6. Het uitvoeren van testen met de Instaltest AT
In onderstaande paragrafen worden alle uit te voeren testen met de Instaltest
AT afzonderlijk besproken. Met de optie Standaard Testen
kunnen deze testen afzonderlijk worden uitgevoerd. Deze testen kunnen ook
opgenomen zijn in een AutoTest
aansluitgegeven die hier besproken worden gebruikt te worden. Bij het
aanmaken van een AutoTest moeten de verschillende instellingen per test
ingesteld worden. Zie § 7.1 - Automatisch testen voor uitleg over het
aanmaken van een AutoTest.
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
U kunt uzelf (ernstig) verwonden of het meetsysteem ernstig
beschadigen indien u de procedures niet zorgvuldig uitvoert.
Isolatieweerstand, varistortest, DOORGANGsfuncties en
Aardverspreidingsweerstandmetingen moeten worden
uitgevoerd op spanningsloze objecten, de spanning tussen
testterminals moet lager dan 10 V zijn!
'GOEDGEKEURD/AFGEKEURD' indicatie is ingeschakeld als
limiet op AAN is ingesteld. Pas de juiste limietwaarde toe
voor het evalueren van meetresultaten.
Wanneer slechts twee of drie draden met de elektrische
testinstallatie zijn verbonden is alleen de spanningsindicatie
tussen deze twee draden geldig.
Het icoon
betekend dat de gselecteerde meting niet
uitgevoerd kan worden. Controleer de aansluitingen en of de
of de netspanning is in of uitgeschakeld.
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Voer geen testen uit als er sterke elektrostatische of
elektromagnetische velden zijn.
Het uitvoeren van testen met de Instaltest AT
LET OP:
LET OP:
LET OP:
LET OP:
42
. In dat geval dien de
Rev 001