Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Foto's maken voor een panorama
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
een statief voor het beste resultaat. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij
gebruik van een statief.
1
Druk op A in de opnamestand om
het menu met opnamestanden
weer te geven en gebruik de multi-
selector om p Panorama assist
(A 35) te selecteren.
Het pictogram voor de richting van het
panorama (I) verschijnt om de richting aan
te geven waarin de foto's voor het panorama worden gemaakt.
2
Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op k.
Selecteer de richting waarin foto's worden
samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de richting van het panorama
(II) verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld
door op k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
Stel indien nodig in deze stap de flitsstand (A 29), de zelfontspanner (A 32), de
macrostand (A 49) en belichtingscompensatie (A 33) in. Druk op k om de richting
te veranderen.
3
Maak de eerste foto.
De eerste foto wordt op een derde van de
monitor weergegeven.
4
Maak de tweede foto.
Kadreer de volgende foto zodat deze 1/3 van
de eerste foto overlapt en druk op de
ontspanknop.
Herhaal dit totdat u genoeg foto's hebt
genomen voor een compleet panorama.
42
Panorama assist
14
14
14
14
Einde
Einde
13 13