Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding | Packregelaar, type AK-PC 782A
5.7.4 Ejectorregeling
Principe
Het ejectoreffect wordt bereikt wanneer de bewegende gasstroom
vanuit de gaskoeler door een straalbuis wordt geduwd en vervol-
gens het gas / de vloeistof vanaf het MT-deel naar een mengkamer
aandrijft. Het mengsel wordt ontvangen in het vloeistofvat.
Multi-ejector
De multi-ejector is leverbaar in verscheidene versies, waarbij de
straalbuis, aanzuigpijp en mengkamer is geoptimaliseerd voor:
'Hogedruklift' (HP) — een ejector die een kleinere massastroom,
maar een hogere druk kan liften.
'Lagedruklift' (LP) — een ejector die een grotere massastroom,
maar lagere druk kan liften.
'Vloeistofejector' (LE) — een ejector die is ontworpen om onder
lage druk vloeistof in een gaskoeler te liften. De ejectoren vormen
een integraal onderdeel van de drukregelstrategie in de gaskoeler.
Het ejectortype dat de voorkeur heeft, wordt door het ejectorbereik
bepaald. Afhankelijk van de systeemindeling, gelden er
verschillende prioriteiten:
1. Ejectortype dat de voorkeur heeft, zolang de ejectorcapaciteit
die de voorkeur heeft, beschikbaar is
2. Ejectortype dat niet de voorkeur heeft
3. Hogedrukklep wanneer er geen ejectorcapaciteit meer
beschikbaar is.
De ejectorblokken bestaan uit verschillende vaste ejectoren met
verschillende capaciteitsmaten. De maten zijn binair voor de vier
kleinste en cyclisch voor de grootste. De ejectoren worden in een
binair patroon geactiveerd om de gewenste capaciteit te realiseren.
• Voor 'Hogedruklift' (HP) kan het bijvoorbeeld het volgende
worden: 125, 250, 500, 1.000, 1.000 en 1.000) kg/u.
• Voor 'vloeistoflift' kan dit bijvoorbeeld zijn: 200, 400 or 200+400
of 400+400 kg/u.
• Het combiblok kan ook bestaan uit een combinatie van gas-
en vloeistofejectoren, waarbij één of twee vloeistofejectoren
worden gebruikt.
Voorbeeld
Capaciteit
(kg/u)
Hier ziet u de start van een 'Hogedruklift'-regeling met vier
ejectorventielen. De totale capaciteit kan worden geregeld tot
ca. 1.875 kg/u. Als een HP-ejector met 6 ejectorkleppen wordt
gebruikt, is de capaciteit tot 3.875 kg/u. Ejectorstap 4, 5 en 6
hebben dezelfde grootte (1.000 kg/u) en worden bediend om
hetzelfde aantal cycli te hebben. De regelstrategie is hetzelfde
voor LP-ejectoren, maar de massaflowcapaciteiten zijn ongeveer
de helft van wat ze bij HP-ejectoren zijn.
Vereisten
De vier kleinste ejectorkleppen, die vaker aan/uit worden geregeld
dan de grotere ejectorkleppen, moeten worden geregeld door
de solid-state-relais van de regelaar. Het mechanische relais
zal niet bestand zijn tegen dit grote aantal koppelingen.
Regeling
De regeling wordt bestuurd via een drukopnemer Pgc signaal.
De neutrale zone ligt boven de referentiewaarde. De regelaar zal de
ejectoren schakelen wanneer de druk buiten de neutrale zone komt.
114 | BC245386497365nl-000801
Hogedruklifttoepassing
MT evap.
De HP-ejectorregeling is een uitbreiding van de regeling met
parallelle compressie. In dit geval krijgt een deel van de massastroom
een hoge lift van MT-zuiggroep naar IT-compressoren.
Lagedruklift – zomermodus
De LP-ejectorregeling heeft geen parallelle compressie.
Hier wordt de hele massastroom verhoogd vanaf MT-verdampers
Ejectorventiel-
tot het vloeistofvat. De terugslagklep voorkomt terugstroming
naar MT-verdampers. Aflating van LT-compressoren naar
nummer
de zuigleiding van de MT-compressor na de terugslagklep.
inschakelen
Lagedruklift – wintermodus
Po-MT
Psuc-MT
Po-MT
Vrec2
Vrec1
Psuc-MT
Po-MT
Vrec2
Vrec1
© Danfoss | Climate Solutions | 2022.08
Advertenties
Inhoudsopgave
