Gebruikershandleiding | Packregelaar, type AK-PC 782A
8. Stel de bewaking van de compressor in
Druk op de '+'-knop om naar
de volgende pagina te gaan
9. Stel de bedrijfstijd voor de compressor in
Druk op de '+'-knop om naar
de volgende pagina te gaan
10. Stel overige functies in
54 | BC245386497365nl-000801
In ons voorbeeld
gebruiken we:
- Algemene
hogedrukregeling
voor alle compressoren
- Eén algemeen
beveiligingscircuit voor
elke individuele compressor
(De overige opties kunnen
worden geselecteerd als
voor elke compressor
specifieke beveiligingen
nodig zijn).
Stel min. UIT-tijd voor
compressorrelais in.
Stel min. AAN-tijd voor
compressorrelais in.
Stel in hoe vaak de
compressor mag starten.
Deze instellingen zijn
alleen van toepassing
op het compressorrelais.
Ze zijn niet van toepassing
op de capaciteitskleppen.
Als deze tijden elkaar
overlappen, zal de regelaar
de langste tijd gebruiken.
In ons voorbeeld
gebruiken we deze
functies niet.
8 – Compressorbeveiliging
Algehele beveiliging
Selecteer of een algehele beveiliging gewenst
is voor alle compressoren. Als dit alarm actief is,
worden alle compressoren uitgeschakeld.
Oliedruk enz.
Definieer hier of dit type beveiliging gewenst is.
Voor 'Algemene beveiliging' is er een signaal
vanuit elke compressor.
Sd sensor pr. compressor
Selecteer of er een Sd-meting moet worden uitgevoerd
voor elke compressor
Max. perstemp.
Uitschakeltemperatuur.
Sd compr.alarm-vertr.
Vertragingstijd voor het alarm
Sd compr. veiligh.uitschak.
Stel in of de veiligheidsuitschakeling moet worden geactiveerd
9 – Minimale bedrijfstijd
Stel hier eventueel de minimum AAN- of UIT-tijden
in om onnodig in- en uitschakelen te voorkomen.
De antipendeltijd is het tijdsinterval tussen twee
opeenvolgende starts.
Timer veiligheidsuitschakeling
Uitschakelvertr.
De tijdvertraging tussen het uitschakelen van een compressor door
een veiligheidsfunctie en het genereren van een alarm. Deze instelling
geldt voor alle veiligheidsingangen van de betreffende compressor.
Antipendeltijd
De minimumtijd dat een compressor weer 'OK' moet zijn na een bevei-
ligingsuitschakeling. Na dit interval mag de compressor weer starten.
10 – Overige functies
Injectiereg. AAN
DO: Selecteer deze functie als een uitgang moet worden gebruikt
voor deze functie. (Deze uitgang moet dan worden uitbedraad
naar alle verdamperregelaars zodat de AKV-kleppen sluiten als
alle compressoren in storing staan).
Netwerk: het signaal wordt via datacommunicatie naar de regelaars
verzonden.
Compr. startvertraging
Vertragingstijd voor de compressorstart
Injectievertr. UIT
Vertragingstijd voor 'Injection off'
Vloeistofinj. zuigleiding
Selecteer deze functie als vloeistofinjectie in de zuigleiding
gewenst is om de persgastemperatuur 'laag' te houden.
De regeling kan worden uitgevoerd met een magneetklep
en een TEV, of met een AKV-klep.
AKV OD zuigleiding
Uitlezing van de openingsgraad van de klep in %
Injectie start SH
Waarde voor oververhitting waarbij de vloeistofinjectie start
Insjectiediff. SH
Differentie van oververhitting voor de injectieregeling
Injectie start Sd temp.
Starttemperatuur voor vloeistofinjectie in zuigleiding
Injectie diff. Sd temp.
Differentie na aanpassing van Sd
SH min. zuigleiding
Minimale oververhitting in de zuigleiding
SH max. zuigleiding
Maximale oververhitting in de zuigleiding
AKV-periodetijd
Periodetijd voor AKV-klep
Injectievertr. bij opstarten
Vertragingstijd voor vloeistofinjectie bij het opstarten
Hierna moeten de instellingen voor de LT-groep
en de IT-groep verder worden aangepast.
In principe worden dezelfde instellingen uitgevoerd.
© Danfoss | Climate Solutions | 2022.08