Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beveiligingsfuncties - Danfoss AK-PC 782A Gebruikershandleiding

Packregelaar
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding | Packregelaar, type AK-PC 782A

5.2.8 Beveiligingsfuncties

Signaal van compressorbeveiligingscircuit
De regelaar bewaakt het beveiligingscircuit van iedere
compressor. Het signaal van het beveiligingscircuit wordt
aangesloten op een ingang.
(Het beveiligingscircuit moet de compressor uitschakelen zonder
tussenkomst van de regelaar.)
Als het beveiligingscircuit wordt onderbroken, zal de regelaar alle
uitgangen van de betreffende compressor uitschakelen en een
alarm geven. De andere compressoren blijven normaal in bedrijf.
Algemeen beveiligingscircuit
Indien er een lagedrukpressostaat wordt
gebruikt in het beveiligingscircuit, moet
deze geplaatst worden aan het einde van
het circuit. (Er bestaat een risico dat de
regeling geblokkeerd raakt en niet meer
automatisch opstart.) Zie onderstaand
voorbeeld.
Als er een alarm nodig is dat ook de
lagedrukpressostaat bewaakt, kan er een
'algemeen alarm' worden gedefinieerd
(dit alarm beïnvloedt de regeling niet).
Zie sectie 'Algemene bewakingsfuncties' .
Uitgebreid beveiligingscircuit
In plaats van een algemeen beveiligingscircuit kan de
bewakingsfunctie worden uitgebreid. Op deze manier kunnen
concrete alarmen worden gegeven, die precies aangeven wat
het probleem is. De volgorde van de beveiligingen moet op de
volgende manier worden aangesloten. Het is niet noodzakelijk
dat alle beveiligingen gebruikt te worden.
Gemeenschappelijk beveiligingscircuit
Een gemeenschappelijk beveiligingssignaal kan ook worden
ontvangen van de complete 'zuiggroep' . Alle compressoren
zullen worden uitgeschakeld als het beveiligingscircuit wegvalt.
De functie mag niet worden aangesloten op een externe
hoofdschakelaar.
98 | BC245386497365nl-000801
Oliedrukbeveiliging
Overstroombeveiliging
Motorbeveiliging
Perstemperatuurbeveiliging
Persdrukbeveiliging
Tijdvertraging met beveiligingsuitschakeling:
In combinatie met de beveiligingsuitschakeling van een
compressor kunnen twee tijdvertragingen worden gedefinieerd:
Uitschakelvertraging: vertragingstijd van signaal van de
beveiligingsuitschakeling totdat het compressorrelais en
-alarm wordt gegeven (LET OP: deze tijd is van toepassing
op alle ingangen met betrekking tot deze compressor).
Herstarttijd van beveiliging: de minimale tijd dat een compressor
storingsvrij moet zijn voordat deze weer gestart mag worden.
Bewaking van oververhitting
Dit is een bewakingsfunctie gebaseerd op de metingen
van de zuigdruk P0 en de zuiggastemperatuur Ss.
Als de oververhitting lager of hoger is dan de ingestelde
alarmgrenzen, wordt er na een bepaalde tijd een alarm gegeven.
Bewaking van de max. persgastemperatuur (Sd)
Bewaking gemeenschappelijk Sd
Deze functie schakelt stapsgewijs compressorstappen uit
zodra de persgastemperatuur boven een bepaalde grens komt.
De uitschakelingslimiet kan worden ingesteld in een bereik
van 0 tot +195 °C.
De functie start als de persgastemperatuur 10 K onder de
ingestelde alarmgrens ligt. Op dat moment wordt de gehele
condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd wordt 25%
compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze
procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en er wordt
een alarm gegenereerd.
Als de persgastemperatuur gelijk is aan de alarmgrens,
worden alle compressoren uitgeschakeld.
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt een
normale compressorregeling weer toegestaan:
- de temperatuur is 10 K onder de alarmgrens gezakt
- de tijdvertraging voorafgaande aan het opnieuw starten
is verstreken (zie later)
Een normale condensorregeling is toegestaan indien
de temperatuur tot 10 K onder de alarmgrens is gedaald.
Individuele Sd-bewaking
De betreffende compressor wordt hier losgekoppeld
als de temperatuur de drempelwaarde overstijgt.
- De zuigercompressor wordt weer aangesloten als
de temperatuur 10 K is gedaald
- De schroefcompressor wordt weer aangesloten als
de temperatuur 20 K is gedaald
- De capaciteit van de compressoren met variabele capaciteit
wordt verhoogd wanneer de temperatuur de grenswaarde
bereikt. Wanneer deze is uitgeschakeld, zal deze pas weer
worden aangesloten wanneer de temperatuur 10 K is gedaald.
Als er ook signalen worden verkregen van de geïntegreerde NTC-
sensor, blijft de waarde voor ontkoppelen voor deze temperatuur
altijd op 130 °C en de waarde voor opnieuw aansluiten op 120 °C.
© Danfoss | Climate Solutions | 2022.08

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave