j Nachtlandschap
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke
landschapsfoto's te maken.
• De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of
de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er
echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond
mogelijk niet altijd scherp zijn.
• De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet.
W
m
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
• De macrostand (A 49) wordt op ON (Aan) gezet en er
wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde
opnamepositie die mogelijk is.
• De dichtstbijzijnde afstand waarop de camera kan
scherpstellen varieert afhankelijk van de zoompositie. De camera kan scherpstellen tot
een afstand van 1 cm tot de lens als F en de zoomaanduiding groen worden
weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van K).
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het
midden van het kader bevindt (A 48).
• De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het
scherpstelveld te vergrendelen.
• Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling
van de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast.
m
U*
* U kunt ook andere instellingen selecteren. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder
dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief.
Q: Geeft aan dat opnamen die worden gemaakt in deze onderwerpstand automatisch worden
verwerkt om de ruis te verminderen. Daardoor neemt het opslaan meer tijd in beslag.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
n
Uit*
n
Uit*
QO
p
Uit
p
Aan
o
0,0*
o
0,0*
39