Figuur 113 Oplaadindicatie
Symbolen:
7.2
8.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opladen
Tijdens het opladen van nieuwe batterijcellen of cellen die langere tijd niet zijn
gebruikt (meer dan 3 maanden) kunnen onvoorspelbare chemische processen
ontstaan. Ni-MH en Ni-Cd cellen kubbeb beïnvloed worden door verschillende
omstandigheden (soms wordt dit geheugeneffect genoemd). Daardoor kan de
bedrijfstijd van het instrument sterk worden verminderd bij de eerste
oplaad/ontlaadcycli.
Het wordt daarom aangeraden:
De batterij volledig op te laten (minstens 14 uur met ingebouwde oplader).
De batterij volledig te ontladen (kan worden gedaan door normaal met het
instrument te werken).
De oplaad/ontlaadcyclus minstens twee maal te herhalen (vier cycli worden
aanbevolen).
Bij het gebruik van externe intelligente batterijopladers wordt één volledige
oplaad/ontlaadcyclus automatisch uitgevoerd.
Na het uitvoeren van deze procedure is een normale batterijcapaciteit hersteld.
De bedrijfstijd van het instrument komt nu overeen met de gegevens in de
technische specificatie.
8.7 Communicatie kabels
De Instaltest kan communiceren via een RS 232 verbinding of via een USB
verbinding.
8.7.1 RS232 communicatie
De Instaltest AT bevat zowel RS232 als USB-communicatiepoorten.
Opgeslagen resultaten kunnen voor aanvullende activiteiten naar een pc
worden gestuurd.
Aanduiding dat batterij wordt opgeladen
Batterijspanning
115
7.2
Onderhoud
Rev 001