijk op gang ↓...
Pagina 109
Bedrijf 8.10 Storingen 8.10.3 Mechanische storingen In de volgende tabel vindt u de mogelijke oorzaken en maatregelen voor het verhelpen van storingen door elektrische invloeden. Tabel 8-2 Mechanische storingen ↓ Slepend geluid ↓ Sterke opwarming ↓ Radiale schommelingen ↓ Axiale schommelingen Mogelijke oorzaken van de storing Hulpmaatregelen Omlopende delen slijpen...
Pagina 110
Bedrijf 8.10 Storingen 8.10.4 Storingen aan de wentellager Beschadigingen aan de wentellagers zijn gedeeltelijk moeilijk te herkennen. Vervang het walslager in geval van twijfel. Pas alleen andere lageruitvoeringen toe na overleg met de fabrikant. Tabel 8-3 Storingen aan de wentellager ↓...
Pagina 111
Instandhouden Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Pagina 112
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud WAARSCHUWING Schade aan de machine Als de machine niet onderhouden wordt, kan er schade aan de machine ontstaan. Het kan tot storingen komen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade kunnen leiden. Onderhoud de machine regelmatig.
Pagina 113
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud WAARSCHUWING Explosiegevaar door oververhitting van de machine door stoflaag Stoflagen van meer dan 5 mm dik kunnen door hun warmteisolerende werking tot oververhitting van de machine leiden. De maximale oppervlaktetemperatuur van de machine kan niet worden gerespecteerd. Het kan tot een ontsteking door stof en tot explosies komen. Het negeren van deze waarschuwing kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 114
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Met een meting als hierboven omschreven verkrijgt u de volgende informatie over de isolatie van de wikkelingen: ● Is de wikkelkopisolatie vervuild met geleidend materiaal? ● Heeft de wikkelkopisolatie vocht opgenomen? Met deze informatie kunt u beslissen voor inbedrijfstelling van de machine of over eventuele maatregelen zoals reiniging of drogen van de wikkeling.
Pagina 115
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Zie ook Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur (Pagina 96) 9.1.5 Hoofdinspectie Controleer of aan de opstelvoorwaarden is voldaan. We raden aan om na ca. 16000 bedrijfsuren, uiterlijk na twee jaar, de volgende controles uit te voeren: Tabel 9-2 Controles bij de hoofdinspectie Controle...
Pagina 116
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.7 Inspectie en onderhoud van de stilstandverwarming De stilstandverwarming is onderhoudsvrij. Wanneer deze defect is, kunt u zich richten tot het Service Center (Pagina 155). 9.1.8 Nasmeerintervallen en vettypes voor het gebruik van walslagers De vermelde smeergegevens gelden voor de gegevens die op het vermogensplaatje vermeld staan en voor kwalitatief hoogwaardige smeervetten volgens de gegevens van deze bedieningshandleiding.
Pagina 117
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Criteria Norm Eigenschap, kenwaarde Eenheid Gedrag ten opzichte van water DIN 51807 0 of 1 bij controletemperatuur +90 °C Corroderende werking op koper DIN 51811 0 of 1 bij controletemperatuur +120 °C Korr.° Corrosiebeschermgraad (EMCOR) DIN 51802 / 0 - 0 Korr.°...
Pagina 118
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud Tabel 9-5 Alternatieve smeervetten met NLGI-klasse 2 voor motoren met een horizontale bouwvorm Producent Vetsoort Shell Gadus S2 V100 2 ExxonMobil Unirex N2 Esso Energrease LS2 Castrol Longtime PD2 Lubcon Turmogrease L 802 EP plus Shell Retinax LX2 Arcanol Multi 2...
Pagina 119
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud ● Neutrale omgevingslucht ● Hoogwaardige walslagervetten Bij ongunstige bedrijfsomstandigheden moeten de nasmeertermijnen in overleg met de fabrikant worden verkort. Walslagers nasneden Neem voor het nasmeren de gegevens op het smeerplaatje in acht. 1. De as moet tijdens het nasmeerproces draaien om het nieuwe vet in het lager te verdelen. Motoren die aan de omvormer worden gebruikt: De nasmering moet bij een zo laag mogelijk tot matig toerental gebeuren (n = 250 min...
Pagina 120
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.9 Wentellagers afdichten (optie "verhoogde beschermklasse") Vetvoorpot nasmeren Voor een optimale afdichting van de wentellager en voor een betrouwbare afdichting van de labyrintvoegen door naschuivend vet is het noodzakelijk dat de voorpot regelmatig wordt nagesmeerd. De werkstappen hiervoor zijn hetzelfde als bij het smeervet. Het afdichteffect tijdens bedrijf is optimaal wanneer er nog relatief schoon vet in geringe hoeveelheden wordt uitgeschoven.
