De handmatige scherpstelling kan niet worden geselecteerd in de stand Gemakkelijk opnemen
(
). Ook als u de schakelaar voor de scherpstellingsstand op M zet, wordt nog steeds de
autofocus (Instant AF) geactiveerd.
De brandpuntsafstand tot het onderwerp wordt circa 3 seconden weergegeven als u van autofocus
overgaat op handmatige scherpstelling of wanneer u de scherpstelring gebruikt bij handmatige
scherpstelling. De brandpuntsafstand wordt ook weergegeven bij de scherpstellingsvoorkeuze.
Met de voorkeursfuncties (
of feet) wijzigen en met het voorkeursdisplay (
moet worden weergegeven (altijd, nooit, of alleen bij bediening van de scherpstelring).
Gebruik het afstandsdisplay als een schatting.
: Oneindige scherpstelling
De hulpfuncties (contourverscherping en vergroting) van de
scherpstelling gebruiken
Er staan u twee hulpfuncties ter beschikking om de handmatige scherpstelling te vergemakkelijken: Met
contourverscherping (peaking) worden de contouren van het onderwerp benadrukt, zodat een helderder
contrast ontstaat, en met vergroting (magnifying) wordt het beeld op het scherm vergroot. U kunt ook
beide combineren om een sterker effect te bewerkstelligen. Met de voorkeursfuncties (
display zo instellen dat dit wordt gewijzigd in zwart & wit als u gebruik maakt van de hulpfuncties van de
scherpstelling.
Contouren versterken
Druk tijdens het opnemen of opnamepauze op de PEAKING-toets.
• De contouren van het onderwerp worden benadrukt.
• Druk nogmaals op de toets om de functie te annuleren.
Vergroten
Druk tijdens opnamepauze op de MAGN.-toets.
• Het middelste gedeelte van het scherm wordt circa 2x vergroot.
• Druk nogmaals op de toets om de functie te annuleren.
De contourverscherpingsfunctie en vergrotingsfunctie zijn niet van invloed op uw opnamen.
Het vergrote beeld zal echter zoals het is worden uitgevoerd naar het aansluitpunt HD/SD SDI
(alleen
De vergrotingsfunctie wordt geannuleerd zodra u start met opnemen.
U kunt de toewijzingstoetsen (
wordt ingedrukt. Met de voorkeursfuncties (
wijzigen (normaal of lang indrukken).
Scherpstellingsvoorkeuze
Met deze functie kan een scherpstelinstelling in het geheugen worden opgeslagen en kunt u onmiddellijk
terugkeren naar die scherpstelinstelling. U kunt ook de snelheid selecteren waarmee de camcorder
terugkeert naar de opgeslagen scherpstelinstelling.
De voorkeuze voor de scherpstelling instellen
1. Zet de schakelaar voor de scherpstellingsstand op M.
"MF" verschijnt.
2. Zet de POSITION PRESET-schakelaar op FOCUS.
De momenteel geselecteerde snelheid van de scherpstellingsvoorkeuze wordt weergegeven.
3. Draai aan de scherpstelring om scherp te stellen.
4. Zet de POSITION PRESET ON/SET-schakelaar op SET.
"MF" en de snelheid van de scherpstellingsvoorkeuze veranderen in een gele kleur.
79) kunt u voor de weergave van de afstand de maateenheid (meter
-: Verder dan oneindige scherpstelling
) en het aansluitpunt HDV/DV.
66) gebruiken om te voorkomen dat de MAGN.-toets per abuis
86) kunt u selecteren wanneer deze informatie
79) kunt u ook de bediening van de MAGN.-toets
NL
79) kunt u het
35