10 Infotainment
Functies audiosysteem
Aan/uit-knop – audiosysteem
10
Druk op de knop POWER
systeem in of uit te schakelen.
Als u de motor afzet terwijl het audiosysteem
actief is, zal het audiosysteem de volgende
keer dat u de motor start opnieuw actief zijn.
*
254
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Volumeregeling
Draai de knop
volume te verhogen of te verlagen. De volume-
regeling verloopt elektronisch en kent geen
eindstanden. U kunt het volume ook verhogen
of verlagen met de toetsen (+) of (–) van de
toetsenset op het stuurwiel mits de telefoon
niet actief is.
Geluidsbron kiezen
Bij herhaalde malen indrukken van de toets
AM/FM
en AM door. Met een druk op CD
u de cd-speler/cd-wisselaar.
Draai aan SELECTOR
om het audio-
externe geluidsbronnen AUX, USB*, BT* en de
interne geluidsbronnen CD en CDC* (cd-wis-
selaar).
Externe geluidsbronnen
AUX
Op de AUX-ingang kan bijvoorbeeld een
iPod of een mp3-speler worden aangesloten.
rechtsom of linksom om het
loopt u de radiostanden FM1, FM2
activeert
om te kiezen uit de
AUX-ingang en schakelaar audio voor AUX/RSE*.
AUX-ingang (3,5 mm)
Schakelaar audio AUX/RSE*
Als de auto is uitgerust met RSE*, zit er een
schakelaar voor audio afkomstig van AUX en
RSE. De schakelaar kan in twee standen staan:
•
AUX - Het geluid van een externe geluids-
bron wordt via het audiosysteem weerge-
geven.
•
RSE - Het geluid van het RSE wordt via het
audiosysteem weergegeven.