Pagina 121
Instandhouden 9.1 Inspectie en onderhoud 9.1.12 Nalakken WAARSCHUWING Explosiegevaar door verkeerde laklaag Bij grotere laklaagdikte kan de laklaag elektrostatisch opladen. Het kan een ontlading ontstaan. Explosiegevaar is aanwezig op het moment dat ook explosieve mengsels aanwezig zijn. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. Als u de gelakte oppervlakken opnieuw lakt, neem dan de volgende vereisten in acht: ●...
Pagina 122
Instandhouden 9.2 Reparatie Aansluitkast controleren ● Controleer de aansluitkast regelmatig op dichtheid, onbeschadigde isolatie en vaste aansluitverbindingen. ● Als in de aansluitkast stof of vocht binnengedrongen is, reinig resp. droog de aansluitkast dan goed en in het bijzonder de isolatoren. Controleer de afdichtingen en de afdichtvlakken en verhelp de oorzaak van de lek.
Pagina 123
● Demonteer en monteer de machine vakkundig. ● Gebruik alleen geschikte gereedschappen en installaties. ● Vervang de beschadigde onderdelen onmiddellijk. ● Neem indien nodig contact op met het Siemens Service Center (Pagina 155). WAARSCHUWING De rotor kan vallen Bij werkzaamheden in een verticale machinepositie dient de rotor te worden ondersteund.
Pagina 124
Instandhouden 9.2 Reparatie WAARSCHUWING Explosiegevaar De ingebouwde onderdelen van de motor kunnen heter zijn dan de maximaal toegestane oppervlaktetemperatuur van de behuizing. In een explosieve stofatmosfeer kan het tot een ontsteking door stof en tot explosies komen. Het negeren van deze waarschuwing kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 125
Instandhouden 9.2 Reparatie Opmerking Service Center Neem bij vragen contact op met het Service Center. Zie ook Service en support (Pagina 155) WAARSCHUWING Ondeskundige reparatie van de stilstandverwarming Door een ondeskundige aanpak bij de reparatie van de stilstandverwarming, bv. door het gebruik van niet toegelaten of niet gecontroleerde vervangdelen kan tijdens het bedrijf van de machine in een explosieve atmosfeer een explosie ontstaan.
Pagina 126
Instandhouden 9.2 Reparatie Montage De montage van de ventilatorkap vindt plaats in omgekeerde volgorde. 1. Plaats de ventilatorkap en draai de bevestigingsschroeven vast. 2. Let op dat de bevestigingselementen onbeschadigd en juist gemonteerd worden. 9.2.5 Externe ventilator van metaal Externe ventilatoren van metaal worden met een spieverbinding uitgerust en met een borgring gezekerd tegen axiale verschuiving.
Pagina 127
Instandhouden 9.2 Reparatie WAARSCHUWING Explosiegevaar door aanlopend ventilatorwiel Als het ventilatorwiel van een externe ventilator tegen een andere component aanloopt, kan dit leiden tot een vonkenregen en een explosie. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. ●...
Pagina 128
Instandhouden 9.2 Reparatie Montage ① 1. Schuif de externe ventilator tot aan de aanslag op de as. ② 2. Plaats de borgring in de daarvoor bedoelde moer en controleer de positie. 9.2.7 Binnenventilator De ingebouwde ventilator bevindt zich op de rotor in het binnenste van de machine. Wanneer de ingebouwde ventilator defect is of moet worden vervangen, neemt u dan contact op met het Service Center (Pagina 155).
Pagina 129
Instandhouden 9.2 Reparatie Handelwijze 1. Verwijder de onderdelen van de lagerbevestiging. – Verwijder het externe lagerdeksel (indien aanwezig). V-ring uitbouwen (Pagina 129). Labyrintafdichting uitbouwen (Pagina 130). – Zorg ervoor, dat het binnenste lagerdeksel niet meer aan de lagerbehuizing of de lagerplaat is bevestigd.
Pagina 130
Instandhouden 9.2 Reparatie 9.2.8.3 Labyrintafdichting uitbouwen Opmerking Bij de optie ‘Verhoogde beschermingsgraad' is de machine op de DE- en NDE-zijde met een labyrintafdichting uitgerust. Voor de uitbouw van het walslager moet de labyrintafdichting worden verwijderd. ③ De labyrintafdichtring is met drie schroefdraadpennen bevestigd, die met later te verwijderen lijm zoals Loctite 243 zijn gezekerd.
