Opnemen met het programma
diafragmavoorkeuze (Av)
U kunt een diafragmawaarde selecteren tussen F1.6 en F9.5, of u kunt CLOSE selecteren.
1. Zet het programmakeuzewiel op Av.
2. Selecteer het diafragma met de irisdiafragmaring.
Met de voorkeursfuncties (
draait.
Andere instellingen dan de diafragmawaarde (sluitertijd, etc.) worden automatisch aangepast.
Het diafragma verandert wanneer u de belichting vergrendelt en wijzigt.
Als de AGC-schakelaar op ON staat, knippert de numerieke waarde op het scherm als het
geselecteerde diafragma niet geschikt is voor de opnameomstandigheden. Stel in dat geval het
diafragma opnieuw in.
Als het ingebouwde ND-filter wordt geactiveerd, kan het beeld donker worden wanneer u een hoge
diafragmawaarde instelt. Schakel in dat geval eerst het ND-filter uit en stel opnieuw het diafragma
in.
52
Irisdiafragmaring
79) kunt u instellen hoe het effect zal zijn als u aan de irisdiafragmaring
programmakeuzewiel