05 Sloten en alarm
Vergrendelen en ontgrendelen
2. Als de overige portieren nog steeds ver-
grendeld zijn bij het sluiten van de achter-
klep, blijft de achterklep ook na sluiting
onvergrendeld en onbewaakt staan. De
overige portieren zijn echter nog steeds
vergrendeld en bewaakt.
3. Om de achterklep te vergrendelen en in het
alarm te betrekken dient u op de toets
LOCK op de afstandsbediening te druk-
ken.
N.B.
Als u van de knop
achterklep te ontgrendelen zonder de klep
te openen, wordt de klep ca. 2 minuten
05
automatisch opnieuw vergrendeld.
2
Niet op alle markten en alleen in combinatie met alarmsysteem.
*
134
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Achterklep openen
gebruik maakt om de
1. U kunt de achterklep openen door de
handgreep omlaag te trekken zoals afge-
beeld.
2. Klap het achterschot omlaag door de
handgreep op te tillen.
2
Safelock-functie*
De Safelock-functie houdt in dat de openings-
handgrepen van de portieren in de passagiers-
ruimte mechanisch ontkoppeld zijn - de por-
tieren kunnen daarom niet van de binnenzijde
worden geopend.
De Safelock-functie is van de buitenzijde te
activeren met de toets LOCK op de transpon-
dersleutel of door het bestuurdersportier te
vergrendelen met het sleutelblad. De functie
treedt 10–25 seconden na vergrendeling van
de portieren in werking. Alle portieren moeten
zijn gesloten, voordat u de Safelock-functie
kunt activeren.
Bij Safelock is de auto alleen met de toets
UNLOCK op de transpondersleutel te ontgren-
delen. Het bestuurdersportier is ook handma-
tig te ontgrendelen met het sleutelblad.
WAARSCHUWING
Laat niemand in de auto zitten zonder eerst
de Safelock-functie te deactiveren om te
voorkomen dat u iemand opsluit.