02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Cruisecontrol*
Inschakelen
02
De bedieningsorganen voor de cruisecontrol
vindt u links op het stuurwiel.
Gewenste snelheid instellen:
1. Druk op de knop CRUISE. Op het instru-
mentenpaneel verschijnt de tekst
CRUISE
.
2. Druk kort op + of – om de snelheid van de
auto vast te zetten. De melding
ON
verschijnt.
De cruisecontrol kan niet worden ingeschakeld
bij snelheden lager dan 30 km/h of hoger dan
200 km/h.
1
Afhankelijk van het motortype.
*
74
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Snelheid verhogen of verlagen
–
U kunt de snelheid verhogen of verlagen
door de knop + of – in te drukken. De snel-
heid die de auto heeft op het moment dat
u de knop loslaat, zal vervolgens worden
geprogrammeerd.
Een korte druk (minder dan een halve seconde)
op + of – komt overeen met een snelheidswij-
ziging van 1 km/h of 1 mph
CRUISE
N.B.
Een tijdelijke verhoging van de snelheid
(korter dan een minuut) met het gaspedaal,
zoals bij het inhalen, is niet van invloed op
de instelling van de cruisecontrol. Als u het
gaspedaal loslaat, neemt de auto automa-
tisch de ingestelde snelheid weer aan.
Tijdelijk uitschakelen
–
Druk op 0 om de cruisecontrol tijdelijk uit
te schakelen. Op het instrumentenpaneel
verschijnt
snelheid blijft na een tijdelijke uitschakeling
in het geheugen opgeslagen.
De cruisecontrol wordt bovendien tijdelijk uit-
geschakeld, als:
•
u het rempedaal bedient;
•
de snelheid heuvelop lager wordt dan
25–30 km/h;
•
u de keuzehendel in stand N zet;
•
als de wielen de neiging hebben te gaan
1
.
slippen of blokkeren.
CRUISE
. De eerder ingestelde