Pagina 131
Instandhouden 9.2 Reparatie 9.2.8.4 Wentellager monteren ● Bij het inbouwen en tijdens de montage dient absoluut een zo groot mogelijke zorgvuldigheid en zuiverheid in acht te worden genomen. Let op de juiste volgorde van de onderdelen bij het opnieuw monteren. ●...
Pagina 132
Instandhouden 9.2 Reparatie 9.2.8.5 V-ring monteren Voorwaarde De walslager is al gemonteerd. De V-ring kan voor de lagerafdichting worden gemonteerd. V-ring monteren 1. Vet de axiale afdichtvlakken in. De aszitting blijft vetvrij. ① V-ring ② Montagehulpschijf ③ Beschermring Afbeelding 9-5 V-ring monteren ①...
Pagina 133
Instandhouden 9.2 Reparatie Monteer de V-ring op dezelfde manier als de labyrintring. 1. Vet de axiale afdichtvlakken in. De aszitting blijft vetvrij. ② 2. Schuif de V-ring op de as. De correcte axiale lengte van de V-ring bij de uitvoering met vetvoorkamer wordt bereikt wanneer de V-ring ong.
Pagina 134
Instandhouden 9.2 Reparatie 3. Verwarm de labyrintafdichting. Schuif de labyrintafdichting aan de schroefdraadpennen tot ca. 3 mm afstand van het lagerdeksel omhoog voordat de verf of de lijm uithardt. 3 mm Afbeelding 9-7 Positie van de schroefdraadpennen van de labyrintafdichting op het buitenste lagerdeksel 4.
Pagina 135
● Gebruik voor explosiebeveiligde machines alleen originele onderdelen; dit geldt ook voor componenten zoals dichtingen, klemmen, kabel- en leidinginvoerstukken. Bij vragen kunt u zich tot het Service Center (Pagina 155) van Siemens wenden. ● Gelijkwaardige genomeerde delen zoals schroeven kunt u in de vrije handel vinden.
Pagina 136
Reserveonderdelen 10.3 Stilstandverwarming Zie ook Handleiding voor Spares on Web (http://support.automation.siemens.com/WW/news/en/ 25248626) Walslager Voor het vervangen van walslagers is naast de lagermarkering ook de letter achter de benaming van de lageruitvoering noodzakelijk. Beide tekens staan vermeld op het smeerplaatje en in de machinedocumentatie of zijn op het ingebouwde lager af te lezen.
Pagina 137
Reserveonderdelen 10.4 Staander en rotor 10.4 Staander en rotor Afbeelding 10-1 Stator en rotor Tabel 10-1 Reserveonderdelen voor stator en rotor Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 7.07 Binnenventilator 8.31 Balanceerring NDE-zijde 7.81 Inzetstuk voor de luchtgeleiding 10.00 Behuizing van de stator met plaatpakket en wikke‐ ling 8.00 Rotor compleet...
Pagina 138
Reserveonderdelen 10.5 Verluchting 10.5 Verluchting Uitvoering bij tweepolige machines Uitvoering bij machines met vier en meer polen Tabel 10-2 Onderdelen voor ventilatie Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 4.80 Smeernippel 12.02 Ventilatorkap 4.83 Rubberen bus 12.21 Luchtgeleidingsmondstuk 4.84 Verlengbuis voor het smeren 12.35 Beschermrooster 11.04...
Pagina 139
Reserveonderdelen 10.6 Wentellager DE-zijde met lagerhuis 10.6 Wentellager DE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-2 Walslager DE-zijde met lagerhuis Tabel 10-3 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde met lagerhuis Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 3.00 Inzetstuk voor de walslager (geleidingslager) 3.50 Lagerbehuizing 3.10 V-ring 3.60...
Pagina 140
Reserveonderdelen 10.7 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis 10.7 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-3 Walslager DE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-4 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.00 Inzetstuk voor de walslager (geleidingslager) 3.50 Lagerbehuizing 3.10 V-ring 3.60...
Pagina 141
Reserveonderdelen 10.8 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel 10.8 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-4 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-5 Reserveonderdelen voor het walslager DE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.00 Inzetstuk voor de walslager (geleidingslager) 3.50 Lagerbehuizing...
Pagina 142
Reserveonderdelen 10.9 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis 10.9 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-5 Walslager NDE-zijde met lagerhuis Tabel 10-6 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde met lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onderdeel Beschrijving deel 4.00 Inzetstuk voor de walslager (losse lager) 4.50 Lagerbehuizing 4.10 V-ring 4.60...
Pagina 143
Reserveonderdelen 10.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis 10.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-6 Walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-7 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.00 Inzetstuk voor de walslager (losse lager) 4.45 Drukveer 4.10 V-ring...
