Achteruitkijkspiegel
Dimfunctie
Normale stand
Dimstand.
Fel licht van achteren kan hinderlijke reflecties
in de achteruitkijkspiegel veroorzaken en u ver-
blinden. Zet de spiegel in de autodimstand,
wanneer u de verlichting van het achteropko-
mende verkeer als hinderlijk ervaart.
Autodimfunctie*
Als het licht dat van achteren in de spiegel valt
te fel is, wordt de achteruitkijkspiegel automa-
tisch gedimd.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Achteruitkijkspiegel met kompas*
In de linker bovenhoek van de achteruitkijk-
spiegel zit een display waarop wordt aangege-
ven in welke richting de voorkant van de auto
wijst. Er worden acht verschillende richtingen
met Engelse afkortingen weergegeven:
(noord),
NE
(noordoost),
E
(oost),
S
SW
W
oost),
(zuid),
(zuidwest),
NW
(noordwest).
Een ingeschakeld kompas start automatisch in
sleutelstand II zet of wanneer de motor loopt,
tenzij u het kompas hebt uitgeschakeld. U kunt
het kompas uitschakelen of opnieuw inscha-
kelen door op het verzonken knopje aan de
achterzijde van de achteruitkijkspiegel te druk-
ken. Gebruik bijvoorbeeld een rechtgebogen
paperclip. Het knopje ligt ca. 2,5 cm diep in de
spiegel.
Kompaszone instellen
C
A
L
De aarde is in 15 magnetische zones verdeeld.
Het kompas is ingesteld op het geografische
N
gebied waarin de auto werd afgeleverd. Het
SE
(zuid-
kompas dient te worden gekalibreerd, als u
(west) en
met de auto meerdere magnetische zones
doorkruist.
1. Sleutelstand II.
2. Houd het knopje aan de achterzijde van de
achteruitkijkspiegel ca. 3 seconden lang
ingedrukt (met een rechtgebogen paper-
clip bijvoorbeeld), totdat de tekst ZONE
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Ruiten en spiegels
Z
O
N
E
``
81
02