Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Testparameters Bij Autotest - Nieaf-Smitt Instaltest AT Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Instaltest AT:
Inhoudsopgave

Advertenties

Figuur 77 Voorbeelden van instellen Autotest
Voor elk van de 6 tevoren ingestelde Autoteststappen kan elk van de volgende
meetfuncties worden geselecteerd: spanning, DOORGANG, ISOLATIE, Z-LINE,
Z-LOOP, RCD en AARDE. Het veld kan ook leeg worden gelaten (- - -).
Testparameters worden net als in de enkele test op individuele metingen
toegepast. Het menu testparameter van de geselecteerde meting is aan de
rechterkant van het display beschikbaar.
De vlag pauze
[TEST]. Het wordt aanbevolen om deze te gebruiken als extra controles moeten
worden uitgevoerd of opnieuw aansluiten, voordat de volgende meting begint.
De sleutel geeft een vergrendelde Autotest aan. Deze indicatie verschijnt bij
tevoren ingestelde Autotesten die vanaf een pc op het instrument zijn geladen.
Het is mogelijk om vergrendelde Autotesten te wijzigen en uit te voeren. De
gewijzigde Autotest kan echter niet door middel van overschrijven worden
opgeslagen.

7.1.3 Testparameters bij Autotest

Toetsen in menu testparameter (in Autotest):
/
/
TEST, TAB, ESC Naar hoofdscherm Autotest terugkeren.
Als een nieuwe functie voor Autotest wordt geselecteerd moeten de
testparameters worden gecontroleerd en eventueel opnieuw worden ingesteld.
Functie selecteren
II
stopt de Autotest tot de procedure wordt hervat met de toets
Het wordt aanbevolen om de originele Autotest te bewaren
als deze wordt gewijzigd of nieuw is aangemaakt.
Waarde testparameter selecteren of parameter
inschakelen/uitschakelen.
Testparameter selecteren.
86
Overige functies van het apparaat
Parameter selecteren
LET OP:
Rev 001

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave