Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
u Voedsel
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van
voedsel.
• De macrostand (A 49) wordt op ON (Aan) gezet en er
wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde
opnamepositie die mogelijk is.
De dichtstbijzijnde afstand waarop de camera kan
scherpstellen varieert afhankelijk van de zoompositie. De camera kan scherpstellen tot een
afstand van 1 cm tot de lens als F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven
(de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van K).
• U kunt de tint aanpassen met de schuifregelaar die aan de
linkerkant van de monitor wordt weergegeven. Druk op H
van de multi-selector om de hoeveelheid rood te verhogen
of op I om de hoeveelheid blauw te verhogen. De
instelling voor de tint wordt opgeslagen zelfs als de camera
wordt uitgezet.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te
kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 48).
• De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld
te vergrendelen.
• Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van
de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast.
m
W
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is
(bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen
waarin u geen flitser wilt gebruiken.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
• BSS (best shot selector) kan worden gebruikt om de
opname te maken (A 55).
• Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling
van de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast.
• De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet.
m
W
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
40
n
Uit*
n
Uit*
p
Aan
p
Uit*
14 14
o
0,0*
o
0,0*