Pagina 144
Reserveonderdelen 10.11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel 10.11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-7 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-8 Reserveonderdelen voor het walslager NDE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.00 Inzetstuk voor de walslager (losse lager) 4.60 Intern lagerdeksel...
Pagina 145
Reserveonderdelen 10.12 Aansluitkast 1XB1621 10.12 Aansluitkast 1XB1621 Afbeelding 10-8 Aansluitkast 1XB1621 met standaard-kabeldoorvoer Afbeelding 10-9 Tweeledige kabeldoorvoer Tabel 10-9 Lijst met reserveonderdelen voor aansluitkast 1XB1621 Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 20.00 Aansluitkasten zonder kabelinvoer bestaande uit de volgende componenten: 20.20 Behuizing van de aansluitkast 21.41...
Pagina 146
Reserveonderdelen 10.13 Aansluitkast 1XB1631 Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 20.28 Afdichting 22.01 Klembevestiging compleet 20.30 Deksel 22.43 Schakelbeugel, met verschillende stan‐ den, twee boorgaten 20.38 Afdichting 22.70 Klemlip voor beschermgeleider 21.11 Aansluitplaat met interne leiding Tabel 10-10 Extra reserveonderdelen Onder‐...
Pagina 147
Reserveonderdelen 10.13 Aansluitkast 1XB1631 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.38 Afdichting deksel 22.70 Klemlip voor aardleiding 20.86 Invoering voor hulpleiding De aansluitkasten kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld. Tabel 10-11 Aanvullende reserveonderdelen voor aansluitkast 1XB1631 met tweedelige kabelinvoer Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.61 Invoersteun - bovenste gedeelte...
Pagina 148
Reserveonderdelen 10.14 Aansluitkast 1XB1634 10.14 Aansluitkast 1XB1634 Afbeelding 10-11 Aansluitkast 1XB1634 met standaard kabelinvoering Afbeelding 10-12 Tweeledige kabelinvoering Tabel 10-12 Reserveonderdelen voor aansluitkast 1XB1634 On‐ Beschrijving On‐ Beschrijving der‐ der‐ deel deel 20.20 Behuizing van de aansluitkast 20.65 Snoerontlasting (bovenste gedeelte) 20.27 Steunrail 20.66...
Pagina 149
Reserveonderdelen 10.14 Aansluitkast 1XB1634 On‐ Beschrijving On‐ Beschrijving der‐ der‐ deel deel 20.61 Invoersteun (bovenste gedeelte) 22.70 Klemlip voor beschermgeleider 20.62 Invoersteun (onderste gedeelte) SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 150
Reserveonderdelen 10.14 Aansluitkast 1XB1634 SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 151
Afvalverwijdering De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Pagina 152
Afvalverwijdering 11.3 Demontage voorbereiden 11.3 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp.
Pagina 153
Afvalverwijdering 11.5 Componenten verwijderen Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: ● Olie ● Vetten ● Reinigings- en oplossmiddelen ● Lakresten ● Anticorrosiemiddel ● Koelmiddeladditieven zoals inhibitoren, antivriesmiddelen of biociden Verwijder de gescheiden componenten volgens de lokale voorschriften of via een afvalverwerkend bedrijf.
Pagina 154
Afvalverwijdering 11.5 Componenten verwijderen SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 155
Zie ook Technical Support (https://support.industry.siemens.com/cs/sc?nId=2090&lc=en-WW) www.siemens.com/yourcontact (www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Met de app "Siemens Industry Online Support" beschikt u overal over optimale ondersteuning. De app is beschikbaar voor Apple iOS, Android en Windows Phone. SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 156
Service en support SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 157
Technische gegevens Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen ● Schroeven of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn gemonteerd, moeten bij de montage weer met dezelfde functionele elementen zijn uitgerust. Vervang daarbij principieel vormvaste veiligheidselementen. ● Zeker met vloeibare kunststof gezekerde windingen bij het samenschroeven terug overeenkomstig, bv.
Pagina 158
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Voorbeelden van gebruik De hierboven vermelde aanhaalmomenten gelden voor volgende toepassingsgevallen: ● Geval A Voor elektrische aansluitingen waarbij het toegestane aanhaalmoment over het algemeen is begrensd door het materiaal van de bouten en/of de belastbaarheid van de isolatoren, uitgezonderd stroomrailverbindingen volgens geval B.
Pagina 159
Kwaliteitsdocumenten Kwaliteitsdocumenten vindt u hier: https://support.industry.siemens.com/cs/ww/de/ps/13320/cert (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ps/13320/cert) SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...
Pagina 160
Kwaliteitsdocumenten SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8 Bedieningshandleiding 11/2018...