Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Weergave
Beschrijving
Gemengde groep. De centrale maakt automatisch
onderscheid tussen een automatisch alarm (door een
detector gegenereerd) en een handmatig alarm (door
een handbrandmelder met een 100 Ω weerstand
gegenereerd). [1]
Automatische groep. Alle brandalarmen worden door
een detector als gerapporteerd beschouwd, zelfs als het
brandalarm door een handbrandmelder in de groep is
gerapporteerd.
Handmatige groep. Alle brandalarmen worden door een
handbrandmelder als gerapporteerd beschouwd, zelfs
als het brandalarm door een detector in de groep is
gerapporteerd.
[1] Deze optie is niet beschikbaar als EN 54-13 is ingeschakeld of als een
intrinsiek veilige groep is ingesteld.
Ingangsconfiguratie
Stel via dit menu de functionaliteit van INPUT1 en INPUT2 in. De
standaardinstelling voor elke ingang is opgenomen in Bijlage A "Vooraf
ingestelde configuratiewaarden" op pagina 77.
Ga als volgt te werk om een ingang te configureren:
1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op
Enter.
2. Selecteer de ingang (bijvoorbeeld INPUT1) en druk vervolgens op Enter.
3. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde.
4. Druk op Enter.
5. Sla uw wijzigingen op.
Hieronder vindt u de voor deze functie beschikbare instellingen.
Weergave
Beschrijving
Op afstand resetten.
Resetten van ingangactivering (transitie) opdrachten.
46
1X-E4-serie Installatiehandleiding